j Bij den 5en Jaargang.
No. 1.
ZATERDAG 4 MAART 1905
5e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij.
Bureau van Redactie en Administratie:
A. WINTERBERG,
Vriendschapstraat 11 boven
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk WoenstHg a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
De kroeg uit - - de beweging in
De aanstaande verkiezingen.
komnxur
EiSLlOTKS
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal vooruitietaling.
franco per post 30 cent
Losse nummers 2 cent.
ADYERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Kastelein, nog een drnppie
Het smaakt mij zoo goed,
't Is zoo koud, nu een borrel,
Dat verwarmt weer het bloed.
Pas 't weekloon gebenrd,
Daar kan een glaasje op staan;
De centen die gaan
Immers toch naar de maan.
En de werkman drinkten de staat die lacht.
Zoo wordt er het geld in de schatkist gebracht.
Mn vrouw en m'n kind'ren
Die lijden wel kou,
Maar 't is toch te weinig,
Wat 'k heb voor de vrouw,
Je werkt je kapot,
Voor een klein beetje loon,
Een borrel moet 'k hebben.
En de werkman drinkten de staat die lacht,
Zoo wordt er het geld in de schatkist gebracht.
Zeg makker, och laat ei-
Dien borrel toch staan,
Je geld en je leven,
't Gaat al naar de maan,
Helpt ons in den strijd
Voor een beter loon;
Nu verwoest jij je lichaam
En lacht je patroon.
En de werkman wordt d' organisatie getrouw
En brengt nu z'n centen aan moeder de vrouw.
K. J. E. K.
(UitDe Nieuwe Tijd).
Een enkel woord.
Vier jaar lang is De Moker wekelijks komen ver
tellen, wat van „fatsoenlijke" zijde liever verzwegen
werd
Vier jaren lang is De Moker met meer dere of mindere
heftigheid te velde getrokken tegen misstanden, welke
ten vóórdeele van de bezitters-klasse, ten n&deele der
arbeiders zich voordeden.
Vier jaren lang heeft De Moker tront gemaakt tegen
de volksverleugening van christelijke of paganistische
demagogen, welke onderwerping van den arbeid aan het
kapitaal predikt.
Vier jaren lang heeft De Moker gepoogd licht te
ontsteken, daar, waar het duister was gepoogd, die
in. lijden en smart van dageljjksch-wee verkeerende men-
schen-massa te leeren begrijpen, dat het leven méér kan
zijn dan werktijd alléén dat 't leven méér kan zijn dan
gekrimp onder ontberingenméér kan zjjn dan gebuk
onder slavenzweep.
Vier jaren lang heeft De Moker gepoogd de dom-
gehondenen te ontwikkelen te leeren mee-opgaan in
het sociale leven, dat hun belangen regeert. Gepoogd
de verslaafde werkers in opstand te doen komen tegen
het uitbuitings-systeem eener kleine, zich steeds verrij
kende groep bezittersgepoogd in de zielen der onder
worpenen de hoop te doen ontvonken van nieuw en
beter leven, op dit ondermaansche.
En nog, wij weten het, staan wij in den aanvang van
dien arbeid. De bevrijding van het proletariaat is niet
het werk van één dag, maar van lange, lange jaren
van eeuwen wellicht. Wie onzen strijd meevoert, die
kent echter ons weten, ons willen die kent onze
toekomst.
Of De Moker gedurende zijn bestaan aan de hem
toegedachte roeping heeft beantwoord Wij meenen van
wél. Als 1 o k a a 1-blad is het gebied zijner werkzaam
heden beperkt, kunnen niet steeds de meer-omvattende
vragen van den dag in ons blad worden behandeld.
Dit meenen wij echter te mogen konstateerendat
De Moker zoo van lieverlede de schrik der bourgeoisie
met héél z'n omvang, maar daarnaast de vriend der
arbeiders geworden is.. „Tegen de verwoestingen dei-
eersten, vóór de belangen der laatsten", was en is het
parool.
En dat in deze heel wat te doen was en te doen
blijven zal, daarvan spreken alle jaargangen van ons
blad. Vooral dit jaar zal De Moker te bestemder tijd
een hartig woordje hebben mee te spreken vooral
dit jaar zal er te beuken zijn
Ofschoon nu de stabiliteit van ons blad vrij zeker is
ofschoon de toekomst zelfs vrij gunstig schijnt, toch
willen wij aan al onze vrienden bij deze den oproep
herhalen, met alle krachtsteunt „De Moker"
Steunt De Moker met uw steunpenning.
Steunt De Moker door het werven van abonnee's.
Ons blad moet in handen komen van alle arbeiders in
Schiedam en omstreken, en als men wil, kan ieder
lezer gemakkei jjk een abonuc- winnen.
Steunt De Moker door ons geregeld uwe bijdragen
over aktueele (liefst plaatselijke) gebeurtenissen te ver
schaffen of ons daarover in te lichten.
Als ieder doet wat hij vermag, dan zal De Moker in
ieder opzicht nog héél wat kunnen winnen en zal
de.vijfde jaargang hem zeker gunstig zjjn.
Wie helpt daaraan een handje?
IV.
De Kerkelijke Coalitie.
De uiterste onzedelijkheid van het verbond van
Rome en Dordt ligt hem in de onderlinge verach
ting en haat, die deze „christelijke" bondgenooten elkan
der toedragen, en die zij nu tjjdelijk weghuichelen om
op gemeenschappelijke buit uit te gaan. De onzedelijkheid,
de goddeloosheid daarvan, men gevoelt ze gelukkig hier
en daar ook in „kerkelijke" kringen. En een enkel
zelfstandig karakter toornt er tegen. Hoort
„Zoover heeft de Kerk het gebracht: zij strijdt
onder de leus van vóór Jezus tegen Zijn Evangelie.
Zij gebruikt het zwaard des geestes om allen geest
uit te dooven. Zij spreekt van het Woord Gods om
het Goddelijke te vervalschen. Zij is vroom, maar
hare vi oomheid is goddeloosheid."
En hoort ook dit
„En dan herhalen wij het: de Kerk, of zij zich
Katholiek of Protestant noemt, zij wordt door den
geest van den Mammon beheerscht."
En dit:
„Het is niet waar, dat het Stoffelijke voor de
Christenheid bijzaak is, maar dit is waar dat het
Stoffelijke voor haar een werkelijkheid beteekent,
waarnaar zij al haar gelooven en handelen richt.
„Het is niet waar, dat de Christenen het aardsehe
verachten. Waar is het veeleer, dat een reeds
2000 jaar oud Christendom in de betoovering van
het aardsehe ingesluimerd li>>t
„Een bloot leugentje om er zich uit te redden,
een weerzinwekkende frase van de vroomen en
de rijken is het, als z(j zeggenhet geld heeft geen
beteekenis.
„De Christenen kunnen niet. Hun Christendom
onteert zich aan den Mammon. Zij hebben geen
Godskracht meer, en daarom moeten zij hun Mamt
mondienst bedekken met de groote leugen, dathe-
stoffelijke en de stoffelijke verhoudingen bijzaak zijn.
„Zij zijn verdeeld tusschen Geest en Stof. Zij
zeggen Geest, Geest, en leven in het Stoffelijke.
„Zij verafschuwen het Stoffelijke. Maar in dezen
afschuw klopt hun slecht geweten. Zij verachten
het Stoffelijke omdat zij in zijn ketenen geboei
liggen.''
Waarom is nog geen vertaalzuchtige Coristen tot de
vertaling overgegaan van het te Zurich verschenen
boekje van den Orthodoxen Calvinistischen predikant
Rutter, waaraan ook de bovenstaande zinnen zijn ont
leend? Omdat de geweldige veroordeeling van het
hedendaagsche Christendom met zijn farizeeïsche vroom
heid in het publiek en zijn innerlijke verleugening den
tegenwoordigen Christenen niet aangenaam in de ooren
klinkt? Nu, ons goed. Maar wij zullen dezen vromen
man telkens laten spreken, wanneer wij bewijzen willen,
dat ook onder vrome christenen een afschuw gaat komen
van het innig leugenachtige van het hedendaagsche
Christendom.
Er is intusschen nog meer, dat den grooten gruwel
der kerkelijke coalitie b andmerkt. En daarbij moet
alweer deze opmerkelijke eigenaardigheid worden aan
gewezen, dat de 1ste minister van he^en, Dr. Abraham
Kuyper, indertijd zelf getoond heeft, «en open oog te
hebben voor de ontwikkeling der toestanden en om
standigheden in staat en maatschappij,maar thans
in lijnrechten strijd handelt met dat inzicht van vroeger
en met het voorschrift dat hij zelf meermalen hier
omtrent gaf.
Wat toch is het geval? De bedrijvenontwikkeling en
de algemeene ontwikkeling der maatschappij hebben
een nieuwe klasse van geheel-afhankelijken gevormd,
de arbeiders, het proletariaat. Die klasse wordt met
den dag meer afhankelijk, maar ook meer uitgebuit,
met meer onzekerheid van bestaan. En die afhanke
lijkheid en die uitbuiting, die steeds toenemen en steeds
hatelijker vormen aannemen, zijn zóó groot geworden,
dat er beweging is gekomen in die reusachtige onsa
menhangende massa van het proletariaat, een beweging
die de overheerschers tegemoet treedt met een „tot
hiertoe en niet verder," een beweging die het karakter
draagt van de onverzettelijkheid van den ten doode toe
beleedigden mensch.
Dr. Kuyper heeft die beweging gezien enbe
grepen. Hij heeft gevoeld, dat daar een nieuwe levens
vorm bezig is te groeien onder den oudenen hij heeft
erkend, dat eenmaal dat nieuwe leven het oude zal
moeten vervangen, zooals de bloem die zijn schutbladen
openbreekt en afwerpt. En dus geurt en schittert die
bloem, en niemand denkt meer aan die beschermende
schutbladen die geen kleurenpracht en geen geuren-
genot gaven.
In zijn bekende rede Maranatha zegt Dr. Kuyper
(blz. 16)„De politiek in Europa, dit behoeft geen
nadere aanwijzing, is bezig een nieuwe gestalte te zoe
ken. De olizarchie 1) der financieel en intellectueel be
voorrechte klasse heeft uitgediend. De massa is in gisting
geraakt. Het sociaal belang is op den voorgrond ge
treden." En na dit te hebben uitgewerkt, komt hij tot
den vraag, wat de anti-revolutionairen daarin hebben te
doen, waarop hij dan dit antwoord geeft:
„En dan zij het hier uitgesproken met klem,
en u'tgesproken met al den gloed der innigste
overtuiging, dat wie in den Christus gelooft en
den Christus uit de hemelen verwacht, niet mag
stilzitten, maar van Christuswege verplicht is,
een Christelijk-demokratische ontwikkeling van onzen
volksstaat voor te bereiden."
En iets later (blz. 20) versterkt hij dit voorschrift nog:
„Vergeet het niet, het kenmerkende van dit tijds
gewricht is het omslaan van den volksgeest uit
het individueele en intellectueele drijven in een
dorst naar het sociale leven. Dit nu is in uw voor
deel; want zoo er iets sociaal is, dan is het de
Christelijke Religie. Maar onverantwoordelijk zou
1) Olizarchie regeering van enkele weinigen.