No. 5
ZATERDAG 1 APRIL 1905
5e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij.
Bureau van Redactie en Administratie:
A. WINTERBERG,
^riendschapstraat 11 boven.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Afdeelingsnieuws.
De aanstaande verkiezingen.
Bloempjes uit den Raad.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal j Mj vooruitbetaling,
franco per post 30 cent j J 3
Losse nummers 2 cent.
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Huishoudelijke Vergadering 26 Haart j.l.
Nadat de voorzitter de vergadering had. geopend,
bracht de waarnemende secr. verslag nit van de notulen
der vorige vergadering welke na een kleine wijziging
werden goedgekeurd. Verder werden behandeld de inge
komen stukken, waaronder niet veel belangrijks was.
Aan de orde kwam bespreking van den feestavond op
Zondag 2 April, ter herdenking van het 6-jarig bestaan
der atdeeling, waarin als feestredenaar zal optreden
S. A. Maas en de avond zal afgewisseld worden dooi
de zangver. de Stem des Volks te Rotterdam, Fluit
door J. Versloot en voordrachten door P. v. d. Knaap.
Tot slot Bal.
Een aanmerking werd gemaakt op het voorbijgaan
der zangver. Excelsior", ondanks van de S. 1). A. P.
welk bezwaar door den voorzitter werd opgehelderd
met de mededeeling dat „Excelsior" voor 1 Mei wordt
uitgenoodigd en dit dus te bezwaarlijk zou zijn. 11 April
a.s. zal voor de afdeeling Mevr. Roland Holst optreden
in verband met de a.s. verkiezingen. De le Mei zal
ook feestelijk herdacht worden onder de leuze „algemeen
kiesrecht en 8-uen dag, waartoe verschillende sprekers
worden aangezocht maar totnogtoe niet één zich be
schikbaar kon stellen. Op verzoek van een der leden
werd besloten het volgende jaar de le Meidag te doen
regelen door den Bestuurdersbond.
Op voorstel vat) het bestuur werd, na heftige discussies,
besloten het afdet lingsdrnkwerk aan de coöp. drukkerij
„Voorwaarts" van de Federatie Rotterdam op te dragen.
Verder werd overgegaan tot het stellen van een can-
didaat voor het partijbestuur in plaats van Roland Holst.
Na eenige besprekingen werd Gorter gesteld met meer
derheid van stemmen. Na nog enkele onderlinge be
sprekingen van minder belang werden 3 afgev. gekozen
voor het a.s. congres.
Bjj de rondvraag werd medegedeeld, dat lijsten ter
teekening liggen tegen de 3e herhalingsoefening aan de
adressen die in de Moker zullen worden bekend gemaakt.
Niets meer aan de orde zijnde, sloot de voorzitter de
matig bezochte vergadering.
Het Bestuur.
VIII
„Cristelyke" politiek?
De praktijk der zich noemende christelijke regeering
draagt een karakter, waar men alles eerder op vinden
kan dan het stempel der christelijkheid. Een aantal
feiten zijn voorhanden, om dat te bewijzen. Wij zullen
er enkele van opnoemen.
Een van de begrippen, waar „liberale ongodisten" en
„geloovige christenen" volgens de liefderijke leer dei-
politieke christenen het meest over verschillen en het
sterkst tegenover elkander staan, is dat van schuld en
straf. Maar wat gebeurde er reeds in het le jaar onzer
„christelijke" regeering? Toen liet het ministerie-Kuyper
een verandering van het militai e strafwetboek, inge
diend door het ministerie, verdedigen door een liberaal
professor in de rechten. Dat noemen ze in de wande
ling verneukerij. En in het zittingjaar 1903/4, toen van
antirevolutionaire zijde voorgesteld werd de begrippen
schuld en straf op christelijke wijze te versterken dooi
de wederinvoering van de doodstraf, toen verklaarde
minister Loeff, dat de maatschappelijke orde niet alleen
de wederinvoering van de doodstraf niet vereischte maar
ook dat de leer „dat de overheid verplicht is de dood
straf in het strafslelsel op te nemen" volstrekt geen
christelijk dogma is. Waardoor minister Loeff in zake
schuld en straf op gewoon "liberaal" terrein terecht
kwam. Het christelijk ministerie hielp dus „den
christelijken grondslag van heel ons staatsleven" be
dreigen op dezelfde manier als volgens Dr. Kuyper het
ministerie Borgesius deed. (Zie Kuyper's openingswoord
ter deputaten-vergadering van 17 April, 1901, op blz. 12).
In diezelfde rede ter deputaten-vergadering noemt
Kuyper het een bedreiging van „den christelijken grond
slag zelf van heel ons staatsleven," dat de wet de
huwelijkseenheidin gevaar zou brengen. Maar Kuyper
ontzag zich niet zijn regel te hechten aan de bepalingen
van een ter wille van kapitalistische bokkingrookers
gemaakte speetwet, die den (totaal onnoodigen) nacht
arbeid van vrouwen toeliet.- En nu weer komt minister
Loeff met een bepaling in het Arbeidscontract-ontwerp,
die nog veel erger de huwelijkseenheid bedreigt als
vroeger de voorstellen Cort van der Linden. In artikel
1639m geeft hij n.l. een „niet van tafel en bed geschei
den echtgenoot eener a beidster" het recht, den kanton
rechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst zijner vrouw
te verbreken indien hij oordeelt dat die nadeelig is
„hetzij voor zijne vrouw zelve, hetzij voor het huisge
zin" de kantonrechter moet dan de vrouw en den werk
gever „behoorlijk oproepen" en kan dan het verzoek
inwilligen of verwerpenvoorziening tegen die beschik
king is uitgesloten, alleen heeft de procureur generaal
bij den Hoogen Raad de bevoegdheid „alleen in het
belang der wet" in cassatie te voorzien. „Alleen in het
belang der wet" dat wil dus zeggen, dat tegen de
uitspraak van zoo'n kantonrechter niets is te doen, als
de rechter zich maar aan de wet heeft gehouden. Vindt
dus den kantonrechter in strijd met „den echtgenoot
der arbeidster" en desnoods in strijd met de arbeidster
zelve, dat de a'beidsovereenkomst niet ten nadeele van
het gezin of van de vrouw zelve is, dan blijft dat ar
beidscontract in wezen, dan moet de arbeidster blijven
doorwerken. De kantonrechter heeft dus de beslissing
in handen over de „huwelijkseenheid." In 1901 „ter
deputaten-vergadering" noemde Kuyper dat een van de
sterkste bewijzen voor het feit dat de ongodisten den
christelijken grondslag zelf van heel ons staatsleven
bedreigen. Nu doet het christelijk ministerie bij monde
van minister Loeff precies hetzelfde. Een van tweeën
óf in 1901 was die voorstelling van anti-christelijkheid
bedrog en logen, of nu in 1905 is het ministerie-Kuyper
even anti-christelijk.
In diezelfde rede „ter depntaten vergadering" op
dezelfde twaalfde bladzijde in dezelfde tweede alinea,
en van deze alinea den 4den, 5den en 6den regel,
noemde Kuyper nog een derde voorbeeld (en niet meer)
van bedreiging der christelijke grondslagen van ons
staatsleven, n.l. de leerplichtwet, die „inbreuk op het
gezinsrecht" maakt. Maar bij de indiening zijner arbeids
wet voegde Kuyper een memorie van toelichting, waarin
hij o. a. verklaart dat die „inbreuk op het gezinsrecht"
zijns inziens op geen stukken na groot genoeg was
maar dat de leerplicht zich tot het dertiende jaar had
moeten uitstrekken. Wat is nu hierin het ware, het
echte en oprechte? De verklaring dat het gezinsrecht
wordt aangetast door de verplichting van de kinderen
te laten leeren tot een bepaald jaar? Of de verklaring
dat die aantasting van het gezinsrecht niet ver genoeg
gaat.
Onze eerste Christen maakt door zulke dingen den
indruk van een Don Quichotte die tegen zijn eigen
schatten vecht.
Op en top vermakelijk waren de heeren politieke
christenen of christelijke politiekers, toen zij het met
elkaar aan de stok kregen over een ander bolwerk der
christelijke politiek, den eed. 'De politieke christenen
hebben de gewoonte te beweren, dat het ongodisme
hunner tegenstanders bijv. ook uitkomt in zake den eed,
dien zij willen afschaffen omdat zij „God Almachtig"
niet erkennen. Iedereen kent de klucht, maar ze is te
mooi om er nog niet eens van te smullen. Hier is ze
Voorgesteld werd door de vrijzinnig-demokraten om de
burgemeesters bij de aanvaarding van hun ambt in
plaats van den eed als zij dit wenschen een belofte te
laten afleggen. De christelijke coalatie-heer Schokking
treurde toen: „Zoo wordt telkens en telkens weer een
stuk van den muur van het christelijk beginsel afge
brokkeld." Maar toen schoof een andere christelijke
coalatie-heer kemphanend naar voren, Jhr. de Savornin
Lobman, en zeide: „Wat, afbrokkelen van christelijke
beginselen! Ben ik dan geen christen, en ik ben voor
het amendement." En toen bewees hij de christelijkheid
van het voorstel der ongodistische vrijzinnig-demokraten
door de aanhaling van deze uitspraak van Jezus: „Uw
ja zij ja, nw neen zij neen!" Om het toen nog mooier
te maken, kwam de minister-president, Dr". Abraham
Kuyper ook in het tournooiveld der christenridders en
zeide: „Ik wil mij in dien strijd niet mengen, maar ik
ben het toch niet eens met den heer de Savornin Loh-
man; want Jezus heeft die woorden wel gesproken,
maar daartegenover staat zijn daad dat hij een eed
heeft afgelegd." Of nu Kuyper in 'navolgingswoede
daarom ook voortdurend anders handelt dan hij sprak,
voortdurend handelt in strijd met zijn woorden, is
moeielijk na te gaan. Maar zeker is het, dat ook bij
deze kwestie een deel der christelijke politiekers de
ongodisten meer christelijk vond dan het andere deel
der christelijke coalitie zelf. Het christelijke, waar is
dat hierbij te vinden
En zoo is er meer. De volgende week daarover verder.
Op roof uit.
De vergadering van 22 Maart was bijna uitsluitend
gewijd aan de behandeling der nieuwe verordening be
treffende ziekte van het onderwijspersoneel.
Onze klerikaal-gezinde gemeente-overheid heeft de
eerste stap gedaan, welke voert tot aftakeling van het
openbare onderwijs de rest zal volgen. Ingrijpen
zóódanig, dat het geheele plan-de-campagne voor ieder
bloot komt, werd natuurlijkerwijze uit oogpunt van
taktiek, tot nog toe nagelaten. Véél „verstandiger" is
de weg der gelijdelijkheid men zal probeeren voetje
voor voetje tot het beoogde doel te geraken en beetje
voor beetje het vergif aan het gehate openbare onder
wijs toe te dienen.
In dat edele streven heeft de zwarte regeerder een
trouwe vriend aan zijn zijde gezien. De groote majoor
als vertegenwoordiger van het driebubbel-overgehaalde
conservatisme, waggelde langs alle bochten mee het
zwaard, door de afschaffing van z'n troetelkind: schut
terij weldra waardeloos geworden, thans stellende in
dienst der beschermers van de brandkast, die nergens
veiliger is dan achter bijbel en wierookvat En al
vind hij die dingen voor zichzelf misschien heel aardig
speelgoed, uit dankbaarheid voor de kranige wijze,
waarop onze christelijke overheid zich afwerkt ten
bate der
volksverdomming
waarover de majoor met recht in z'n klollentuin is,
heeft-ie bij 't afsterven van z'n lieveling een ander
voorwerp voor z'n gewaardeerde toegenegenheid ge
zocht en is de zwarte reaktie om deu hals gevallen.
Voorwaar een bekoorlijk gezicht zóó bekoorlijk,
dat de Schied. Cour. die zoo ontzettend veel voelt voor
de same werking van alle linksche partijen tegen het
regeeringsstelsel-Kuyper, geen woord van afkeuring
tegen onze schutterij-baas durft te spreken Geen woord
van afkeuring heeft voor dit verraad!
Geen woord van vermaning ook voor de twee in
deze vergadering afwezige leden der linkerzijde:
Loopuyt en Gouka (deze laatste verliet onder de be
handeling de vergadering); een zeker minder ge-
wenscht feit.
Enfin, de heeren hebben de verordening er door ge
kregen. Dat is voor hen toch maar hoofdzaak.
Vermeld dient te worden, dat één kerkelijke tegen
de vet ordening zijn stem heeft uitgebrachtde heer van
der Koel. De rest van onze kristelijke raadsleden slikten
de verordening als zoete koek.
Getypeerd moet worden de verdediging van den wet
houder van onderwijs, de heer Honnerlage Grete, dat
de verordening noodig is, omdat mej. Smith weldra 11
of 12 maanden verlof zal hebben genoten! Voor één
als uitzondering voorkomend geval gaat onze raad dus
verordeningen maken en treft alle onderwijzers.
Een fraai staaltje van idiote wettenmakerij
MOKER
jk