No. 8. ZATERDAG 22 APRIL 1905 5e Jaargang. ORCAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij. Bureau van .Redactie en Administratie: A. WINTERBERG, Vriendschapstraat 11 boven. Stukken voor 't eerstvolgend Dommer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 nar in het bezit der Redactie zijn. Ingezonden Mededeelingen. Het Volk". De aanstaande verkiezingen. x. Vliegenstroop. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal franco per post 30 cent j y vooruitbetaling. Losse nummers 2 cent. ADYERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. 3 ct. per regel. Muziekvereeniging „Kunst en Strijd", (Onderafd. S. D. A. P.) Zondag a. s, 's morgens 10x/3 nnr, REPETITIE in „Constantia". Aller opkomst dringend noodzakelijk. HET BESTUUR. Zangvereeniging Excelsior Onderafd. S. D. A. P.) Inplaats van Maandagavond, wegens de Paaschen, Donderdagavond a.s. REPETITIE. Allen 8 uur present. HET BESTUUR. In het no. van Dinsdag j.l. deelt partijgenoot P. L. Tak mede, van oordeel te zijn, dat de reeds meermalen genite meening, dat de krant onder zjjn redactie een niet genoeg agitatorisch karakter draagt, juist is. Hij meent, dat de verschillende voorstellen tot verbetering niet afdoende zijn en waar het nu mogelijk is, dat de oplossing radicaler worde gevonden, wijkt hij terng en verzoekt het congres hem niet opnieuw de redactie op te dragen. Wij meenen, dat velen onzer partjjgenooten, evenals wij, met leedwezen van dit besluit zullen hebben kennis genomen. Het Volk moge misschien in het agitatorische karakter dat het hebben moet, ten achter zijn gebleven, aan Het Volk zijn ook andere eischen te stellen. En nu moge het wellicht gelukken onder onze partijgenooten iemand te vinden van grooter agitatorische kracht dan Tak, of deze dan ook de zoo hoog noodige, onmis bare journalistieke aanleg zal paren aan de agitato rische, moeten we nog hopen. Ook de verschillende critici zullen erkennenin dit opzicht Tak te vervangen, zal niet gemakkelijk zijn. Daarom hopen wij, dat het congres ernstig de vraag overwegen zal, wat het zwaarste weegt. Allen te voldoen, zal wellicht niet één redacteur gelukken. En tegenover de nu hier en daar gehoorde kritiek, staat de sympathie van links en rechts. Wie geeft den doorslag Het deed ons genoegen, dat onze afdeeling in hare laatste vergadering, hare tevredenheid over de wijze van redigeeren van ons hoofdorgaan met algemeene stemmen heeft uitgesproken en geen verandering wenschte. En zou onze afdeeling in deze alléén staan We gelooven het niet. Christelijke politiek. Het specifiek, kenmerkend, Christelijke zoekt men, geljjk werd aangetoond, tevergeefs in de daden der zich noemende christelijke regeering. Maar zelfs het stempel der christelijke zedeleer ontbreekt er op. Al beging de Kuijperregeering dan al geenspecifiek Chris telijke daden, men had toch minstens van haar kunnen verwachten, dat haar bestuur tenminste een Christelijk- zedeljjk karakter had gedragendat is iets, wat bjj den „Christen" behoort zooals de longen bjj den (levenden) mensch; dat is geen jasje en geen pruik en geen mom bakkes; maar dat is iets wezenlijk bij den „Christen" behoorends. Maar bij het ministerie Kuyper zoekt men ook dat tevergeefs. Daar vindt men wel een ijdelijk gebruik van testamentische of bjjbelschklinkende woorden en uitdrukkingen, maar bij dien klank bljjft het. Er valt integendeel een anti-bijbelsche, anti-testamentische, anti-Christelijke geest van onverdraagzaamheid, van onbarmhartigheid, van wreedheid, van gevoelloosheid, van haat, van gehechtheid van het aardsche, van liefde voor praal en schittering, en zoo voort, waar te nemen, kortom een geest van hondsch klasseëgoïsme, die te stuitender is naarmate hij zich in heiliger omhulsel aan den volke vertoont. Zeer sterk kwam dat uit bij de „zwendeldebatten" en bij het geval de Stuers. 1 Ieder herinnert zich nog de interpellatie van Troelstra naar aanleiding van het faillissement der N. Brabantsche bank en van tal van andere financiëele ondernemingen. Troelstra noemde toen de som van f 200 millioen, volgens de „N. Financier en Kapitalist" verloren bjj speculatie in Amerikaansche spoorwegen. En hij voegde daaraan toe: „Dat komt op een f 40 per hoofd, voor eiken man, elke vrouw, elk kind in ons land; het is heel wat meer dan al de zware belastingen bij elkaar die wij Hollanders ieder jaar moeten betalen." En daarop volgde een opsomming der grootste faillisse menten uit den alle laatsten tjjd, een 14-tal, met te korten van 4 ton tot 3 millioen, voor een groot deel het gevolg van speculatie met het toevertrouwde geld van anderen, met de dikwijls moeizaam uitgezuinigde spaarpenningen van kleine burgers, dienstboden enz., die afgingen op de mooiklinkende namen van direk- teureu en commissarissen, maar door slordigheid, gemis aan verantwoordelijkheidsbesef en speculatielust van een aantal dier deftige mannen al hun gespaarde geld kwjjt raakten. Troelstra wees toen op de jaarlijks terugkeerende valsche balansen van de directeuren der N. Brab. bank, op de' roekelooze credietgevingen aan onsoliede instellingen, enz.hij noemde de namen van daarbjj betrokken personen, zooals Jhr. de la Court, de Heer Smits van Oyen, ridder van der Schueren, en Jhr. Bosch van Drakestein. En zoo meer. Daaibij wees hij op de speculaties van de Wilhelminatrustmaatschappij, waarbij hy o. a. het kamerlid De Ram op het bankje der beschuldigden bracht, en op de Mindrinetti. Maar de Christelijke minister Justutie had geen woord van medelijden voor de tallooze slachtoffers van die speculeerende groote heeren over, geen woord van toe zegging eener wet die dergelijke speculatie-praktijken streng strafbaar zou stellen, neen, hy was boos op Troelstra, omdat die zulke zaken ter sprake bracht, zooals de Joodsche wisselaars toornden tegen Jezus die den tempel van „hen zuiverde, hy de Christelijke man, de „navolger van Christus," hij verdedigde wisse laars en specnlanten, die zich poogden te verrijken met het hun toevertrouwde geld van anderen en daarbij dat geld van anderen verspeelden. Zulk onzedelijk gedoe werd door een „Christelijk" minister mooi gepraat. En dat andere geval, dat geval met Jhr. de Stuers, is al even sprekend. Toen dit lid der Christelijke meer derheid uit naam van zijn Christendom, uit naam van zjjn Christeljjk gevoel, opkwam tegen de moordtocht van Overste van Daalen in de Gajoe- en Alaslanden, waar een paar duizend inlanders, voor het grootste deel vrouwen en kinderen, waren gedood tegen een paar gedoode Hollandsche soldaten, toen kwamen de lei ders der Christelijke partjjen plechtig verklaren, dat hun partijen het heelemaal met den heer de Stuers eens waren, en toen kwamen eenige Christelijke minister den Christelijken heer de Stuers aanvallen omdat hij „het leger beleedigd" zou hebben, maar een woord van af schuw over die vermoording van vrouwen en kinderen, een woord van medeljjden met die armen, d e gedood werden omdat zy van hun land en hun godsdienst hou den en de Hollanders hun land niet viywillig willen overgeven, zulk een woord bleef uit. Hondsch en weerzinwekkend, zooals de coalitie zelve. Neen, den armen, den verdrukten vijandig, den rijken en regeerders welwillend gezind, dat is ons „Christelijk ministerie" blijkens al zijn daden. Uit de vele voorbeelden, te veel om alle te behan delen in dit verband, zullen wij de 2 meest kenmerkende even nagaan, n. 1. het standpunt van het ministerie tegenover het „volksonderwijs" en zyn houding tegen over „de staking" van 1903. En dan nemen wij in deze artikelenreeks afscheid van de coalitie en het Kuyper- ministerie om er elders zoo noodig weer op terug te komen en om in deze reeks dan verder te gaan met de behandeling der „liberale concentratie." Kuyper's onderwijsstandpunt zette hij uiteen in de eerste onderwijswet die hij indiende, de Hooger Onder wijswet. Daarbij ging bij uit van de bestaande verdee ling van het onderwijs in 3 trappen, het lager, het middelbaar en het hooger onderwijs. Maar nu ging Dr. Kuyper die zich eenmaal als man der kleine luyden en als Christen-democraat den volke vertoonde, niet] uit leggen hoe die drie trapjes van onderwijs het best kunnen aaneensluiten en hoe het best voor iedereen, ook voor de geldelyk armen, de opklimming in die trappen moge lijk kan gemaakt worden. Hij wees niet aan, dat het onrecht en domheid is, door hooge schoolgelden en schoolkosten den toegang tot het middelbaar onderwjjs af te sluiten voor 3/* en den toegang tot het hooger onderwijs voor 9/io der Nederlanders. En in verband daarmee gaf hij niet aan, hoe aan een dergelijk onrecht en een dergelijke domheid een einde moest en kon gemaakt worden. Neen, de alles verzadende man der kleine luyden verried opnieuw; ditmaal pleegde hij verraad aan zyn vroegere democratie en aan de geheele Christelijke op vatting van de gelijkwaardigheid der menschen als zoo danig en aan de Christelijke opvatting over de ontwik keling der menschen in al hun gaven en begaafdheden, omdat zij geschapen zijn „naar het evenbeeld Gods." En met een brutale ruwheid die den geweldmensch onderscheidt, slaat hij al die oude en Christelijke op vattingen tegen den grond en verdedigt dan dit stelsel: die onde» wijsverdeeling is niet slechts een technische verdeeling maar ook een maatschappelijke. Het lager- onderwijs moet volgens dr. Kuyper dienen om „den gewonen werkman", die daardoor geschikt moet ge maakt worden voor het werk in de fabriek, de werk plaats enz., maar wiens ontwikkeling daarmee moet „afsluiten", want die „breede groep" van werklieden moet niet komen tot zelfstandigheid, maar als een on zelfstandige, geleide en geregeerde massa in dienst van de „derde groep van zeer klein aantal" bljjven. Bij de wet moet er voor gewacht worden (door middel van de onderwijswetten), dat die „breede groep" van arbeiders afhankelijk, onzelfstandig en dom blyft, en dat de kleine groep van zelfstandigen, die groote massa van opzettelijk dom en afhankeljjk gehoudenen er gemakkelijk onder kan houden. Hiermee stelt Kuyper zichzelf en zjjn meerderheid in dienst van die „derde groep van zeer klein aantal", dat zijn de intellectueele vertegenwoordigers van het kapi talisme, en als handlanger van dat leelijke kapita lisme leent hij zich dan tot het leelijke werk van knechting der arbeiders door de wet. Ook door zijn onderwjjs- voorstellen heeft Kuyper zichzelf gebrandmerkt als de verdrukker der arbeidersklasse, als de vroomdoende handlanger van een gewetenloos kapitalisme. In diezelfde hoedanigheid sloeg hij zijn „politiek for tuintje" uit een door hemzelf uitgelokte stakingsbeweging. Dat de legiolatieve (wetgevende) oogst na 4- jaren Christelijk geregeer uiterst schraal is, nu, dat durfden zelfs zij die door dik en dun met dr. Kuyper meesjok ken, maar amper te ontkennen. En wat nog eigenlijk tot stand is gebracht, is voor de klasse der kleine luyden, wier half-god de tegen woordige premier eenmaal was, van zoo'n geringe betee- kenis, dat ze in het werkelijke leven geen enkele vooruit gang kan aanwyzen. Reeds lang is de balans opgemaakt het slotcijfer is een nul. „Heere, mijn God, ze kunnen niet wachten, geen dag en geen nacht", prevelden eenmaal de lippen van den strijder voor de belangen der kleinen vier jaren lang had hjj alle macht hun nooden te lenigen, in hun tekort komingen te voorzien hij deed niets! Maar nu is de tijd van afrekening daar. Nu is de tijd daar, dat zij, die door zjjn schoonklinkende woorden verlokt, hun lot in zijn handen legden, hem verant woording zullen vragen van zijn rentmeesterschap. Wat nu? Hoe zal het oordeel zijn? Over den man over zijn beheer? O» hij weet veel beter dan zy, hoe hij, als slaafsch dienstknecht van het kapitalisme, met hen en met hun belangen, gespeeld heeft Trots alle mooie woorden van vroeger, heeft hij die groote scharen van steeds-armer-wordenden laten wachten en smachten; dagen en nachten vier jaren lang. Wat zullen de kiezers oordeelen over de Christelijke regeeringspolitiek Zal het niet zijn datgene, wat in een oud volksrijmpje vervat is: Ze dronken een glas Ze maakten een plas En lieten alles zooals het was? Neen, wacht, daar is dr. Kuyper de man niet naar. Wat, hij zou z'n reputatie als volksvriend reeds bij een jarige regeeringsperiode hebben ingeboet? Neen, daar zal hij voor zorgen! En in de oüe kleerkast snuffelt hij zóó lang, tot er iets_voor den dag komt, dat hem in anderen gedaante aan z'n kiezers zal doen zien. DE MOKER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1905 | | pagina 1