Van heinde en verre,
De Schiedamsche patrooiisvereenigiug
en humaniteit.
Een afscheidswoord.
Uit het Vereenigiugsleven.
van de arbeidsovereenkomst tnsschen de gemeente en
hare ambtenaren, als voren. Ons belastingstelsel is de
onbillijkheid ten top aan verandering wordt niet
gedacht!
Vanwaar dit alles? Vanwaar ook die niterst slappe
geest, die alle daden van ons gemeente-bestuur ken
merkt? Vanwaar die schuwheid, om met ernst van de
nieuwere (demokratische) richting in gemeente-bestuur
studie te maken en ze zelf in praktijk te brengen?
Omdat de mannen, die nu in den Raad zitting hebben,
behooren tot het welgedane, rustige op-en-top-tevreden
gedeelte der burgerij, die de nooden der groote massa
in den regel niet anders kennen dan bij overlevering
maar geen enkele reden hebben zich daar nu eens
werkelijk voor te interesseeren. Dat weldoorvoede, goed
gekleede gedeelte, dat aan schoolvoeding en kleeding
voor hun kinderen geen behoefte heeft. Ook geen be
trekking heeft bij het vraagstuk van het lager onder
wijs, waar hun kinderen toch deze inrichtingen niet
bezoeken. Dat niet geïnteresseerd is bij de vraag of
ons belastingstelsel onbillijk drukt op de kleinen, daar
zij daarom niet minder zijn. Dat het deftige gedeelte
der burgerij ve tegenwoordigt en op onberispelijke wijze
hare belangen behartigt, doch voor andere zaken, den
kleinen man rakend, oog noch oor heeft.
Waarom wij aan iedere raadsverkiezing deelnemen?
Niet met de hoop op direkt succes. Doch wij zullen
doorgaan, de arbeiders te wijzen op de klasse-tegen
stellingen, óók in het gemeente-bestuur zoo sche-p naar
voren tredend wij zullen blijven wijzen op den onwil
der burgerlijke partijen om een stap Jvoorwaarts te doen
naar de demokratie op den onwil tot verbetering
der sociale misstanden bjj de burger-partijen, rechts en
links, klerikaal en liberaal, die immer de braafste
aanbidders van het konservatisme voorop stellen, al zijn
't totaal onbruikbare elementen in een lichaam van
algemeen bestuur, waar ze hun geheele zittingsperiode
als 't ware zitten te slapen, niets presteeren, meestal
zelfs geen woord spreken maar in ieder geval geen
„kwaad" zullen doen, met het oude door het nieuwe
te doen vervangen.
Er moet nieuw bloed in den raadwerkzame elementen
hooren erin, die het openbare leven zóódanig meeleven,
dat ze althans met de eischeu des tijds bekend zijn.
Nieuw bloed, nieuwe kt acht moet er in den Raad om
met krachtigen vuist in te grijpen in dat klasse-gedoe
der overheerschende bourgeoisie; maar met niet minder
kracht den reuzenstrijd ook in de raadszaal om het
betere te voeren.
g|Nieuw bloed, proletarisch, sociaal-demokratisch bloed
moet er in den raad, :t zij na korter of langer tijd.
We hebben niets-doende kerkelijken genoeg; we kunnen
't best met minder stellen; we hebben zoutzakkerige,
futlooze liberalen genoeg; we willen er nog wel een
paar missen we willen er voor in de plaats hebben
mannen van ónze eigen klasse, die getoond hebben
met hoofd en hart te leven voor ons, misdeelden.
Met iedere nieuwe verkiezing weer stellen wij in 't
licht de klasse-politiek, welke liberalen en klerikalen
als burgerpartijen slechts kunnen voeren; met iedere
nieuwe verkiezing houden wij den kiezers voor, wat de
eigenlijken strijd bij den stembus isniet om een liberaal
of kerkelijke meer of minder, doch om de vraag:
conservatisme, of demokratie!
En dan is iedere verkiezing voor ons de gelegenheid tot
een protest tegen de huidige koers in het gemeente-bestuur.
Een protest, nóg zwak, 't is waar, doch reeds sterk genoeg
om ten volle aandacht der bourgeois-partijen te bezitten.
Een protest, dat steeds sterker worden moet, om steeds
meer aan zijn doel te beantwoorden; een protest, dat
door iederen stem toegevoegd, met forscher geluid de
machthebbeis in de ooren klinkt en hen met verbazing
en schrik ve>vult; een protest, dat elk arbeider-kiezer
in III moet versterken, door op 8 Augustus a.s. zijn
stem uit te brengen op den kandidaat der S. D. A. P.
A. Godschalk.
In ons voorlaatste no. kwam het antwoord voor, dat
de Schiedamsche patroonsvereeniging aan de Kamers van
Arbeid heeft toegezonden op de bekende circulaire om
vrije dagen voor de arbeiders.
Dat antwoord verdient wel iets nader beschouwd te
worden, 't Komt hierop neer: In overgroote goeder
tierenheid besloten de patroons de vrije dagen op
aanvraag toe te staan Aanvraag, hoe menig arbei
der rilt er niet van zoo iets aan z'n patroon te
moeten vragen! Wat 'n gevaarlijk iets is dat niet
Als je niet wordt afgesnauwd en platzak weggestuurd
word-je toch vast, in de maling genomen met de
boodschap of meneer soms ook een villa voor je huren
wil op de een of andere badplaats en dergelijke Üous-
jes meer. Neen, om vrije dagen vragen zal menig
arrebeider voorloopig nog maar nalaten.
En in plaats van te erkennen dat het eentonige
leven van den arbeider, die den eenen dag vóór, den
anderen na, niets om zich ziet dan de fabrieksmuren,
de machines en gereedschappen, die hij kanteeren moet
om winst te maken voor zijn patroon inplaats
van te erkennen, dat die altijd-durende inspanning
ter wille van den mensch, al heet die arbeider, nood
wendig moet worden onderbroken door ontspanning,
erkent de patroon in de meeste gevallen die noodzake
lijkheid enkel voor zichzelf en stelt den tijd vast,
welke hij zich de zorgen een poos lang van den hals
zal schuiven, doch vergeet ditzelfde voor hen, die
het méér noodig hebben dan hij, daar hun leven
méér zorgvol, hun arbeiden afmattend is.
Tegenover den regel van inspanning den regel
van onfspanniug te plaatsen, daaraan denkt de Schie
damsche patroonsvereeniging niet
Maar goed beschouwd, bepaald onhandelbaar zijn
ze toch niet.. Want zij 't dan op aanvraag, ze wil
len toch wel vrije dagen aan hun arbeiders toestaan.
Ze schijnen dus het nuttige, noodzakelijke, billijke en
het wèldoende er van tóch te begrijpen en te erken
nen. En zóó onmenschelijk zijn ze ook niet, om hun
arbeiders niet zoo'n paar dagen te gunnen.
De Schiedamsche patroons tot vér over de gren
zen zijn ze beroemd om hun humaniteit
En hoe schitterend blinkt deze karakter-eigenschap
ook nil weerZoo maar haast zinder slag of stoot
besluiten zij er toe, hun personeel vrije dagen toe te
kennen maarvoor die dagen geen loon toe te
staan
Da's zéér goed bedacht, mijne heeren. Uw arbeiders
genieten zitlke hooge loonen voor dat beetje wtrken
dat ze doenze hebben daarbij nog zóóveel bijkomende
voordeelen, bij ziekte of ongeval, en ook hun ouden
dag wordt door u niet vergeten, dat het waarlijk niet
verlangd kan worden, dat ge ook „vrije" dagen zou gaan
uitbetalen. Dat zou de vrijgevigheid tot het ideote zijn
gedfeven En dan wat moesten ze wel een wroeging
gevoelen, die vrije-dagen-genietende arbeiders, als ze
loon moesten aanpakken voor dagen die ze niet gewe kt
hebbenO, o wat zou hun het geld in de handen
branden Gij strijkt wel altijd geld op, waarvoor gij
niet gewerkt hebt, maar gij zijt patroons en het
komt den knechten niet toe te doen (bij uitzondering)
wat des meesters (gewoonte) zij.
Wat fijn gevoel spreekt er uit zoo'n besluit. Wat
maakt -ge nu toch de vrije dagen tot echte feestdagen
voor uw werklieden voor zoover ze het veilig achten
u er om te vragen.
Verbeeld je een gehuwd werkman die wekelijks zoo'n
elf of twaalfhonderd koperen centen naar huis sjouwt,
waar moeder de vrouw haast geen raad mede weet om
er doorheen te komen die heeft natuurlijk spaarduit
genoeg om allereerst de vrije dagen aan hun bestem
ming te doen beantwoorden en eens een snoepreisje te
maken, maar ook, om voor ied'ren vrijen dag, dien hij
geniet, in alle vrijheid twee gulden van z'n weekgeld
te zien afgetrokken. Wat 'n leuk idee voor 'm, ied'ren
dag dien hij dan eens in Gods vrije natuur doorbrengt,
zich te mogen verlustigen in de gedachte hier „ver
luier" ik nou maar twee gulden daagsEn wat leuk
óók, om 's Zaterdags maar twee, vier of zes gulden op
z'n loon te misseu Wat verlicht ge den centen(aars)
last, die op de schouders uwer rbeiders drukt
Wat een voorrecht moet het eigenlijk zijn, Schiedamsch
patroon en lid van zoo'n volop-humane en royale Schie
damsche patroonsvereeniging te wezen
In een viertal vervolgstukken heeft Troelstra in
Het Volk de houding van eenige partijgenooten aan
critiek onderworpen. Eenige uitdrukkingen die daarin
voorkomen hebben verschillende couranten aanleiding
gegeven om te vertellen dat Troelstra zijn kamerlid
maatschap eraan zou geven.
Het Volk neemt een loopje met de Heeren journa
listen die met dezen heerlijken komkommer op de
proppen komen, en zegt er van:
Groote dinqen op til. Zie hier wat de kranten zeggen
„na Troelstra's laatste artikel over de herstemmingen
„Uit mr. Troelstra's artikel in Het Volk van gis
terenavond blijkt dat de sociaal-demokratische leider
„lust gevoelt het kamerlidmaatschap eraan te geven.
,,In verband hiermede maakt het Vaderland melding
„van een voor. eenige maanden in Friesland loopend
„gerucht dat het blad destijds onwaarschijnlijk leek, dat
„n.l. de heer Troelstra de politiek den rug zou toe-
„keeren en een betrekking aanvaarden bij de Brand-
„waarborg-maatschappjj „Neerlandia." Wij kunnen er
„nog het volgende aan toevoegenVan Kol geeft er
„eveneens den brui van en gaat in Eek en Wiel een
„victualiewinkel opzetten. Verder is Schaper van plan
„sluiswachter te worden aan het Odoornsche Kanaal,
„waartoe hij door zijn voormalig lidmaatschap van de
„Prov. Staten van Groningen in de gelegenheid is ge-
„steld; terwijl Van der Goes solliciteert, en door zijn
„goede verstandhouding met het nieuwe liberale kabinet
„groote kans heeft, voor de opengevallen betrekking
„van secretaris-generaal bij het Hof van Arbitrage.
„Hij zal dan uit de redactie van de Nieuwe Tijd
„treden."
De wensch is veelal de vader der gedachte.
Aan den heer C. Klein.
Sic transit gloria mnndi, vriend!
Zie ons, weenendegroote dikke tranen, om uw heengaan
uit den Raad.
Wie zal ons dit verlies kunnen vergoeden
Wie zal den zetel in den Raad, als gij zoovele jaren
„met eere" bezetten?
Wie zal kunnen als gij oreeren in onze vroedschap,
dat alle vroeden de haren te bergen rijzen
Wie zal bevoegd zijn te spreken over aschbeltpaar-
den als trekdieren voor een stoombrandspnit
Niemand, vriend
Wie zal in de Commissie voor Gemeentewerken naar
behooren het orgel weten te trappen, zoodat bij aan
stelling van ambtenaren er zekerheid zij, dat de geluk
kigen behoorlijk „zwaar" in de leer zijn
O vriend, niemand niemand
Wat een verlies wat een ontzettend verlies
Hoe vele malen had De Moker niet het genoegen te
kunnen getuigen van de groote verdiensten dezes mans,
's Raads „senior" zooals het in de Nieuwe Schied. Crt.
heette, waar óók een passend woord van wee is uit
gesproken bij zijn heengaan. Oók daar werd getuigd
van zijn groote werken omvat in het al te eenvou
dige zich vooral in Gemeentewerken zoo dapper
weet te weren".
Men zal aan Katholieke zijde eveneens véél reden
tot rouw hebben
't Is haast niet doenlijk zich een vergadering onzer
vroedschap te denken, zonder hém.
Hij mankeerde zelden wat echter niet zijn grootste
verdienste was.
Hoe wist hij de beraadslagingen te volgenWat
duidelijk bleek het niet altijd en altijd weer, hoe hij
zich in de verschillende zaken „in"-werkte
En dat was toch eigenlijk niet te gissen. Zooals-i
daar zat, in het lakensche jasje geborgen vanaf.de
knieën tot de ooren toe met het gladde plattelauds-
diaken-gezicht er boven uit prijkenddat goedig-onnoo-
zele gelaat, waarop die glimlach-trek van-alles-goed-te
vinden dag noch nacht verdwijntwaarbij zoo uitne
mend past die kloeke, onzeker-gebouwde nens, en dat
achterwaartsch-gelegen voorhoofd maar onmisbaar zijn
die vettig-platgestreken haren, modelleerend uit den tijd
van de uitvinding van pommade-bollen en reformatie
zooals-i daar zat, had men in hem geenerlei genie gedacht.
Méér nog door velen werd het sterk gelaakt als
een méér dan onverantwoordelijke daad, om een man
als onze vriend Klein een zetel in den gemeenteraad
toe te vertrouwen.
Hoe bedrogen zij zich, die oppervlakkigen En hoe
goed gezien was het van de christelijke kiesverenigin
gen om immer weer den raadszetel voor den heer Klein
te bevechten.
En thans? Hij is gevallen doch na zijn roeping
te hebben vervuld. Dit zij onze troost in ons lijden:
gelijk de soldaat op 't oorlogsveld, na het beste wat hij
heeft, z'n kracht, z'n moed enzoovoort enzoovoort, voor
het Vaderland te hebben geofferd, den heldendood sterft
z'n roeping vervuld heeft, zooals de groote dichter
Clockener Brousson zingt, zoo ook is onze Schiedam
sche held gesneuveld in den politieken strijd. 11a z'n
beste krachten aan de gemeente te hebben gegeven.
Welaan dan, mannen-broeders, schikken wij ons in
de noodzakelijkheid en doen wij ons niet door de smart
overmannen. De groote verdiensten des heengeganen
staan daar als een eerezuil ter memorie lang, zéér
lang nog zal de roem onzes vriends door elk burger
met dankbaren eerbied worden herdacht.
Requiêscat in pace!
Hij ruste in vrede!
Schiedamsche Bestuurdersbond. De ver
gadering van 20 Juli was slecht bezocht afwezig
waren Onderwijze s en Typografen. De laatsten had
den zelf vergadering
Allereerst werd het mandaat geregeld van den afge
vaardigde naar de conferentie van Bestuu'dersbonden,
80 Juli a.s. te Utrecht te houden.
Vervolgens werd de vrije-dagen-kwestie besproken en
besloten de aangesloten vereenigingen in 't bizonder uit
te noodigen, de aktie voor vrije dagen met kracht ter
hand te nemen. Waar eigen kracht tekort schiet, kan
de hulp van den Bestuurdersbond worden ingeroepen.
Inzake de beweging der winkeliers om vervroegde
winkelsluiting werd de volgende motie aangenomen
De vergadering van den Schiedamschen Bestuurders
bond, gehouden den 20en Juli 1905, in „Constantia",
kennis genomen hebbende van de beweging der
Schiedamsche winkeliers, om te komen tot vervroegde
winkelsluiting
van oordeel, dat hiermede een belangrijke stap gedaan
wordt óók tot verbetering van de positie van het win
kelpersoneel
wekt de Schiedamsche arbeiders in het algemeen, de
georganiseerden in het bijzonder, op, deze beweging zoo
krachtig mogelijk te steunen, en er toe bij te dragen,
dat de vervroegde winkelsluiting zoo algemeen mogelijk
wordt doorgevoerd en bestendigd, door geen inkoopen
te doen na des avonds 9 uur
en slechts bij die winkeliers hun inkoopen te doen,
welke aan de vervroegde winkelsluiting medewerken.
Nadat nog was medegedeeld, dat op aandrang der