MUZIEK-
Ditjes en Datjes.
Uit ons Vereenigingsleven.
Vlaardingsche IJzerkoekjes.
woord en geschrift krachtig zich te weer stelde tegen
dat nienwe anarchistische relletje, dat niemand zon
helpen en den strijd der graanwerkers slechts zon
schaden.
De Diamantbewerkersbond.
Te Amsterdam hield de vorige week de Diamantbe
werkersbond. zijn jaarvergadering die niet minder dan
vijf heele dagen dnnrde en waar bleek dat onze beste
vakorganisatie zich in blakenden welstand mag ver
heugen, allerminst heeft geleden van de aanvallen die
schier ieder unr van den dag de anarchistische vijan
den der georganiseerde arbeidersbeweging op hen plegen
te richten.
De algemeene beschouwingen en de behandelde vak
kwesties laten wij links liggen, omdat zij voor, buiten
de diamantindustrie-staanden, niet van belang zijn.
Van de voornaamste beslissingen vermelden wij dat
besloten werd een vroeger ingevoerde verhooging der
contributie te handhaven. De voorzitter Henri Polak
zei tot de verdediging daarvan o. a.
„De ervaring leert, dat met de werkliedenorgani
satie ook die der patroons groeit. Dientengevolge
wordt elke nieuwe worsteling heviger en langduriger.
Sinds de laatste uitsluiting is het ledental der Juwe-
liersvereeniging weder toegenomen. De bond moet
dus beschikken over middelen om de worsteling des
noods een half jaar te kunnen volhouden. De laatste
maal konden de werklieden het 4 maanden uithouden
met een zeer minieme uitkéering (pl.m. f5). Het be
drag moet als het kan hooger zijn. Wij kunnen ons
niet veilig rekenen, vóór wij
een millioen
in onze reservekas hebben. Dit is geen onbereikbaar
cijfer. Na afbetaling van het laatste restant onzer
schuld zullen wij een kleine 4 ton in kas hebben. Dat
is in anderhalf jaar verkregen, inklusief afbetaling van
schuld. De inkomsten bedragen ongeveer een half
millioendaarvan kan 3y2 a- 4 ton gereserveerd wor
den. Zonder buitengewone omstandigheden en bij hand
having der verhoogde contributie, hebben w\j over
2 jaar het millioen in has."
Inzake de viering van den lsten Mei bleek dat som
mige gedelegeerden wenschten, dat de bond daaraan
meer actief zou deelnemen dan tot nu toe het
geval was. Van bestuurszijde werd dit ontraden op
grond van de neutraliteit die de algemeene vakbond
heeft te betrachten.
Toch hielden de voorstellers voet bij stuk, met het
resultaat dat bij referendum een beslissing zal worden
genomen.
Verder werd besloten tot aansluiting bij het nieuwe
vakverbond en de rest van den tijd besteed aan een
uitgebreide wijziging der statuten, wijl in den loop der
jaren de organisatievorm herziening bleek te behoeven.
Aan het slot sprak de voorzitter nog de volgende
behartigenswaardige woorden
„Onze jaarvergaderingen toonen weinig spannende
momenten. Daarover behoeven wij niet te treuren: de
meeste vakorganisaties zijn tot praktischen arbeid nog
niet in staat. Zij verkeeren nog in het propaganda-
stadium; zij zijn nog onmachtig tot verbetering van
vaktoestandende ontevredenheid daarover komt op de
jaarvergaderingen tot uiting. In onzen bond is propa
ganda weinig noodig. Over loon- en werktijdkwesties,
over onderhandeling op gelijken voet met de patroons,
over erkenning door de patroons behoeven wij niet meer
te spreken. Al deze zaken lossen zich bij ons op in
praktische dingen. Men noemt nu onze jaarvergaderingen
saai. Ja, de buitenstaanders hebben er weinig aan. Maar
de eigen organisatie des te meer. Voor haar hebben
wij een werk verricht van groote beteekenis, er was
ontevredenheid, juist over de organisatie. Wij hopen
door de nieuwe statuten enz. aan alle redelijke wenschen
tegemoet te komen, en anders over een paar jaar op
nieuw reorganiseeren, totdat wij den besten vorm van
organisatie en de grootst mogelijke onderlinge tevreden
heid hebben bereikt."
Zoo is deze jaarvergadering weef in veel opzichten
een les geweest voor onze vakbeweging en zal menig
sociaal-democraat het betreuren, dat onze heerlijke Mei
dag stiefmoedelijker is behandeld dan noodig schijnt.
De strijd te Amsterdam.
De staking der heiers duurt voort, schoon toch wel
eenige wijziging is te constateeren. Op verzoek der
heiers heeft namelijk in den loop der week een confe
rentie tusschen patroons en arbeiders plaats gehad.
Beide partijen bleken daar weer tot toegeven niet ge
neigd. Op het oogenblik dat wij dit schrijven duren de
onderhandelingen voort.
Een verzuim. We hebben tot ons leedwezen
verzuimd mede te deelen, hoe de heer Visser z'n stem
motiveerde in den Raad, uitgebracht tegen het be
sluit om de Koningin te verzoeken onze schutterij in
een rustende om te zetten.
De heer Visser voerde o. a. aan, dat er personen
zijn, die betaalden arbeid verrichten, en die, ingeval
H. M. gunstig beschikt, belangrijk in hun inkomsten
worden getroffen.
Dit nu betreft een of twee personen, in hoofdzaak
den heer Van Waas. Een lieve oplettendheid van den
majoor zóó, om het financieel belang van een ander te
denken.
Hij is hierdoor werkelijk in onze achting gestegen,
zóó zelfs dat we tot hem komen, om nóg een beroep
te doen op z'n goed hart.
En hem te vragen: toe, Majoor (nü met 'n hoofd
letter) vergeet eens één oogen blik uw vriend van Waas,
die ook zónder de schutterijcenten nog wel eten zal,
doch denk nu eens om al die schutters die steeds voor
die aardigheid, die ge „oefenen" belieft te noemen, moe
ten bloeden, waar de patroons in den regel de verzuimde
uren niet uitbetalen.
Zou het hiin niet steeds hart vallen, dat geld te
moeten missen
Toe, beste Majoor, denk daar eens over! Misschien
wordt het je in de te verwachten smart een zalige
troost.
Stoommolen „Nederland." De volgende rake
opmerkingen komen voor in een ingezonden stuk in de
Nieuwe.
Wie zou zich niet verheugen in den bloei van
welke industrie dan ook in onze goede stad Schiedam
en wie zon het niet goedkeuren, dat aan de industrie
in het algemeen zooveel mogelijk faciliteiten worden
verleend, opdat zij zich rustig ontwikkele tot voor
deel van den eigenaar en tot voorspoed van de Stad
Maar dit alles heeft zijne grenzen. En vooral
mag de eene industrie niet ongelijkmatig boven de
andere worden geholpen en bevoordeeld.
Dit nu dunkt ons het geval met de molen Neder
land.
Dat de molen „Nederland" de geheele helft van
de Schoolstraat in beslag neemt! het zij zoo!; dat
hij van het trottoir aan de Nieuwe Haven een
bescheiden gebruik maakt het kan er meê door.
Maar dat hij voortdurend de geheele straat in beslag
neemtmaar dat hij den publieken weg voor voorbij
gangers belemmert; maar dat hij op de straat huis
houdt, als waren er geene andere rechthebbenden
op dat padmaar dat hij de voorbijgangers dwingt
over de keistraat te gaan, of hen anders bestuift
met meel of besmeert met stinkend katoenpittenstof
maar dat hij ongestraft met zware vracht over de
kleine steenen mag laten rijden, zonder vooraf plan
ken te leggen; maar dat hij het voetpad tot een
modderpad maakt, waarvan des Zondags vooral de
vele kerkgangers al het onaangename ondervinden.
Zie, dat vind ik al te kras.
Maar nu vraag ik in ernst aan de bevoegde
autoriteitMag de molen dat alles maar doen
Tellen de talrijke voorbijgangers, die dagelijks de
herrie van dien molen ondervinden niet mêe? Heeft
de molen „Nederland" al die voorrechten gekregen
of genomenen is dit laatste het geval, waarom
er dan geen einde aan gemaakt? Of dnrft mende
molen „Nederland" niet aan?
X.
Het laatste gezegde kan wel eens het dichtst bij de
waarheid zijn.
Geen trek. Aan het diner in het nieuwe restaurant
op de Markt alhier, waarvan alle lezers van de Sch. Ct.
en de Nieuwe zoo hartelijk hebben genoten, werd niet
deelgenomen door de heeren mr. W. H., P. C. M. Jansen
en Van der Poel.
De Nieuwe zegtom overwegende redenen. Daar
kan men precies alles van denken. Waren de heeren
bevreesd hun magen te overladen
Daar bestond werkelijk wel overwegend gevaar voor.
Of hadden ze soms om zekere redenen... geen trek
Onderwijzers. Aan den gemeenteraad is het
volgende adres toegezonden.
Aan
den Baad der gemeente Schiedam.
Edelachtbare Heeren
Namens en in opdracht van de Afdeeling „Schiedam"
van den Bond van Nederlandschen Onderwijzers
nemen ondergeteekende beleefd de vrijheid U.E.A. te
verzoeken de „Verordening tot regeling der jaarwed
den voor onderwijzers en onderwijzeressen aan de Open
bare scholen voor lager onderwijs te Schiedam," aan
een herziening te onderwerpen in dier voege, dat
a. het minimum-salaris op f 600 worde gesteld
b. het aantal periodieke verhoogingen voor alle on
derwijzers gelijk, en zeven tweejaarlijksche verhoogin
gen van f 50 worden toegekend
c. het bezit der hoofdakte met f200 worde beloond
d. de tegemoetkoming in woninghuur voor alle ge
huwde onderwijzers en weduwnaars worde bepaald
op f100.
De gronden, waarop dit verzoek steunt, zijn in bij
gaande Memorie van Toelichting ontwikkeld, waarvoor
U.E.A. welwillende aandacht wordt gevraagd.
Met de meeste hoogachting hebben wij de eer te zijn,
U.E.A. dienstw. dien.,
w. g. W. STERK. Voorz.
w. g. P. J. HOBBEL, Secr.
Schiedam,, 10 November 1905.
Bond van Nederlandsche Gemeentewerklieden, afdee
ling Schiedam. Openbare Vergadering op Maandag
20_ November 1905, des avonds 8 uur, in het „Volks
huis," aan de Lange Haven. SprekerMr. W. M. F.
TREUB. Onderwerp Scheidsgerecht voor Gemeente
werklieden."
vereenlging „Kunst en Stryd." Nienwe leden
kunnen zich steeds aanmelden: Oosterstraat 54.
Sluit U aan, arbeiders!
De Zwalnw.
Het is van algemeene bekendheid, dat, wanneer ons
de zomer verlaat, ook de zwalnw ons gaat verlaten en
dan vertrekt naar meer warmere streken. Dat er echter
nog zwaluwen zijn die ook op dezen regel een uitzon
dering maken, is ons laardingers duidelijk geworden
door de verschijning van een zwaluw, en dat wel in
den vorm van een depót der wijdvertakte winkelonder
neming in Koloniale en Geldersche waren, welke onder
neming zich siert met bovengenoemde naam.
De ondernemer thans het beheer voerende over
naar men zegt 14 dergelijke depóts, moet zijn een
zekere meneer Wildschut, terwijl elk depót behalve
bovengenoemden winkelnaam, ook nog den naam draagt
der depóthouder. 6
Deze onderneming, zich geheel passende aan het
kader van onzen tijd, zoekt z'n kracht in z.g.n. toegift
aan de koopers van een zekere hoeveelheid waren.0
Het publiek, verwend aan een dergelijk stelsel
met meer lettende op kwaliteit of gewicht, zich tevreden
stellende met „waren" ook van inferieur gehalte, stelt
veelal als eerste vraag:
Wat krijg ik als toegift?
Dat nu deze ondernemingen, berustende op dit stelsel
geleid door iemand die de menschen heeft leeren ken
nen als individuen, die niet rusten voordat op hen is
toegepast het reeds lang b-kende:
„Mundus vult decipi." (De wereld wil bedrogen zijn)
ik zeg, dat deze ondernemingen althans voor een
geruimen tijd kans van slagen hebben, ligt voor de hand
Ook hier in Vlaardingen. Zooals reeds bekend, stroomde
het bij de opening en ook nu nog van op toegift
beluste koopers. Men volgt ook in deze zaak de bekende
taktiek, n.l. sommige artikelen om te zetten met bijna
geen winst, om zich dan weer op slimme en taktische
manier, daarvoor schadeloos te stellen. Het is voor
ieder duidelijk, dat een dergelijke onderneming niet
komt voor het gerief en in 't belang der koopers, maar
wat zeer logisch is, in 't belang der ondernemer(s). Ik
zeide, het heeft althans in 't begin koopers „gestroomd."
Ja zelfs, wanneer men aldaar een kijkje nam of neemt
men de vraag stelt, zijn er in Vlaardingen bij nie
mand anders en ook voor concurreerende prijzen derge
lijke waren te verkrijgen, is men voorheen dan soms
bedot of „afgezet" Men weet het beter, doch
het nieuwe trekt.
Wie ia de allereerste plaats de gevolgen aan den
lijve ondervinden, dat zijn onze kleine winkeliers.
Deze, alreeds zuchtende onder de reeds overbekende
malaise onzer stad, door tijdsomstandigheden al reeds
veel te veel pof klanten op hun leitje stasn hebbende
moeten het zelfs aanzien, dat dezulken met contant
geld aangetrokken door toegiften enz., hun waren
inkoopen bjj de „Zwaluw."
Wij leven niet in een land als Duitschland met z'n
straffe wetgeving, alwaar men ook aantreft wetten en
verordeningen tegen oneerlijke concurrentie. Ware dit
zoo, dan zou hier in Vlaardingen heel wat te onder
zoeken zijn, dan zou men zien, dat daar zijnwinkel
ondernemingen in gemaakte en gebreide goederen
„stofjes „katoentjes" e. d. in den uitgebreidsten zin,
ondernemingen, die den z.g.n. nijveren klein-winkelier
dood concurreeren met alle voor de hand liggende
middelen.
Om nu nog even plaatselijk te blijven, of nog even
te blijven in den engen kring van de stad onzer in
woning, is het niet overbodig te wijzen op het volgende
en dat is, dat de ondernemers dier zaken gaan schui
ven met de winsten, zich natuurlijk onbekend houden
en doordat zij hun domicilie kiezen in een andere
voor velen onbekende gemeente, dragen zij als van
zelf absoluut niets mee in de plaatselijke lasten, door
dat zij, maar ook hun beambten der zaken, zich als 't
ware blijven hullen in een aureool van vreemdeling
schap, men kent de menschen niet, men leert ze niet
kennen, het is als 't ware of een zekere afstand blijft
bestaan tusschen hen en de overige burgerij, en het ge
volg is, dat, wanneer er wordt opgezet een steunbe
weging doorloopend of tijdelijk hetzij voor zie
kenverpleging, voor weeshuis, voor „soepkokerij", of
voor welke filantropische instelling van particuliere
zijde,dat men dan die ondernemers onbekend als
ze zijn, en ondanks de zoete winsten, die zij uit deze
gemeente opslurpen, eenvoudig ongemoeid laat, en men
altijd en altijd maar door zich werpt op oud-burgers
zonder te vragen of het hun ook altijd gelegen komt.
Om echter het verwijt te ontkomen, zoo van lieverlede
te gaan innemen het bekende kruideniersstandpunt