Uit het Parlement.
Voor de Vrouwen.
Een Smokkelpartïj.
De openbare vergadering, belegd door den Bond van
Gemeente-Werklieden afdeeling Schiedam, gebonden in
het „Volkshuis" op Maandag 20 November 1905,
gehoord de uiteenzetting van den WelEd. Gestr. Heer
Mr. M. W. F. Treub over Scheidsgerechten voor Ge
meente-Werklieden,
van oordeel, dat scheidsgerechten niet kunnen worden
ingevoerd, zonder een goed omschreven werklieden
reglement en dat de invoering van een werklieden
reglement met een daaraan verbonden scheidsgerecht
een eisch des tijds is,
is van meening dat een scheidsgerecht permanent moet
zijn, met periodieke aftreding der ledenscheidsrechter,
die; echter terstond herkiesbaar zijn terwijl zij niet in
dienstbetrekking tot de Gemeente mogen staan,
verzoekt den Raad van Schiedam, tot de invoering
van een werkliedenreglement met een daaraan verbonden
scheidsrechter over te gaan
en besluit deze motie op te zenden aan den Raad
van SchiedBm.
't Welk doende,
H. van Put.
W. Verdijsseldonk.
P. v. Ruiven.
J. Winkelman.
J. H. Mulder.
De laatste dag van de algemeene beschouwingen over
de Indische Begrooting gaf een debat, dat aan te merken
is als een voorspel voor het algemeen-politieke debat,
dat gewoonlijk bij de algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting gevoerd wordt.
We bedoelen het debat tusschen
Dr. Bos en Troelstra.
Toen de vrijzinnig-democratische heer v. Deventer
het er zoo droevig had afgebracht kwam zijn partijge
noot Dr. Bos hem te hulp. Kwam hij om den indruk
van des heeren van Deventer militairistische beschou
wingen uit te wissen?
Kwam hij een poging doen, om het aanzien der
vrijzinnig-democraten, dat geleden heeft onder de
slapheid van den Heer van Deventer, weer wat te
herstellen
Integendeel 1
De,Heer Bos mocht wenschen dat hij gezwegen had.
Want dé hatelijkheden op onze partijgenooten mogen
een oogenblik de lachers op zijn hand brengen, hij mag
er tijdelijk in slagen bij een deel van de kamerleden en
het publiek de meening te vestigen, dat bij onze partij
genooten gewoon overdonderd heeft, daarmee is hij er
niet. Wat blijft, wat onuitwisbaren indruk gemaakt
heeft is, dat de beide sprekers van de vrijzinnig-
democratische fractie zich er bij uitstek op hebben toe
gelegd, niet om de regeering aan te sporen meer te doen
voor Indië, op te treden tegen misbruiken en barbaarsch-
heden, kortom wat van die zijde altijd voorgespiegeld
wordt in verkiezingsvergaderingen enz. wanneer ze den
indruk willen vestigen, dat zij even hard strijden voor
het verarmde Indië en tegen den roofzucht der kapita
listen als wij.
Inplaats daarvan heeft Mr. van Deventer militairisme
en imperialisme verdedigd en Dr. Bos heeft zijn beste
krachten aangewend om juist de mannen, die hij als
zijn beste bondgenooten moest beschouwen tegen het
monster, dat hij beweert te bestrijden, een stok tus
schen de beenen te werpen.
Inplaats van met Van Kol en Troelstra de regeering
op te porren, die regeering, die ook volgens hun eigen
beweren zooveel opporring behoeft, zijn ze de sociaal
democraten aangevallen.
De heer Bos moest nu nog erkennen dat van Kol's
optreden veel goede gevolgen had gehad. Toch trachtte
hij de kracht van dat optreden te breken. Was het
wonder dat hij dank oogstte van den minister en dat
de burgerlijke pers zijn lof zingt Dat optreden der
vrijzinnig-democraten toonde weer hoe weinig ernstig
hun strijd tegen de uitwassen van 't kapitalisme is. 't Is
een gevolg van hun dubbelzinnige positie. Ze willen de
gevolgen bestrijden, maar de oorzaak, het kapitalisme,
in stand te houden. En daarvoor maken ze zich zelfs
zoo warm, dat ze van puur ijver om 't kapitalisme tegen
de socialisten te verdedigen, hun strijd tegen de gevolgen
heelemaal vergeten.
Dan komen ze In de knel. Maar om zich groot
te houden, gaan ze schelden en schreeuwen; „Kijk die
socialisten eens in de knel zitten Alles wat die lui doen
'is van pure verlegenheid 1" Dan hopen ze, dat de goede
burgers zoo stijf naar de socialisten zullen kijken, dat
ze heel niet zien hoe de vrijzinnig-democraten zelf in
de knel zitten.
Toch is er, zoo antwoordde hem Troelstra, iets juists
in, dat wij in verlegenheid zitten. Vele onzer pogingen
om in de kapitalistische maatschappij verbetering te
brengen stuiten af op het kapitalisme. Maar in plaats
van daarover tegen ons te schetteren moest de heer Bos
er uit leeren, dat zijn temperings-theorieën onzin
zijn, en ons helpen het kapitalisme op te ruimen.
Nog een enkele opmerking moeten we maken over
het optreden van den nieuwen minister van koloniën,
den heer Fock. De heer Fock is een handig debater.
Door menige gewiekste zet weet hij de lachers op zijn
zij te krijgen. We kunnen in 't midden laten of zoo'n
wijze van debatteeren nu geschikt is om goede resul
taten te verkrijgen. Maar de heer Fock heeft een ern
stige kwaal. Hij hoort blijkbaar slecht. Bijna alle spre
kers, die hem waren aangevallen had hij telkens zoo
slecht verstaan, dat ze herhaaldelijk door interruptie zijn
scheeve voorstelling van de beweringen moesten verbe
teren. Dat is lastig en ook gevaarlijk voor de reputatie
van den minister. Achterdochtige lui gaan zoo gauw
denken, dat hij 't met opzet doet, vooral als de minister
van tijd tot tijd toch al een zeker soort handigheid toont,
die, zooals Troelstra opmerkte, aan minder gewensch-
te advokaatspraktijken herinneren.
Een voorbeeld: Als Troelstra erop wijst dat uitkomst
voor Java z. i. alleen te verkrijgen is door industriëele
ontwikkeling en dat ook Indië noodzakelijk een tijdperk
van kapitalisme zal moeten doormaken, hoezeer men
dat ook zal kunnen verzachten, en als hij dan de vrees
oppert, dat door landverhuizing de voor de industrie
noodzakelijke arbeidskrachten, he t proletariaat, zullen
verminderen, distilleert de minister daaruit dat 't Troel
stra alleen te doen is om proletariaat op Java te houden.
Een ander voorbeeld Als van Kol, verwijzende naar
een zijner geschriften opmerkt, dat de uitvoer van Java
slechts x/6 is van die van Geylon, maakt de minister
misbaar over v. Kol's onjuistheid niettegenstaande hij 't
bewuste geschrift van v. Kol gelezen heeft, weet, dat
daarin sprake is van den gemiddelden uitvoer per hoofd
der bevolking en erkennen moet, dat die cijfers juist zijn.
Het getuigt niet van kracht, als men zulke middelen
gebruikt. Over enkele punten die bij de onderdeden
besproken werden een volgende maal nog een enkel
woord.
Hoe de arbeidsters haar eigen klassegenooten
soms tegenwerken
In de Vereenigde Staten van Amerika zal de Bond
der typografen (zoo vertelt het Sociaal Weekblad van
25 Nov.) in het begin van 1906 den strijd aanbinden
om den achturigen arbeidsdag te veroveren. Typografen
zijn arbeiders, die in de drukkerijen werken.
De 8-urendag voor drukkerijen is in Amerika reeds
gebleken mogelijk te zijn. Alreeds in een honderdtal
kleine steden is de bond er in geslaagd, door ieder half
jaar telkens een kwartier den werktijd te verkorten, den
achturendag zonder loonsverlaging ingevoerd te krijgen.
Maar nu moeten de groote steden volgen, want anders
kunnen de kleinere de concurrentie niet volhouden. In
de groote steden verzetten de patroons zich echter hard
nekkig tegen een maatregel, die van zoo groot belang
is voor de arbeiders en die niet nadeelig voor hen be
hoefde te zijn, daar de bond op vernuftige wijze hiervoor
weet te zorgen. Maar de patroons kunnen het niet
verdragen, dat de typografen zulk een sterke en mach
tige vakbond hebben en niet alleen hebben zij een duren
eed gezworen, dat ze nooit den 8-urendag zullen toestaan,
maar ze willen ook de macht van den bond vernietigen.
Het is dus eene zware strijd, dien de arbeiders onder
nemen maar ze zijn goed voorbereid, ze zijn reeds een
een jaar bezig om de stakingskas te vullen en ze zullen
op 1 Jan. 1906 over een millioen dollars (1 dollar is
f 2.50) als strijdsom kunnen beschikken. Toch vreest
men, dat ze niet zullen overwinnen, vooral niet in de
Oostelijke Staten van Amerika.
Een groot beletsel voor den goeden afloop zullen
daar de vrouwen zijn, de vrouwen die in groot aantal
in de drukkerijen werken.
Niet zelden overtreft het getal vrouwelijke zetters,
aan de zetkast, zoowel als aan de machine, verre dat
der mannelijke. Ook in 't beroep der correctors (dat
zijn zij, die de drukproeven van fouten zuiveren) is dat
't geval. Men vindt hier arbeidsters van 1660 jaar
oud, zelfs nog ouder. Er bestaan zetterscholen, waar
in een vluchtige opleiding van 5 a 6 weken de „zwarte
kunst" aan de leerlingen wordt bijgebracht. Ook de
behandeling der zetmachine wordt op zulke scholen
onderwezen. Deze vrouwen ontvangen lagere loonen
dan de mannen. Zij drukken dus ook de loonen der
mannen en verhinderen loonsverhooging Ze zijn niet
aangesloten bij de vakvereeniging en hierin schuilt voor
den aanstaanden strijd der arbeiders het groote gevaar.
De vrouwen zullen mogelijk niet mee staken. Het bedrijf
zal niet worden stopgezetspoedeischend werk zal dan
kunnen worden afgeleverd en minder spoedeischend werk
kan wachten.
Zoo zullen misschien de vrouwen een knuppel gooien
tusschen de voeten der strijdende arbeiders en hun het
voortgaan bemoeilijken. Zij zullen de patroons steunen
tegen het belang harer eigen klassegenooten in en tot
haar eigen onberekenbaar nadeel.
Men ziet weer, dit is een waarschuwend voorbeeld
hoe noodig het is, de vrouw tot bewustzijn van den
toestand harer klasse te brengen, haar karakter sterker
en flinker te maken, haar te doen begrijpen dat zij
evengoed recht heeft op een goed loon, en goede ar
beidsvoorwaarden als de man, haar te doen inzien dat
het verkeerd is voor lager loon te werken dan de man
en dat in den strijd om een beter leven de arbeiders
haar kameraden zijn en niet haar vijanden. Hoe lang
zal het nog duren, voordat de vrouwen zulke eenvoudige
waarheden begrijpen? M. W.
B. v. B.
Niets is zoo lafhartig als te beproeven een zeker
soort leerstelling vasten voet te doen krijgen onder een
benaming, een titel die heel wat anders onderstelt en
aan heel iets anders doet denken.
En is het dan ook de grootste kracht van de oppo
sitie geweest, tijdens het dwangjuk van dr. Abram
Kuyper's regeering, dat zij kon aantoonen en bewijzen
dat wat men ons als Christelijk werk wilde opdringen,
met het Christendom niets gemeens had. Kuyper is
niet gevallen omdat hij als christen-staatsman optrad,
maar omdat hij het konservatisme onder dit merk aan
de markt bracht. En evenals de wisselaars is hij den
tempel uitgedreven, al waren de wapenen van ander
gehalte.
Maar de koalitievrienden zijn niet de eenige smokke
laars. Er zijn nog meer en van nog infamer soort.
Ik zal dat hier bewijzen.
Ziet, in vroeger jaren was er in Vlaardingen zeer
weinig, zelfs bijna in 't geheel geen arbeidersbeweging.
In deze dagen waren het socialistisch denkende men-
schen of althans menschen met min of meer socialis
tische tendenzen die het eerste levensteeken gaven en
het waren de sprekers van de S. D. A. P. die in het
debat met de behouders te Vlaardingen de ontwaking
kwamen brengen. De Volkskiesvereeniging Volksbe
lang" kwam mede tot stand, nam ons gemeenteprogram
aan en als deze vereeniging sprekers of debatters uit-
noodigde, dan waren het in negen van de tien gevallen
sociaal-demokraten. Thans is de beweging er reeds
zoover dat er een afdeeling van de S. D. A. P. is tot
stand gekomen, de eerlijke doorvoering van het ont
staan en streven van Volksbelang, al willen enkele leden
dit niet inzien en tevens begint ook de vakbeweging
zich te ontplooien.
Om het zoover te brengen heeft men strijd moeten
voeren en voor de Vlaardingsche socialisten zijn er ook
dagen van benauwdheid geweest. Er is een tijd ge
weest dat toen W. P. G. Helsdingen, als kandidaat voor
het kiesdistrict Schiedam, debatteerende met den kan
didaat der kerkdijken, moest ontwaren dat de verga
dering hem zeer vijandig gezind was, men als uitdaging
en bedreiging hem het „Wien Neerland's bloed" of
„Wilhelmus" toezong en het maar weinig scheelde of
handtastelijke bewijzen van socialistische-vreterij waren
den grijzen moedigen strijder uit onze gelederen niet
gespaard gebleven. Ook ik weet er van mee te spreken.
Toen ik voor de eerste maal te Vlaardingen kwam
debatteeren met dominee Rudolph, in de koalitiedagen
een geweldig strijder en thans behoorende tot de rus
tende schutterij, werd ik bij mijn aankomst te Vlaar
dingen ontvangen met het dringend verzoek zeer kalm
te wezen, want een enkele onvoorzichtigheid zou nood
lottige gevolgen kunnen hebben. In die dagen mocht
ik, als onwaardige in de Synagoge, niet de Katheder
in het gebouw „Liefde en Vrede" bestijgen, maar onder
het debat mij oefenen in de balanceerkunst door op
een stoel te staan.
Die dagen zijn achter den rug. Te Vlaardingen is
een afdeeling van de S. D. A. P. die zich kan en mag
verheugen in den eerbied van velen, er is een mooi
begin van arbeiderscoöperatie, en als ik te Vlaardingen
kom, toont mij ook de tegenpartij dat zij mijn beginsel
en persoon weet te respekteeren. Wij zijn als partij ter
goeder naam en faam bekend.
Maar wat geschiedde er nu vorige week.
Een drie of viertal anarchisten, die dus met ons niets
hebben uit te staan, integendeel vijandig tegenover ons
staan en dus behooren in de gelederen van onze kapi-
talistisch-denkende tegenstanders, hebben een klub of
klubje gevormd en beginnen met onzen naam te stelen.
Zij missen den moed openlijk zich te noemen „anarchist."
Zij schamen zich hun beginsel, zij smokkelen het anar
chisme in de Vlaardingsche arbeidersbeweging, althans
beproeven dit te doen, en dan moet de socialistische
vlag, zoo geliefd bij het proletariaat, de anarchistische
lading dekken.
Vanwaar deze verachtelijke lafheid?
„Wel," zei de voorzitter van het anarchistisch klubje,
op de vergadering van dien Dinsdagavond, „wij zullen
ons noemen zooals wij willen."
Dat is al een heel flauw smoesje.
Hèt zou toch een jammerlijk paskwil van ons sociaal»
demokraten zijn, wanneer wij de titel van anti-revolu
tionaire partij aannamen. Men zou ons van die zijde
volkomen terecht, toevoegen: noem u zooals gij heet!
Wij schamen ons onzen naam niet, het socialisme is
het beste in ons, onze overtuiging, en die overtuiging
durven wij, desgevorderd, met blijden moed en aanhan
kelijke trouw belijden. De anarchisten durven dat niet
en doen gelijk de ontduikers van de boterwet die
margarine voor natuurboter verkoopen.
Die anarchistische klub nu had een openb. vergadering
uitgeschreven, die, zeker om in de stijl te blijven, ook
een groote smokkelpartij was. De heer G. Rijnders
van Amsterdam, een handelsreiziger die plotseling, erg
spontaan, in de arbeidersbeweging is komen opduiken
en een air aanneemt alsof hij krachtens een staat van
dienst heel wat te zeggen heeft, zou spreken over
Waarom zijn wij arm Men vroeg mij namens onze
afdeeling om te komen debatteeren en toen ik den titel
van het onderwerp las stond ik een oogenblik in beraad.
Immers over dat onderwerp viel voor mij niet te debat
teeren, want ik kon mij niet voorstellen dat Rijnders
een ander antwoord op deze vraag zou geven dan ik
en welomdat er bestaat privaat in plaats van algemeen
bezit. Maar ik begreep al spoedig, men kent zijn Pappen
heimers gauw genoeg, dat het hier wel weer een aanval
op de S. D. A. P. zou zijn. En net kwam uit ook. De
heer G. Rijnders heeft slechts een uur gesproken, omdat
hij eerst te 9y2 uur aanwezig was en daarvan heeft hij
maar tien minuten aan zijn onderwerp besteed, twintig
minuten aan een zeer onjuiste en hoogst oppervlakkige
bestrijding van wat hij voor godsdienst aanzag en een
half uur ter bestrijding van de S. D. A. P
Hij heeft dat trouwens niet kunnen ontkennen in het
debat, en zich van dat lastige argument afgemaakt door
te zeggen dat hij mij de gelegenheid wilde geven van
het debat gebruik te maken. Dit jonge broekie denkt
dus dat wij voor ons plezier uit debatteeren gaan, in
plaats dat het is het voldoen aan een onafwijsbaren
plicht. Echter, hij erkende gesmokkeld te hebben; zoo
klub, zoo spreker, beide smokkelaars.
Het socialisme heeft niets te maken met de anarchie,
zij sluiten mekaar zelfs uit.
Het socialisme is niet, gelijk de spreker valschelijk
wilde voorstellen, alleen een streven om de arbeid te
stellen onder het beheer van de arbeiders, het socialisme
is tevens en mede in de eerste plaats een stelsel van
verdeeling van het arbeidsproduct. Die dat laatste niet
wil is geen socialist, kan zich voor mijn part noemen
anarchist, liberaal of konservatief, maar kome openlijk
er voor uit, dat hij een bestrijder van het socialisme is.