SSTpF Wi* j
No 50.
ZATERDAG 10 FEBRUARI 1906
5e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sóciaaldemokratische Arbeiderspartij
Bureau van Bedactie en Administratie:
A. WINTERBERG, Oosterstraat 54.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Een klasse-instrument?
18 Februari.
Onder partijgenooten.
De geschiedenis ran den havenmeester.
ABONNEMENTSPRIJS:
Losse nummers 2 cent.
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Verleden Dinsdag is de nieuwe burgemeester van
Schiedam geïnstalleerd. Alleen aan het groot aantal
hooge hoeden, dat door de stad wandelde en in de slecht
onderhouden straten tegen de armelijk onderhouden
huizen een lachwekkenden indruk maakte, kon men
merken dat er iets op dien dag anders was dan ge
woonlijk. Aan meer merkte men dat niet, geen vlaggen,
geen feestelijkheid, geen nieuwsgierigheid. Een heel
gewone dag onder een grauwen grijzen hemel, waaron
der onze stad er zoo diep melancholiek en terugstui
tend uitziet. lederen dag van de vorige week zag het
er „net zoo uit en deze week Maandag ook en Woens
dag ook en de verdere dagen evenzeer, Dinsdag maakte
er geen uitzondering op, alleen waren er toen vele
hooge hoeden en een nieuwe burgemeester.
En op het stadhuis 's middags, in de armelijke wacht
kamer en den donkeren benauwden gang, stonden onder
hooge hoeden onverschillige menschen te wachten op
het oogenblik, dat zij den nieuwen burgemeester eens
konden opnemen, om dan thuis en op de sociëteit te
gaan vertellen, dat die zenuwachtige man met zijn
ietwat ouwelijk gezicht feitelijk geen indruk maakte
geen man met forschen wil of groote gedachten
grijs als de lucht, waaronder onverschillig Schiedam de
intrede van den nieuwen burgemeester ongeveer onop
gemerkt liet voorbijgaan, opgemerkt alleen door een
klein groepje onder hooge hoeden.
En de loco-burgemeester Visser en de heer W. A.
Beukers, namens den Raad, spraken alleen van ople
vende industrie en van de noodzakelijkheid om de kwij
nende industrie te doen herleven en handel en scheep
vaart in bloei te doen toenemen. „Werkt voor de
kwijnende jenever-industrie, stelt u in dienst van het
winstbeluste kapitaal en het zal u en de gemeente
welgaan," was het eenige thema hunner redevoeringen,
was de galagedachte van den galaburger met hoogen
hoed.
Het arbeidende volk werkte in de fabrieken of rustte
uit van den nachtarbeid in de kwijnende jenever-indus
trie of liep werkloos rond, te zoeken naar arbeid, die
niet te vinden is. En verder was het even onverschillig
onder de verandering in het gemeentelijk bestuur als
de grijze lucht. Het vertoonde zich niet
Deze grijze onverschilligheid toonde, dat men van de
verandering van burgemeester niets verwacht. De slappe
belangstelling van de deftige burgerij met hooge hoe
den bewees, dat dit kleine stukje van Schiedam, het
stukje regeerende klasse, voor zichzelf zeker ervan
is, dat het ook van dezen burgemeester geen gevaar
te duchten heeft voor zjjne heerschappij. De groote
regentenlach van loco-Visser zeide„Nou, daar zullen
we geen last van hebben, dat is geen man van kracht."
De sufte, duffe receptie in de sombere, duistere gangen
en kamers van het stadüuis was een waardig tafereel
in de Schiedamsche regeerings-geschiedenis„er werd
een nieuw klasse-instrument bezichtigd en de werk
meesters bevonden dat het bruikbaar was."
De burgemeester heeft ook een intree-rede gehouden,
waarvan de plaatselijke dagbladen bijna woordelijke
verslagen gaven. Een rede, vol van liefelijke vriende-
lijkheidjes aan allerlei adressen, tot den „hooggeachten
heer Secretaris" toe Een rede, verder vol van allerlei
nietszeggende vaagheden, zooals ieder gewoon middel
matige ambtenaar houden kan. Een rede, die zich vooral
kenmerkte door hetgeen er aan ontbrak.
En in die rede ontbrak iedere aanduiding, iedere
aanwijzing, iedere openbaring van een door studie ver
kregen en door karakter gelouterde sociaal-economische
overtuiging. In die raadszaal, waar de kinderpistool
schotjes van den heer de Groot en de economische
surprise-kadetjes van den heer Smit de eenige teekenen
van sociaal-economisch bewustzijn zijn, is het donkere
nacht gebleven. Welk een heerlijke gelegenheid was
het voor den nieuwen burgemeester geweest, om bij
die in het duister rondtastenden door eenige forsche,
van kennis en kracht getuigende zinnen vertrouwen in
een nieuwen tijd, onder bekwame, zelfbewuste leiding
op te wekken Maar er brak geen enkele lichtstraal
door het grauwe donker van den nachtwe zullen het
met de knalschoten en de surprises van de heeren de
Groot en Smit moeten blijven stellen.
De nieuwe burgemeester waagde zich wel een paar
maal aan het gebruik van het woord „sociaal", maar
kwam daarbij bljjkbaar op glad ijs, getuige bijvoorbeeld
deze ontboezeming
„Wij leven nu eenmaal in een tijd, waarin de
nooden onzer sociale misstanden op zeer bijzondere
wijze aan het licht gebracht worden. Welk een
schoone taak wacht mij, Uw Burgemeester, om,
voorgelicht door H.H. Wethouders, voorstellen te
doen in Uwen Raad ten opzichte dezer sociale
nooden, teneinde ze zoo mogelijk in sociale belangen
om te zetten
De door ons onderstreepte woorden zijn al zeer zot:
soojale nooden omzetten in sociale belangen, zulk
een' uitdrukking kan alleen gebruikt worden door iemand
zonder 'eenig begrip van het sociale leven.
pEn een poos later zei de burgemeester, dat welvaart
en^voorspoed alleen daar mogelijk zijn,
„Waar orde en rust heerschen en dat deze enkel
daar kunnen zjjn waar eerbied voor de boven ons ge
stelde machten gevonden wordt."
Dat is een onhandige uitlating zoo kort na wat er
in den Raad gebeurd is met Mr. W. H. Jansen, maar
dit is ook een uitlating van iemand die in een hutje op
de hei heeft zitten droomen over „de menschenmaat-
schappij zooals ze is en behoorde te zijn" maar ver
zuimd heeft de werkelijkheid van het maatschappelijk
leven te bestudeeren in een valsche stad als Schiedam
bijvoorbeeld is.
Eenig begrip van het leven en lijden eener arbeiders
bevolking van een vervallen industriestad, waar door
een gemakkelijk gemaakt jenevergebruik een buitenge
wone ontaarding in alle maatschappelijke kringen is
doorgedrongen, schijnt de heer Brants niet te hebben.
Niet één enkel woord wijdde hij in zijn lange rede aan
dat 4/5 deel der bevolking; hij sprak slechts tot de
galaburgers met hooge hoeden over hun industrie en de
herleving van hun handel en welvaart.
Wij willen gaarne gelooven, dat de heer Brants met
goede bedoelingen is bezield, maar wij kunnen na dit
eerste optreden niets anders gelooven dan dat hij onbe
kwaam is om iets anders te zijn dan een klasse-instru
ment van een kleine groep uit de bevolking, een
man die het kapitalistisch karakter van het gemeente
bestuur zal helpen handhaven, een man die het
voelen en leven van dezen tjjd geheel bekijkt van het
standpunt van den kapitalistisch gevoelenden en den
kenden bourgeois, die slechts wrevel en onbehagelijk
heid kent tegenover de arbeidersbeweging en ook de
gemeentelijke macht zal stellen in dienst van het
kapitalisme.
De arbeiders zullen ook hier zelf hun eigen zaken
moeten drijven. Het zal voor hen beter moeten worden
alleen door eigen arbeid en eigen wil.
De reeds vroeger aangekondigde meeting tegen het
Arbeidscontract zal plaats hebben op Zondag 18
Februari a.s. in het Paleis voor Volksvlijt te Am
sterdam. De meeting begint om 1 uur. Sprekers zijn:
M. Mendels, Henri Polak en H. Spiekman.
De Schiedamsche vakvereenigingen hebben te zorgen,
flink vertegenwoordigd te zjjn. De kreet: Weg met
het dwangkontraktmoet zoo krachtig mogelijk
weerklinken.
Op denzelfden dag heeft in Den Haag de ook reeds
vroeger aangekondigde meeting plaats van den Mili-
ciensbond, gericht tegen de 3e herhalings-oefening. Ook
hier moet de volkswil, het volksprotest, krachtig worden
uitgesproken, opdat regeering en Kamer begrijpen zullen
rekening met de belangen der arbeidende klasse te
moeten houden, in grooter mate dan ze totnogtoe ge
woon waren.
Werkt in hei belang der beide meetings
Doe wat ge kunt!
Een allerakeligst heibeltje is er in Amsterdam aan
den gang. Daar wordt het soc. dem. kamerlid Hugen-
holtz gepost (als „onderkruiper") door het partijbe
stuurslid Wijnkoop e. a.
De oorzaak, voor zoover wij tot op 't oogenblik
konden nagaan, is gelegen in het feit, dat Wijnkoop
als inspecteur der „Centrale" niet aan gestelde eischen
voldeed, Hugenholtz ter assistentie kreeg, 't geen nog
niet het gewenscbte resultaat had, waarop de Directie
der „Centrale" besloot tot reorganisatie der inspecties
„Noord-Holland" en „Amsterdam" en ze te brengen
tot één, met Hugenholtz als inspecteur en Wijnkoop
als adjunct.
Daaruit zijn de verwikkelingen ontstaan Hugenholtz
was wat voorbarig in z'n optreden Wijnkoop eigen
zinnig. Verschillende colleges stelden een onderzoek
in maar brachten het niet tot voor Wijnkoop gun
stige resultaten de uitspraak van een scheidsge
recht, aan wiens samenstelling Wijnkoop had bijge
dragen, werd door hen genegeerd.
Welke bij omstandigheden wellicht nog in 't spel
zijn, we weten 't niet. En we zijn er niet erg nieuws
gierig naar ook.
Voor ons geldt op 't oogenblik als hoofdzaak dat
Wijnkoop in staat blijkt, tot ziilke groote taktische
fouten, dat het zeker gewenscht is, dat hij uit het
Partijbestuur treedt. Z'n optreden kon niet anders
dan zeer ten nadeele der partij zijn 't geen ook
hij wel heeft ingezien; dat hij tóch en op zulk een
wijze z'n persoonlijke belangen voorop stelde, kan
niet scherp genoeg worden gelaakt.
Hij heeft z'n zin er is een heibeltje; maar een
van de misselijkste soort.
En 't is weinig eervol daarvan de verwekker te
zijn.
Zooals onzen lezers wel bekend is, kwam in de raad
zitting van 19 Jan. een adres van W. van Eijk en 34
andere klachten tegen den Havenmeester, met verzoek
hem te ontslaan of zoodanige maatregelen te treffen, dat
aan genoemde willekeurige handelingen een einde wordt
gemaakt.
Het adres ging in handen van B. en W. om advies.
't Kwam in goede handen. We weten dat het oordeel
van het Dag. B-stuur eenmaal was: het gaat hier om
het hoogste havengezag, hetwelk wij de hand boven 't
hoofd hebben te houden.
sVaar dit standpunt eenmaal zoo ondubbelzinnig was
aangegeven, was aan het adres Van Eijk c. s. reeds
bij voorbaat een weinig succesvol bestaan beschoren.
Dat het aan het Dag. Bestuur ernst was, het haven
gezag, in den havenmeester verpersoonlijkt, hoog te
houden, is echter na dien nog overduidelijk gebleken.
Naar wij althans van zeer betrouwbare zijde ver
nemen, is het onderzoek naar de feiten in kwestie
opgedragen geworden aan den Commissaris van politie.
Wat dit zeggen wil, weet ieder. Het wordt thans
een politie-zaak, waarvan zeer velen, en misschien ook
wel de onderteekenaren van genoemd adres, vrij be
nauwd zijn.
Ook al wordt het onderzoek onpartijdig ingesteld, is
de wjjze van behandeling allerzonderlingst. En zeer
zeker wel eenig in z'n soort.
Dergelijke gevallen hooren allerminst op het politie
bureau thuis. Maar nu dit er gebracht is, geeft het
aanleiding tot tweeërlei conclusieof het Dag. Bestuur
acht zich niet kapabel om zulk een doodeenvoudige
zaak tot klaarheid te brengen, om zulk een een
voudig onderzoek te leiden en decreteert zichzelve
tot een object met bitter weinig elementaire kracht
MOKER