Ai old mite 18 Vlaarflton. Vlaardingsche IJzerkoekjes. Ylaardingen. Ingezonden. „Constantia" was propvol. Ondanks het feit, dat de vrijzinnig-demokreten deze gelegen heid hadden te baat genomen om een cursns-ver- gadering te honden, met dr. Van Kaalte als spreker, welke echter naar wij vernamen, uiterst slecht bezocht was. Loon naar werken, vrienden!" We deden dus geen verwijt aan Dr. van Kaalte wèl aan de vereeniging, die hem deed optreden. 5 Jan. waren de datums der cursussen vastgesteld, lang vóór dien was 't bekend dat de vergaderingen op 22 Jan. gehouden zouden worden. We willen dus, waar blijkbaar een misverstand in 't spel is, op de bemerkingen van Dr. van Raalte niet ingaan, vertrouwende dat hij als fatsoenlijk man z'n insinuatie aan 't adres van het socialistische week blaadje zal terug nemen. 8. O. V. „Amstel's Tooneelgezelschap" gaf 1.1. Dinsdag „Fédora," een tooneelspel in 4 bedrjjven van Victorien Sardou. Het stuk heeft wel pakkende momenten, doch bevre digt niet. De handeling is somtijds zéér slap, vooral in 't 3e bedrijf. Ook waren sommige rollen o.i. niet in bepaald uitmuntende handen, al was het spel in 't algemeen vrij goed. Vorstin Fédora was onberispelijk. De zaal was weer dun bezet. En dat met een be kend sensationeel stuk. Volksconcert. Naar wij vernemen zal de Heer W. Hammelburg van Rotterdam (Solo-Violist) Zateidag 8 Maart, te Schiedam, een volksconcert geven met mede werking van een cellist, pianist en zangeres. Bloedgeld? De rijke meneer T. Melchers die as de nieuwe glasfabriek heeft aangevangen exploi teert z'n arbeid eiders op deze wijze: t Kolenrijders, die flü.per week verdienen, krijgen beurtelings een vrjjen Zondag. Doch dan moet een ander het werk doen. En zoo gebeurt het dat men bijv. 's Zondags om 12 nur aanvangt, tot 's Maandags ochtends 6 uur doorwerkt als plaatsvervanger en dan tegelijk tot 's avonds z'n eigen werk doet. Men ver- 1 dient dan fl.50 voor dien Zondags&vbsiA, van 18 uren lang, dus meneer betaalt eigenlijk voor 8 uren werken (na aftrek van het gewone dagloon) de somma van 8 koperen centen. En werken mag men 30 uren achter elkaar. Een echte modelfabriek, de glashut van meneer Melchers Mijn antwoord aan den heer Vogel (Vervolg en slot). Ik had het alzoo by mijn eerste antwoord kunnen laten, omdat het tweede stukje van den heer Vogel, getiteld De Arbeid," niet is zooals hij zelf zegt een critiek op het schrijven in „De Moker." Waar ik nu echter toch inga op dit tweede stukje, daar is dit uit beleefdheid tegenover den heer Vogel die immers zoo beleefd was om te antwoorden op de door mij gestelde vragen. De heer Vogel dan, schrijft in zijn stukje „De Ar beid" o. m. dit, dat dóór en nè, den val van „Adam" het aardrijk vervloekt was, en dat de mensch met smart daarvan zou eten. Afgezien nu of men bet dogma omtrent dien ,,val" aanvaardt of niet, zou ik den heer Vogel één en ander willen vragen, en mij daarbij willen plaatsen op zijn standpunt. Bekeken daarvan, wie is, vraag ik, van de aarde met al wat er op en in is de formeerder, wie heeft daarin gelegd de schatten in allerlei vorm, wie beeft aan alles' den groei gegeven, wie heeft den .mensch gegeven de krachten maar ook het verstand van dat alles te profiteeren, wie heeft in den [schoot der aarde doen ontstaan het ijzer, het staal in 't kort alle metalen tot daarstelling der machineriën, en wie heeft den mensch het vernuft geschonken deze rnwe metalen te ontginnen en om te zetten in machi neriën en technische werktuig n? Zijt gij echter van meening dat die daarstelling van machineriën enz. een is voor den arbeider, dan is uw redeneering eenig- zins te aanvaarden, dan ook is de formatie van dat j alles te beschouwen als een vloek voor de menschheid. j Meent gij echter dat de uitvinding en toepassing dier r techniek moet dienen tot een verlichting en tot een zegen voor den arbeider, dan is uw redeneering fout, 1 taut dan is dat geen vloek meer van den formateur, paar een zegen voor zijn schepselen. Meneer Vogel, durft U en zonder omwegen, op lem man af te beweren dat die uitvinding en die [toepassing een vloek is??? et christendom zoo zegt de heer Vogel maakte handen geknechten menscheen vrije arbei der, zoodat hij arbeiden kan naar eigen goedvinden. Hij kan onderhandelen naar eigen wil en eigen be- Imj, maaren hier komt «het hij is i daarin slechts beperkt door g-enzen in het belang der maatschappij zelf. „Wal zijn dat voor grenzen, meneer Vogel VerderDe arbeid is voor hem een Goddelijke gave, strekkende als middel tot bevrediging zijner behoeften t» moet dienen om zich volkomen en vrij te kunnen j ontwikkelen, om daardoor ook aan zijn roeping te kun- voldoen. Eén vraag hieromtrent. Durft' ae heer Vogel beweren dat ondanks dat Christendom, en onder de bestaande economische om standigheden de arbeider vrij is, dat hjj kan arbeiden naar eigen goedvinden, dat hy kan onder handelen naar eigen wil en eigen belang? Dat de arbeider altijd maar door dien arbeid kan voldoen aan de bevrediging zijner behoeften? Dat hij zich volkomen en vrij kan ontwikkelen? Zoo ja, dat dan de heer Vogel alweer duidelijk en begrijpelijk het bewijs hiervan levere De heer Vogel zegt verder: „De hijbei geeft een algemeene regel voor loon aan, als daar staat dat de arbeider zijn loon waardig is, en van de vrucht van den arbeid leven zal. Maar dan zon ik den heer Vogel willen vragen: Waar duizenden en millioenen arbeiders te kampen hebben met ontbering van zooveel wat zij hoog- noodig hebben, waar zij periodiek worden getroffen door slapte, weikloosheid enz., alles tengevolge van een productiestelsel dat den grooten werkgevers vooral in staat stelt den arbeider u't te buiten en uit te zuigen op de meest schandeljjke manier onverschillig of men christelijk of' on-christeljjk werkgever is, daar vraag ik of de redeneering van de heer Vogel opgaat, ja of neen? Trouweus de heer Vogel erkent wat verder de onjuist heid van het eerst*. De heer Vogel noemt als modelpatroons de christeljjke heeren van Kempen te Voorschoten en Hovi te Amsterdam. Twee is niet veel, zou ik zeggen, en wanneer er niet meer zijn te vermelden bewijst dit mijn bewering hier boven, en blijkt het ons dat het groote aantal christelijke patroons in „ons land" en hier ter plaatste, elk Bijbelsch gebod dienaangaande aan hunne laarzen lapgen. De arbeid is een koopwaar zegt de heer Vogel. Zeker zeggen wij, anders is het niet! De heer Vogel'eindigt met te zeggen dat de onder nemer niet zelden een onrechtvaardige verdeeling brengt tusschen zich en den arbeider, en de toestand van den arbeider brengt hem in vele gevallen er toe, door de omstandigheden dat hij geneigd (gedwongen X.) is daarin toe te stemmen. En ten slotte raadt hij den arbeiders aan zich te organiseeren, en aanéén te sluiten. Aaneensluiting wil zeggen, dat alle arbeiders als één man zich organiseeren, dus niet in Protestantsch-Chris- telijke, Roomsch-Katholieke-vakvereenigirigkjes, maar in strijdbare, muurvaste organisaties zonder geestelijke adviseurs ot adviseurtjes want dat kweekt tweedracht breekt dus kracht, terwijl „Eendracht maakt macht". En ten slotte nog een vraag aan den heer Vogel. Waar gij voorstander zijt van christelijke vakorganisatie voor de arbeiders, acht gij dit dan ook niet noodig voor de Patroons? Kom, doopt uw pen nogmaals in uw inktpot, en schenk ons uw voorlichting. Rectificatie. In mijn raadsverslag in het vorige' nummer was een zinstorende zetfout. Daar stond: „Dit betoog door de Raadsleden en door ons 't publiek in stilte aangetoond. Dit moest zijn: aangehoord. De verkoop te Vlaardingen is zeer ongeregeld. Dit is lastig en schadelijk. Dringend verzoeken wij, dat al onze vrienden zich als vast lezer aan den colporteur opgeven, opdat deze weke lijks De Moker kan thuis bezorgen. Abonneert u en werft abonnees op ons blad. Aan 't werk, vrienden Donderdag 1 Febr. 1. 1. werd alhier door de Vrij zinnige Propagandaclub een openbare vergadering belegd, met als spreker de heer J. E. v. d. Wielen van Den Haag. Onze'zijds debatteerde partijgenoot L. M. Hermans met voor ons groot succes. In z'n repliek noemde de spreker de socialistische maatschappij die wij verwachten een illusie, en vroeg ot Hermans in staat was aan te toonen de komst en de vorm dier samenleving. Hermans verklaarde zich hiervoor in staat en bereid, verzocht aan 't bestuur van bovenge oemde vereeniging, daarvoor in gelegenheid gesteld te worden, eu werd - staande de vergadering aan Hermans toegezegd, dat hij binnenkort door hen daarvoor zal uitgenoodigd worden. Wij hopen nu dat zij haar woord zal houden, dan kan dit ongetwijfeld een leerzame en zeker propagan distische vergadering worden. Vlaardingen 5 Februari 1906. Aan de Redactie van De Moker. Geachte Redactie, In De M.oker van Zaterdag j.l. las ik een citaat (reeds vroeger geplaatst) over geheel-onthouding en socialisme, hetwelk in onthouderskringen nogal be spreking heeft uitgelokt, zooals u zegt, doch ik heb het niet vroeger gelezen, ook niet het tegengeschrijf in „Sluit Schiedam" a. s. Ik wil nu geen breedvoerig betoog houden over het onderwerp, maar wel slechts even opmerken, dat het geen, als: „Wij grondvesten erop onze besliste overtuiging, „dat een goedmeenend geheel-onthouder beginnen „moet sociaal-democraat te zijn, omdat de twee „begrippen elkaar aanvullen, elkaar ten grondslag „hebben, maar het socialisme de hoofdgedachte „eraan uitmaakt." had moeten worden aangevuld „en ook een goedmeenend socialist beginnen moet „geheel-onthouder te zijn." In het door u geschrevene ligt toch opgesloten, dat een niet goed meenend geheel-onthouder moeilijk be ginnen kan niet sociaal-democraat te worden? Als dan vervalt ook de meening dat van de twee begrippen het socialisme de hoofdgedachte ervan uitmaakt. Als u mjj dat niet tegenspreekt, waarom dan de geheel-onthouding niet meer op den voorgrond te stellen. Om tot het socialisme over te gaan moet men hebben, behalve een eerlijk karakter, een goede denk machine. Dat moesten de sociaal-demokraten willen begrijpen. Het komt veel te dikwijls voor, dat zich noemen de sociaal-democraten zich schuldig maken aan geen misbruik. De leden moesten er bepaald op aandringen en de geheel-onthouding als onmisbaar voor de vorming van de sociaal-demccraten te beschouwen. Maar waar de redactie van De Moker zich zoo los maakt van het tegengeschrijf o.a. van den heer J. Brand, en het niet bepaald noodig acht eerst geheel-onthouder te zijn alvorens het socialisme te kunnen bevallen, zal mijns inziens wel het socialistische kamp worden aan gevuld, maar men moet niet vragen van welk gehalte. Het is absoluut noodzakelijk zich te onthouden van alcohol en daarom moesten de leidende mannen dat kwaad maar bestrijden. Ik wil volstrekt niet beweren dat de onthouders de braafsten zijn, o neenmaar een feit is het dat uit een onthouder een beter socialist geboren kan worden dan uit een alcoholist. En daarom, wil men de sociaal-democratie bevorderen, maakt de menschen eerst geheel-onthouder. Het werk valt dan des te gemakkelijker. Hoogachtend, UEd. Dw. Dn. Stationsstraat 69 G. D. de Vries. Dit stukje moest door plaatsgebrek een week blijven liggen, 't geen echter aan de waarde ervan geen afbreuk deed. De inzender geeft aan onze beweringen wat al te ruime beteekeni?. Wij willen niet bespreken de vraag of een niet goed meenend geheel-onthouder moeilijk be ginnen kan sociaal-demokraat te wordenzoo iemand is geheel-onthouder een prul en tot hém spraken wij niet. Wij maakten onze bedoeling toch duidelijk genoeg kenbaar: voor ons in de oplossing van het drank- vraagstuk ten nauwste verwant aan het maatschappelijk dito, zelfs daaraan ondergeschikt. De partij, die op maatschappelijk terrein vooraan staat in het streven naar de moreele en materieele verheffing van de volks klasse, omvat tevens voor de onthouders-beweging de beste belofte in zich. En waar juist de S. D. A. P. werken moet op het gezond verstand der arbeiders, weet, dat „drinkers geen denkers" zijn, is het zeer logisch dat zij ten opzichte van de drankbestrijding een zeer beslist standpunt heeft ingenomen. Als partij buiten de mogelijkheid de leden individueel te verplichten. Nu weten we allen wel, dat er ook nog „drinkende" sociaal-demokraten zijn. Helaas, ja. Maar wij kunnen er gelukkig o zoovelen, die als „drinkers" in onze beweging kwamen, maar in en door de beweging het verfoeilijke der draDkgewoonte leerden inzien en er mede breken. Een goed-meenend geheel-onthouder moet o.i. beginnen socialist te zijn, omdat hij begrijpen moest, dat de burgerklasse le het geld niet missen kan en wil dat uit de drankbelasting komt; 2e terwille van zichzelf belang heeft bij de demoralisatie en degeneratie der proletariërs door den alcohol veroorzaakt, omdat heider- denkende, energieke, fiere menschen zich niet zónder het krachtigst verzet door haar zouden laten ringelooren. Uit dat oogpunt de zaak bekeken, is het o.i. van meer nut de soc. dem. propaganda voorop te zetten, waaruit de drankbestrijding vanzelf komen moet, dan dit onderdeel voorop te plaatsen, met het gevolg, zooals wij met leedwezen konstateerden, dat men zich op dat onderdeel blindstaart en de hoofdzaak ten leste niet meer ziet. De arbeiders opheffen uit hun allergrootste ellende door onzen praktischen strijd; zeeenider"1 kennen dat hen dwingt tot moreele zelfverheffi troost en toevlucht in het glas te z nooden is dat niet de beste prop onthonders-beweging En de S. D. A. P. heeft ten dezen staat van dienst! (Buiten verantwoordelijkheid der Red-o ie.) (Copie wordt niet teruggegeven.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 3