Attentie.
No. 1.
ZATERDAG 3 MAART 1906
6e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij
Agenda.
Singel I8415.
Bij den 6en Jaargang.
De vergadering van Dr. Jan vandenBrink
Bjoempjes uit den Raad.
in
le
in
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal
franco per post 30 cent hj vooruithet^™g.
Losse nummers 2 cent.
Bureau van Eedactie en Administratie:
Singel 18415.
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Stokken voor 't eerstvolgend nnmmer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in
het bezit
der Redactie zijn.
6 Maart. Dr. J. van den BrinK, in de Groote Zaal
der Officieren-Vereeniging.
18 Maart. J. A. Bergmeijer, in Constantia, over .de
Commune."
Het Bestuur.
7 April. Jaarfeest Mer Afdeeling.
Het adres van Administratie en Redaktie
van „De Moker" is vanaf heden
Neemt hiervan goede nota
Reeds geruimen tijd geleden konden we zeggen, dat
De Moker er „boven op" was gekomen, duidelijker, z'n
bestaan vrijwel verzekerd was.
De afgeloopen jaargang gaf eveneens reden tot tevre
denheid, ofschoon er toch óók een schaduwzijde te be
speuren viel. We hebben ze reeds meermalen aangewe
zen door verschillende omstandigheden was de verkoop
te Vlaardingen nogal ongeregeld soms héél druk,
soms héél slap, bijna zonder vast peil.
Dat deze toestand op de exploitatie van „De Moker"
niet anders dan van schadelijken invloed wezen kan,
we zullen 't maar niet betoogen. En daarom moet er
verandering komen.
Daartoe moet ieder onzer zijn deel bijbrengen. Op 't
oogenblik heeft ons blad een tekort laten we denken
om den steunpenning. Vele kleintjes
Maar hiermee zijn we er nog niet. Overal waar we
maar kunnen, moeten we abonnees werven. Er
zijn, in Schiedam nog zoowel als in Vlaardingen, heel
wat menschen, die De Moker zoo „hu en dan" maar
eens lezen en vaak graag lezen als ze hem van
dezen of gene voor niets kunnen krijgen. Maak die
liefhebbers abonneesAnderen, die met z'n tweeën of
drieën één abonnement hebben. Och kom, voor twee
koperen centen per week heeft ieder een exemplaar
voor zich
Enzoovoort. Indien elk onzer in z'n omgeving eens
rondziet, of hij oo,k in dit opzicht iets vermag, gelooven
wij, dat onze nieuwe administrateur de komende weken
handen te weinig zou hebben om alle nieuwe, vaste
lezers te boeken.
Den 6en Jaargang Van „De Moker" vangen we aan
met den ernstigen oproep aan allen, partijgenooten en
geestverwanten
Aan het werk
In November *1904 gaf Dr. J. van den Brink onder
zijn vollen naam een brochure uit, getiteld „De groote
vraag"; daarin wekte hij de Katholieken op tot het
socialisme en verklaarde zichzelf een strijder voor de
S. D. A. P. De katholieke Brabantsche bladen zooals
het „Dagblad van' Noord-Brabant" en de „Meierijsche
Courant" vielen op dezen priester aan met al den ver-
vólgingshaat van een inquisiteur en legden hem beschul
digingen aangaande zijn priesterlijken loopbaan ten laste,
om hem daardoor als een onwaardig lid der R. K. kerk
te brandmerken. Die beschuldigingen, nog steeds in
allerlei vormen herhaald, werden door Dr. v. d. Brink
weerlegd in een „Open Brief" van den 28 November
1904. Nu ook te Schiedam die weerlegde beschuldigingen
weer als waarheden de rondte doen, willen wij volledig,
zonder eenige weglating, uit dien „Open Brief" de be
schrijving afdrukken van den priesterlijken loopbaan
van Dr. v. d. Brink. Hij zegt daarvan het volgende
Den 12 October 1890 werd ik te Breda tot priester
gewijd. In Juni 1893 promoveerde ik te Rome in de
H. Godsgeleerdheid, na verdediging der leerstukken over
de voorbeschikking volgens het Thomistische stelsel.
In December 1893 werd ik benoemd tot kapelaan te
Hontenisse in Zeeuwsch Vlaanderen (Kroondomein) waar
ik slechts 3 maanden verbleef en verplaats werd naar
Kruisland bij Steenbergen. Hier was ik slechts 6 weken,
toen ik weer werd teruggeplaatst te Hontenisse, waar ik
bleef tot Juli 1895. Ik vroeg, om hier niet te noemen
redenen, in Juli '95 mijn ontslag ale dienstdoend priester
en verkreeg dit. Tot November 1895 woonde ik bij mijne
ouders te Breda. (De pastoor van Hontenisse meende
bij mij socialistische tendenzen te hebben opgemerkt).
In November 1895 werd ik weer benoemd tot assistent
te Eede (Zeeland). Einde September 1897 werd ik
verplaatst naar Nispen bij Roosendaal. Praktisch niet
meer kunnende werkzaam zijn voor de lotsverbetering
der armen, wierp ik mij hier op de studie en mijne
ideeën omtrent het maatschappelijk vraagstuk bekwamen
vaster omlijning, terwijl ik voortging het overwogene te
toetsen aan de werkelijkheid rondom mij en helderder
vertoonde zich aan mijn oog de roode lijn, die
opslingert van de stoffige aarde naar den glanzenden
horizont en die mij toonde een ideaal van broederschap
en menschenmin, dat mij eest een hevigen ziele-strijd
kostte maar dat na dien tijd voor mij verrees in de
werkelijk grootste gedachte van het eerste Christendom.
Den 4en Juni 1900 ontving ;k van Z. H. Paus Leo XIII
motu proprio (uit eigen beweging) het gouden eere-kruis
„Pro Ecclesia et Pontifice" (voor Paus en Kerk) en op
17 December 1900 op denzeljden dag, dat ik ge
noodzaakt werd de pastorie te Nispen te verlaten, gewerd
mij de pauselijke onderscheiding van het hoofd-comité
der Wereldhulde aan Christus, „Bene merenti" (aan den
man van verdienste.")
„Er heerschte groote ontevredenheid bij de Parochianen
van Nispen, toen ik deze parochie verlaten moest en
verschillende heeren Geestelijken protesteerden tegen
dit feit. Ik ging weer naar mijne ouders, totdat ik
begin Februari 1901 benoemd werd tot kapelaan te
Heerle bij Roosendaal.
„Vele wederwaardigheden, die ik ondervonden had
hadden hunnen nadeeligen invloed op mijn gestel doen
gelden. Ik leed aan zware hoofdpijn enz. waarom
ik een kleine veertien dagen mijn Brevier niet las. Naar
aanleiding hiervan werd mij in Augustus 1901 voor het
eerst het H. Mis-lezen verboden, nadat ik mij had
teruggetrokken uit den dienst. Eenigen tijd daarna
hoorde ik, dat 14 H. Doopsels, door mij in den Iaatsten
tijd toen toegediend, op last van den Bisschop hernieuwd
waren. Ik was hierover ten zeerste verontwaardigd en
protesteerde driemaal hiertegen. Ik was voor mijn ge
weten overtuigd, dat ik goed en nooit anders gedoopt
had dan toen. Dat herdoopen maakte indruk en met
succes kon toen gezegd worden: „die man is gek". Dat
ik niet consakreerde onder de H. Mis in niets minder
dan een godslasterende leugen en ik begrijp niet hoe
streng Roomsch-Katholieke bladen hier in Brabant
zoo'n beschuldiging tegen een priester durven uiten.
Het is eenvoudig beneden peil, en ik vraag mij af
of de redaktie's van z.g. Katholieke bladen, hier door
laster werkzaam in hunne heere-diensten voor het kapitaal
zelf niet begrijpen, dat door het klakkeloos publi-
ceeren van zulke leugens het godsdienstig gevoel der
menigte wordt aangedaan?
„In November 1902 werd mij in zooverre recht ge
daan, dat ik de H. Mis weer mocht lezen. Ik had dit
voornamelijk of liever uitsluitend te danken aan het
krachtig optreden ten mijnen gunste van den Guardiaan
der Capucijnen te Breda. Dagelijks droeg ik de H: Mis
op in de St. Antonius-Kerk te Breda totdat ik weer
in September (17) dezes jaars voor het H. Mis-lezen
werd geschorst, omdat ik aan een Socialist een briefje
hak geschreven met den aanhef: „Geachte partijgenoot".
Ik heb oiimiddelijk mijn protest aan Z H.
den Paus verzonden en wacht nog steeds op
beslissing. Nog dien ik even te vermelden, dat Mgr.
Rodolfo Giovannini, zaakgelastigde van den H. Stoel te
|S-Gravenhage in Januari 1904. zijne welwillende be
middeling bood aan eenige mijner vrienden om mij te
doen benoemen tot Eere-kamerheer van Z. H. Pius X."
Deze korte beschrijving spreekt voor zichzelfde
priester werd (en wordt nog) belasterd om den sociaal-
demokraat te kunnen treffen.
Wat verder Dr. van den Brink's standpunt betreft,
wij willen thans volstaan met de aanhaling van een paar
zinnen uit het slot van zijn brochure „Kan of moet
een Katholiek socialist zijn (verkrijgbaar voor 5 cent
in onzen Brochurenhandel in Constantia)
„Wij, katholieke socialisten, getrouw blijvende aan
alle leerstukken der kerk, wij stellen dus, in het volle
bewustzijn van ons goed recht, op maatschappelijk ge
bied de sociaal-demokratische eischen. Wij sluiten ons
aan bij onze overige klasgenooten, klasgenooten bij vrije
verkiezing of door dergelijk levenslot, een ieder vrij latende
in zijne overtuiging op godsdienstig en wijsgeerig ge
bied. Onze tegenpartij laat ook de meest ongelijksoor
tige elementen toe binnen hare rangen, mits ze maar
strijden willen voor het kapitaalbelang. Daartegenover
stellen wij onze leuze met en voor het proletariaat."
Dat is de hoofdzaak met en voor het proletariaat,
tegen het kapitalisme. Omdat Dr. van den Brink dien
strijd meevoert en meevoelt, js hij sociaal-demokraat.
Uit eigen overtuiging en eigen ondervinding kan hij
zeggen, dat een goed katholiek dien sociaal-demokrati-
schen strijd mee kan voeren en hij houdt de katholieke
arbeiders voor, dat zij verplicht zijn dien strijd der
sociaal-demokraten mee te voeren. Maar daarom wordt
hij, als alle sociaal-demokraten, door de kapitalisten en
hun naloopers geschuwd en zooals de krachtigsten onder
hen ook gevreesd. Voor de arbeiders een reden te meer,
om naar dezen strijder voor hun belangen en hun rechten
te luisterem
Arbeiders, daarom allen op naar de vergadering, waar
deze kampioen voor uw zaak spreken zal
Schiedam, 27 Februari '06.
Misschien kwam 't wel vanwege de vreemdigheid, dat
onze nieuwe burgervader als voorzitter van den Raad nu
juist niet zoo bijzonder „sterk" bleek. De eerste indruk
is lang niet gunstig.
Hij scheen nog al geagiteerd zich door de agenda
te willen heenwerken. Maar z'n leiding was nog wel
zóó onvast, dat zelfs vrij verwarde discussie de baan
vrij had.
Maar laten we niet te voorbarig wezen met ons oor
deel. Wie? weet wat een talent zich straks gaat ont
plooien
De heeren Visser en Ris waren absent 18 leden
waren aanwezig.
Van de ingekomen stukken vermelden we
Missive van B. en W„ houdende hun advies op het
adres van W. van Eijk c.s., betreffende grieven tegen
den havenmeester. Ter visie gelegd ter behandeling in
een volgende vergadering. Dus meneer kan nog een
poosje z'n gang gaan, Wat natuurlijk niet erg is, als
de zaak dan maar op behoorlijke manier haar beslag
krijgt. Hetgeen we zullen hopen.
Van L. Pronk, F. van Hoek en P. 't Hart, adres, daarbij
verzoekende hen schadeloos te stellen voor het gemis
van werkloon en voor de kosten hunner ziekte ten ge
volge der kwetsuren, welke zij bekomen hebben bij het
breken der balans van de brug over de Buitensluis.
't Adres ging naar B. en W. om advies Een lastige
kwestie. Billijkheidshalve zou het verzoek van adres
santen ingewilligd moeten worden, doch het groote be
zwaar is gelegen daarin, dat men alzoo erkennen gaat
dat het publiek aan gevaren is blootgesteld geweest, die
op onverantwoordelijke wijze werden bestendigd.
Voorts werd er heel wat „klein goed" verhandeld; 4
woningen aan de Polderstraat en 1 aan den Rotterdamschen
dijk onbewoonbaar verklaardaangenomen een voorstel
MOKER