De geschiedenis van den Havenmeester. Ditjes en datjes. brengen ter wegneming van de belemmeringen dei- vakbeweging, hangt het af of wij er nog eenige sociale beteekenis aan zullen kunnen blijven toekennen. Ook door partijgenoot Schaper, hoewel het bekend is, dat hij met het agitatie-comité in sommige opzichten van meening verschilde. „Een ramp," zoo zeide hij, „voor de vakbeweging, dat is nog een te dik woord. Maar wij zijn toch niet alleen tegen dingen, die bepaald een ramp isVoor de onvereenigde of slecht-vereenigde arbeiders, zal dit ontwerp een belemmering zijn om zich beter te ver eenigen. Want dat gebeurt juist vaak door een plotse linge staking, als eindelijk de beker overloopt. De opkomende vakbeweging tegengaan, dat kon spr. niet op zijn verantwoording nemen, want het goede, dat daartegenover staat is niet voldoende. De voornaamste verdediger van deze onvoldoende sociale .wet, was o zonderlinge combinatie de katholieke jonker van Nispen tot Zevenaar en de vrij zinnig-democratische professor Drucker, die beiden niet zonder behendigheid poogden de socialistische aan val te pareeren. Door hun beiden werden dan de socia listen eens een enkele keer van langs gegeven, konden zij niet nalaten omtrent het karakter der arbeiders- agitatie de grofste verdachtmakingen te uiten. Zij zeiden met zooveel woorden, dat de leiders der arbeiders het „onaannemelijk" hadden doen uitspreken zonder vol doende grond, terwijl zij nu zelf zullen trachten het door amendementen aannemelijk te maken. Er is echter niemand die inderdaad gelooft, dat de agitatie tegeu het arbeidscontract door eenige andere reden zoo fel was, dan omdat de klasse-bewusten arbeiders eiken aanval op hun vakvereenigingstrijd en hun stakingsrecht met beslistheid afwijken en alleen politieke kinderen kunnen meenen dat een zoo breede en langdurige actie van tienduizenden ar beiders zonder den reëelen ondergrond ecner goede gemotiveerde overtuiging volgehouden kan worden. En in zijn antwoord zei Tak dan ook, dat hij voor zich het ontwerp onaannemelijk blijft achten, zoolang de stakingsbelemmeringen niet verdwenen zijn. Ten slotte *is van deze discussie nog belangrijk mede te deelen, dat Troelstra zich verplicht achtte te ver klaren, dat hij aan de agita'ie door allerlei omstandig heden geen deel genomen had en zich eerlijkheidshalve verplicht achtte te zeggen dat naar zijn meening na de wijziging van het ontwerp de agitatie een eenigszins andere richting had moeten inslaan. De soc.-dem. kamerclub heeft echter met de agitatie niets te maken gehad en het gaat dus niet aan te zeggen dat zij de arbeiders verboden heeft het wetsontwerp te verbeteren en het dan zelf poogt te verbeteren. Daarna vingen de behandelingen der artikelen aan. Wat daarbij voor belangrijks voorvalt melden wij de volgende week. Het volgende adres is verzot den: Aan den Raad der Gemeente Schiedam. Door B. en W. is aan Uwen Raad rapport uitge bracht in zake de klachten van hen en anderen tegen den havenmeester, welk rapport tot de conclusie komt, dat al die beschuldigingen laster zijn en B. en W. zelfs het beleid van den havenmeester goedkeuren. Daartegen meent ondergeteekende ernstig te moeten protesteeren, vooral nu in de dagbladen die zaak is voorgesteld, als zou hij een valsche aanklacht hebben ingediend zoodat hij door dit rapport in zijn eer en goeden naam ernstig is benadeeld, terwijl uit het rapport integendeel bljjkt: le dat men hem zelfs niet eens gehoord heeft, zoodat BJ en W. hier een vonnis uitspreken, zonder hem als beschuldigde de gelegenheid te gev<-n zich te verdedi gen, 'eene houding die in strijd is met ieder rechtsbegrip en die zich dan ook nooit eenig rechter zou veroorlooven. 2e dat de gestelde feiten zijn erkend, doch daaraan alleen eene andere voorstelling is gegeven. De ondergeteekende kan niet aannemen dat Uwe Raad in deze het volle daglicht zou vreezen, vooral nu uit den aard der zaak in een request de feiten zoo kort mogelijk worden geformuleerd, en dus steeds nadere mondelinge toelichting noodig hadden, reden waarom hij dan ook bereids aanbood die feiten te bewijzen. Om zich alleen tot liet eerste feit te bepalen, zou dan aan Uwen Raad gebleken zijn, de onwaarheid, als zou het Stoomschip „Propel" voor de firma Jac. den Breems bestemd geweest zijn, doch, was dit als door hem gewild voor de firma Wambersie Zn. te Rotter dam bestemd, wier chef, de heer Spierenburg, aan den ondergeteekende de lossing opdroeg, en tegelijkertijd verzocht een Cargadoor aan te nemen voor de inkla ring enz. Per telefoon droeg de ondergeteekende zulks op aan den Cargadoor Jac. den Breems die dit accepteerde, doch zich later terugtrok, bewerende zelf steeds iemand voor de lossing te hebben n.l. L. Bitter. De heer Spierenburg (firma Wambersie Zn.) zeide, dan geen Cargadoor noodig te hebben en zelf voor de inklaring enz. te zullen zorgen, waarop wij samen den havenmeester plaats vroegen voor de lossing, met het bekende gevolg der weigering, waardoor de heer Spie renburg dus gedwongen werd, de inklaring en lossing aan den Cargadoor Jac. den Breems en diens knecht L. Bitter over te geven. Dit zijn de naakte feiten, die ook bekend hadden kunnen zijn, als de Commissaris van Polite hem of den heer Spierenburg had gehoord, en waarmede hij ver meent voldoende te hebben aangetoond, hoe gebrekkig het Politie-onderzoek geweest is en hoe lichtvaardig men was, daarop zijne veroordeeling te laten volgen. Maar zelfs al waren de feiten werkelijk gebeurd zooals in het rapport is vermeld, dan nog is het den ondergeteekende niet duidelijk, op welken grond B. en W. het begrijpelijk kunnen vinden dat aan den onder geteekende plaats werd geweigerd voor een schip, waar voor reeds plaats was aangevraagd door een ander. De havenmeester had in dit geval hoogstens kunnen antwoorden „dat voor dit schip reeds een plaats was „besproken, en dat het schip dus daar kon lossen", zonder zich te mengen in de quaestie voor wien het schip 'bestemd was. Bovendien is het toch al te dwaas om te gHooven dat hij plaats zou aanvragen voor een dat hem niets aangaat. k:\n het rapport ven B. en W. niet verder op den voet in alle details volgen, en vertrouwt dat Uwen Raad zulks ook onnoodig zal achten, nu uit het eerste feit reeds voldoende blijkt, hoe partijdig het rapport is gesteld; daargelaten nog op welke wijze het stuk varen der paal is erkend en verdedigdwaarbij vanzelf de vraag rijst, of eene dergelijke verdediging ook ge voerd zou zijn als de ondergeteekende die paal had stuk gevaren. Trouwens van af het oogenblik dat het gerucht liep dat het onderzoek aan den Commissaris van Politie werd opgedragen en de onderteekenaars van het request zouden vervolgd worden, kon deze uitslag worden voor zien. Immers, kon men vooraf met zekerheid weten, dat eene oproeping om voor de Polite te verschijnen, voldoende was om den onderteekenaars den noodigen angst aan te jagen, en is het dan ook geen wonder dat velen zich met een beroep op hunne onwetendheid trachten te redden. Hij laat het echter met vertrouwen aan Uwen Raad over, om te beoordeelen of de in het rapport genoemde personen werkelijk zoo onnoozel geweest zouden zijn, om hunne handteekening te plaatsen op een gezegeld stuk, zonder zich vooraf van den inhoud te hebben overtuigd, onder opmerking dat het rapport niet gewaagt van een enkel onderteekenaar aan wien de lezing door mij zou zijn geweigerd. Eerst in dat geval zou er sprake kunnen zijn van eene bedriegelijke opzet. Hg vertrouwt dan ook dat Uwen Raad na eene nauwkeurige lezing van het Rapport de overtuiging zal erlangen, dat het Gemeentebelang eisch-dat Uwen Raad zelf of een Commissie uit uw midden een nader.onder- zoek instellen, en daarbij heih zelf hooren zal, benevens de door hem alsdan te noemen getuigen, die de door hem aangehaalde feiten, en nog tal van anderen, zullen bevestigen. 't Welk doende, W. van Eijk. Schiedam, 1-i Maart 1906. Dit adres is in geheime zitting door onzen Raad behandeld, met het gevolg dat de behandeling der zaak is uitgesteld. De Raad heeft dus blijkbaar geweigerd de-deugde lijkheid van het politie-onderzoek te erkennen. We verwachten er in de volgende zitting wel meer over te hooren. Zéér vrijzinnig. In de laatste cursus-vergade- door den heer Dr. A. van Raalte gehouden, is noch door den spreker, noch door of namens het Bestuur van de kiesvereeniging „Se'riedam" teruggekomen op de insinuatie, in de vorige vergadering door Dr. van Raalte aan het adres van De Moker gericht. We constateeren dus: 1. dat de heer Dr. A. van Raalte verzuimd heeft z'n misplaatste beschuldigingen te herroepen, zooals hij eerlijkheidshalve, ook tegenover „het socialistische weekblaadje-' verplicht, en zooals van een vrij zinnig propagandist te verwachten ware geweest; 2. dat het Bestuur der kiesvereeniging „Schiedam" dat reeds de fout begaan had den heer Van Raalte als verdediger te laten optreden, waarschijnlijk alléén om- eigen kracht te kort, schoot, ook nu nog niet tot zelf standig optreden in staat schijnt. De vrijzinnige heeren schjjnen zich wél zwak te gevoelen. Een eigenaardige gebeurtenis. Stemmen, het orgaan der afdeeling Schiedam van den Protestanten bond, schrijft over den geschiedenis Van den Brink het volgende: Een eigenaardige gebeurtenis had deze week plaats in onze stad. Een katholiek priester trad op als propa gandist van de sociaal-democratische ideeën en werd daardoor ongehoorzaam aan zijn priesterlijke overheid en eenige liberaal protestantsche mannen maakten zich onderdanige dienaren van de Rmmsche hierachie. Men kan 't zich indenken welk een verbeten woede in de priesterlijke en devote kringen zal geheerscht hebben, toen bekend werd dat Dr. van den Brink voor bovengenoemd doel zijn stem zou doen hooren, en een uitvloeisel daarvan zal wel geweest zijn de truc om op 't laatste oogenblik eischen te stellen aan het bestuur der zaal waar de priester zou optreden, die het optreden op die plaats onmogelijk zou maken. Wij mogen dit, nu laten wij 't plat zeggen, van Roomsche zijde gemeen vinden, toch is het van hun kant nog te begrijpen, doch niet te begrijpen is het van bestuurders, die niet onder Roomsche discipline behoeven te zitten, die protestant of in elk geval liberaal zijn, zich meermalen kennen deden als tegenstanders van de Roomsche hiërarchie, hier plotseling de gehoorzame dienaren werden der van boosheid sidderende katholieken. Ons blad is een protestantsch blad en als zoodanig mag het niet nalaten af te keuren dat een aantal protestantsche mannen een onrechtvaardige daad begaan (immers de zaal was verhuurd) alleen omdat er een bisschoppelijke brief geschreven is en een devote dommekracht in verzet komt. Een lichtzijde is door deze zaak in 't oog ge vallen namelijk deze, dat er in onze stad nog een echt protestantsch gevoel heerscht. Oud en jong heeft er over gesproken onder al wat niet Roomsch was, en dat spreken was in afkeurenden zin, 't protestantsch gevoel was gekwetst, dat is een gelukkig teeken; immers 't protestantsch gevoel is 't gevoel van vrijheid dat zich verzet tegen eiken dwang, vooral den gewetensdwang die hier weer op zoo weerzinwekkende wijze uitgespeeld werd. Ondertusschen, de priester is toch opgetreden en heeft een redevoering gehouden die volgens de pers hierop neerkomt dat christendom is sociaal-democratie en omgekeerd sociaal-democratie het echte christendom openbaart. Een uitspraak waarmede wij het natuurlijk niet eens zijn. Zeker, voorzoover de sociaal-democratie de verkeerdheden aanwijst in de samenleving en op middelen zint om die verkeerdheden uit den weg te ruimen is er bij hen practisch christendom, maar 't gaat niet aan te zeggen dat dit alleen bij de sociaal-demo craten gevonden wordt en alleen op hunne middelen tot verbetering van toepassing is. 't Is ontegenzeggelijk een bekrompenheid om dit monopolie aan die pa*tij toe te kennen. Wij zien ook in andere groepen en pa> tijen hetzelfde loffelijk streven van praktisch christendom, al stemmen ook hunne mid delen en hun einddoel niet in alle opzichten met die der sociaal-democraten overeen. Toch, hoewel aan den priester, niet geestverwant, kunnen wij niet nalaten zijn optreden aan te merken als een eigenaardig teeken des tijds en zeker is 't een man die hulde toekomt. Immers in Rome's kerk het waagstuk te ondernemen om er een eigen idee op na te houden, daarvoor is noodig moed en kracht om te lijden, 't Eerste schijnt den priester niet te ontbreken en 't tweede zij hem, zoo hij katholiek blijft (Roomsch is hij al niet meer) van harte toegewenscht. Goedkoope vreugde. Een vermakelijk heer, die kamer-overzicht-knutselaar van onze eerbiedwaar dige Schied. Crt. De meest fantastische verhalen discht hij op, met de plechtige aanbeveling er bij,* dat het de onvervalschte waarheid is. Zoo bijvoorbeeld werden de sociaal-demokraten „af gestraft" (schrik niet!) door den heer van Nispen, (katholiek) die „in een zeer geestige rede de agitatie der socialisten tot op haar hemd uitkleedde" De heer Talma nam de sociaal-demokraten „minzaam in het ootje" En dit alles bleek nog maar kinderspel bij de rede van den heer Drucker, „het glanspunt van den dag". Door hem werd de sociaal-demokratische agitatie „tot op den grond afgebroken". Dan heerschte„diepe stilte." „Verslagenheid bij de sociaal-demokraten" Hoe kan het anders? Mensch, je verwondert je, na zooveel eigenlijk, dat je 't leven er afgebracht hebt. Tak had een „moeilijke taak". Hij repliceerde „hak kelend" en „transpireerend". Kwam met argumenten voor den dag, zoo laag bij den grond, dat hij van alle kanten met hoongelach begroet werd ApotheoseTak rood, Drucker even bleek, Talma grinnekend van plezier Arme sociaal-demokraten Arme Tak Juweel van Kamer-kronieker Geen praatjes, bewijzen! De Nieuwe schrijft in haar raadsoverzicht bij de behandeling, inzake het voorstel ten opzichte van den heer Bubberman De heer van Westendorp vond de voorgestelde verhooging niet in verhouding tot de bewezen diensten. De chef van den heer Bubberman, i. c. de Directeur der Gemeentewerken, had in besloten kring gezegd, dat diens salaris „schandelijk laag" was. Nu is schandelijk al een heel sterke graad van laag, iets dat alle perken te buiten gaat. En toch, de heer Bubberman geniet toch altijd nog een> salaris van f 1500.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 2