No. 6. ZATERDAG 7 APRIL 1906. 6e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij. Bureau van Bedactie en Administratie: Singel 18415. Stukken, voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 nnr in het bezit der Redactie zijn Het arbeidscontract in de Kamer en het Agitatie-Comité. Bloempjes uit den Baad. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal 7 franco per post 30 cent j Uj v00rM^9- Losse nummers 2 cent. ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Te Schiedam zoo goed ais te Vlaardingen moet elk z n best doen vaste lezers op „De Moker" te werven. Elk drage een steentje bij ons lezers tal te vergrooten. Slot. Het is het Comité zeer ten kwade geduid, dat het na de indiening van het gewijzigd ontwerp zijn houding niet veranderd heeft. Het standpunt van het Comité vond in de Kamer geen verdediging, ook niet van Sociaal Democratische zijde. Dat de Heer Schaper de houding van het Comité afkeurde, wisten wij, doch dat ook de Heer Troelstra dit zou doen, dachten wij niet. Ofschoon hij het woord afkeuren niet bezigde, deed hij dit toch toen hij zijde: „dat hij het wenschelijk had geacht, dat na de verschijning van het gewijzigd ontwerp die agitatie een andere richting had genomen." „De sociaal democratische kamerclub heeft met de agitatie niets te maken gehad." (pag. 1274) Wij kunnen begrijpen, dat deze woorden in de Kamer sensatie verwekten. Niemand had verwacht, dat de Heer Troelstra niet het standpunt van het Comité zou verdedigen. Wij ook niet. En we hadden het recht daartoe. In de eerste plaats maakte de Heer Troelstra tot het vorige jaar deel uit van het Partijbestuur der S.D.A.P. en kon en moest dus op de hoogte zijn van het werken en de bedoelingen van het Agitatie-Comité. Ook daarna kon de Heer Troelstra juist ingelicht zijn, waar de Kamerclub een vertegenwoordiger in het Partpestuur heeft. Er is echter meer. De Kamerclub noodigde vóór het afdeelingsonderzoek (Maart 1904) het Comité uit tot eene bespreking van de bezwaren, die konden bestaan tegen het ontwerp. Het Comité antwoordde toen niet te kunnen, doch gaarne in de gelegenheid gesteld te worden zijn bezwaren mede te deelen. Het ontving daarop bericht, dat de Kamerclub, als het den tijd gekomen achtte, het Comité zou uit- noodigen. Als de Heer Troelstra nu meende, dat het Comité den verkeerden weg opging, was het zijn plicht geweest öt door middel van het Partijbestuur, óf door de Kamerclub het Comité daarop te wijzen en op een andere houding aan te dringen. Dat is niet geschied. Noch officieel, noch officieus Waar de zaken zoo staan, en de Heer Troelstra toch op dergelijke wijze over de agitatie durfde spreken, verdient zijn houding in dezen ten zeerste afkeuring. De bepalingen omtrent staangeld in verband met opzeggingstermijn kunnen voor de arbeidersbeweging van groote nadeelige beteekenis zijn. Van zoo groote beteekenis toch, dat de Heer Troelstra zei, ofschoon hjj op ongemotiveerde wjjze het Agitatie-Comité negeerde: „Het groote bezwaar, dat wij sociaal democraten in deze wet zien, blijft dus ook na de verklaring van den Minister bestaan. Mocht dit echter niet het geval zp en staking geen aanleiding geven tot dit bezwaar, dan hoop ik van den Minister een nadere duidelijke verklaring te vernemen. Komt die verklaring niet, dan blijft ons bezwaar bestaan en zullen wij trachten door een amende ment een poging te doen om dezen steen des aanstoots, die voor ons het ontwerp onaannemelijk maakt, daaruit te lichten." XPa&- 1274) Wordt dus de staking niet beschouwd als schorsing van het contract, maar als verbreking daarvan, dus met verbeurte van staangeld en de mogelijkheid tot betaling van schadevergoeding dan is het ontwerp ook voor den Heer Troelstra onaannemelijk. Onaannemelijk is en blijft het ontwerp voor de arbeiders staangeld en opzeggingstermijn gehandhaafd zoolang blijven. En nu ten slotte nog een antwoord op de vraag: waaróm toch van de zijde der vakvereeniging en van die der sociaal-demokraten dat zoo tot het laatste oogenblik volgehouden verzet tegen eene- wettelijke re geling van opzeggingstermp en staangeld, die ook in vele andere landen van Europa reeds lang wordt toe gepast? Waarom ook tot het laatste oogenblik toe ver zet tegen de rechtspraak door den kantonrechter, niet tegenstaande de procedure zoozeer is vergemakkelijkt? Waarom zulk een verzet tegen eene wettelijke regeling, die wél verbeteringen, géén verslechteringen aanbiedt? Daarop is ons antwoord dit. Te beginnen met het laatste, acht het Comité, en achten al de onafhankelijke vakvereenigingen, het eene verslechtering, dat voortaan het staangeld en de opzeg gingstermijn, die altijd een machtsmiddel zp gebleken in handen van den economisch-sterke, den patroon, in de wet uitdrukkelijk wordt gesanctioneerdwel beperkt, maar toch toegelaten. Daartegen heeft zich de vakbe weging van alle landen steeds vei zet, en dfit verzet plegen wjj thans nóg uit volle overtuigingEn eene feitelijke verslechtering, eu een groot gevaar, lijkt O's de bepaling, dat de patroon gerechtigd is, om bij werk staking, indien hjj meent méér schade te hebben dan het staangeld hem b' die schadevergoeding eischen kan tot een bedrag hooger dan één week loon voor eiken werkman. Daardoor wordt de loonstrijd, tóch reeds zoo bezwaarlijk, nog méér bemoeilpt. In de tweede plaats onsverzet tegen de rechtspraak voor den kantonrechter: Ons verzet daartegen werd aanvankelijk volkomen gedee'd door de christelijke ar beiders, maar door hen losgelaten. Wij houden vol, dat de kantonrechters geen waarborg leveren voor een sociaal-bevredigende rechtspraak. Het feit, dat de kan tonrechters de bepalingen der Arbeidswet en der Vei ligheidswet gemaakt hebben tot een paskwil, door hun schandelijk-verschoonende houding tegenover de patroons, zegt ons genoeg. En de meest krasse veroordeeling van de rechtspraak der kantonrechters vindt men in de Verslagen der Arbeidsinspecteurs, waarvan er één constatee t, dat de bestraffingen door de kantonrechters tegen de patroons zóó belachelijk zp, datde over tredingen er door worden aangemoedigd! En aan deze heeren zal de berechting opgedragen worden van een materie, die hee' het arbeidersleven omvat! Hoe zouden wij daarmede ooit genoegen kunnen nemen? En eindelijk wat het buitenland aangaat. De houding der Nederlardsche vakbeweging is thans precies dezelfde als die, welke steeds door de veel sterkere en veel oudere vakbewegingen in het buitenland is en wordt aangenomen tegen elke poging om staangeld en op zeggingstermijn in de wet te sanctioneeren. De Duitsche General-commission schreef„De tegenwoordige regeling „van de opzeggingstermp brengt tal van onaange naamheden met zich mee otselinge staking is bijna „onmogelijk"' En dat rdaad het geval is, blijkt wel hieruit, dat in Augustus 1905 in Gladbaph 62 werklieden, die zonder opzegging hadden gestaakt (en dat is wel eens noodzakelp) veroordeeld werden tot 7044 mark schadevergoeding! Dat zal voortaan ook hier mogelijk zijnEn in Dusseldorf werden drie vakvereenigingen van meubelmakers, waaronder één christelijke, aangeklaagd tot betaling eener schadever goeding van 5000 mark, door één patroon, omdat zp personeel, over de drie vakvereenigingen verdeeld, zonder opzegging had gestaakt. De secretaris der Oostenrpsche vakvereenigingen A. Hüber schreef: „Er bestaat hier een opzeggings termijn van 14 dagen, maar meermalen kunnen zich de arbeiders, bij staking, daaraan niet storen! Dan over treden zij in massa dat wettelp voorschrift. Staangeld (cautie) stellen de arbeiders niet, en er zou een niets ontziende strijd ontstaan, wanneer dit in de wet zou worden opgenomen." In Zwitserland hebben de arbeiders „reeds jaren," aldus werd ons vandaar namens het Arbeids-Secreta- riaat geschreven, de „decompte" (het staangeld) bestreden. In Frankrijk verklaarden zich in het „Conseil supé rieur du travail (opperste raad van den arbeid), alle arbeidei sleden (ook de niet-socialistische) er vóór, de opzeggingstermijn, die daar eveneens bestaat, voortaan bjj werkstaking niet voor te schrijven, omdat de arbeiders er in hun strijd voortdurend hinder van ondervinden. Olsen, de secretaris der Deensche vakvereenigingen, schreef: „Een vroeger conservatief minisierie heeft in 1900 een wetsontwerp gemaakt (op de arbeidsovereen komst waarin opzeggingstermijn was vervat), en aan patroons- en aan arbeidersbonden ter beoordeeling toegezonden, maar door beiden werd het terug gewezen." Zietdaar enkele feiten, die aautoonen, hoezeer de Nederlaudsche onafhankelpe vakorganisatie zich in haar verzet niet alleen tegen het eerste, maar ook tegen het tweede en derde ontwerp, tegen den grond slag, de principes, de uitgangspunten en de gevolgen daarvan, in goed gezelschap bevindt. Getuigenissen meerendeels van oude vakbewegingen, die dus de practijk kennen, en die meer zeggen dan het stemmen der Belgische socialistische kamerfractie vóór een ont werp, waarvan de practijk nog geboren moet worden. De algemeene vergadering der "hoofdbesturen van vakbonden te Utrecht, die ons de opdracht gaf, dit verweer uit te geven, meende daartoe verplicht te zijn, omdat, naar haar oordeel, het standpunt, dat zij inneemt, in de Kamer niet voldoende is verdedigd. Wij hebben die plicht gaarne aanvaard en hebben hiermee onzen plicht vervuld. De toekomst zal leeren, dat het arbeiders-instinct, de liefde voor de vakorganisatie, in het gelijk gesteld zal worden, en ons optreden zal rechtvaardigen. Het Agitatie-Comité, P. M. Verdorst, Voorzitter. J. P. A. te Boekhorst. G. de Jongh. Bern. van PraAg. H. Spiekman. F. van der Wal. F. L. Ossendorp, Secretaris. Schiedam, 30 Maart. Achttien wijzen waren er Mr. Jansen en de heer Van der Poel afwezig. Na afhandeling der missives en lezing der notulen was aan de orde de benoeming van een onderwijzer aan school A. Benoemd werd de heer A. van Wagten- donk te Krimpen a. d. Lek met 10 stemmen tegen 7 op den heer Brooshooft en 1 stem blanco. Het voorstel vau B. en W. betreffende de tijdelijke voorziening in de behoefte aan schoolruimte, lokte een zeer eigenaardige discussie uit. De heer Von Briel Sasse ging uit „hengelen." Den 28en Nov. van het vorig jaar behandelde de raad het voorstel voor den schoolbouw. Er was toen veel haast bij, zooveel zelfs dat een door spr. gedaan voorstel, om eenige weken uitstel, geen meerderheid kon vinden. Men had nu toch wel een stapje verder kunnen zijn. Volgens het door spr. ontvangen verslag der Gezondheidscommissie,waren de teekeningen den llen December bij de Commissie inge komen en in de vergadering van den 21en December behandeld. Wij zijn nu 2 maanden verder en men hoort er niets meer van. Er loopen allerlei geruchten over die teekeningen, men'zegt o. t., dat zg zijn weggeraakt. De heer Ris heeft zich geërgerd over de langzame wijze van werken. Toen spr. in 1904 pleitte om aan de school-Martens een gymnastiek-lokaal te verbinden, heeft hij van den voorzitter gehoord dat men daartoe moeiljjk kon overgaan vóór het plan voor den nieuwen schoolbouw was vastgesteld en werd hem beloofd dat in de volgende zitting het plan met de teekeningen zou in komen. En eigenlijk duurt deze geschiedenis reeds van 1901. MOKER H. VOOGSGEERD.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 1