Ditjes en datjes. Ingezonden. boud, de bakkersgezellenbond, de meubelmakerbond, de bond van arbeiders en arbeidsters in de kleeding-'ndustrie en de bond van handels- en kantoorbedienden, tezamen 11 organisaties met 186 afdeelingen en 18960 leden. In zijn openingswoord kon de voorzitter H e n r Polak, dan ook met voldoening constateeren, dat zjj, die deze zaak aanpakten, goed hadden gedaan. Wel moesten zij in den aanvang vreezen voor mis lukking en verscherping van den strijd in de vakbe beweging. Men vroeg zich af, of het niet beter was het ziekteproces maar zijn loop te laten. Maar de vrees dat geheele vernietiging van de vakbeweging het einde zou zijn, gaf de stoot tot handelen. •Wat is nu het kenmerkend verschil tusschen het N. V. V. en het N. A. S.? Het vakverbond wil zjjn de dienaar der vakorganistie, het wil hulp en steun bieden in aktie en propaganda, inlichtingen verzamelen en verschaffen, het wil in een woord niet boven maar onder de vakorganisatie staan. Het N. A. S. daarentegen stelt zich zelf op de eerste plaats, en de belangen der vakorganisaties op de tweede. Om zijn eigen zaken te doen, ziet het er niet tegen op, de organisaties uiteen te scheurenhet is in een woord de georganis erde anarchistische partij. De aktie der anarchistische vakbeweging is niet gericht op de ver betering van vaktoestanden, maar op een denkbeeldige vernietiging der kapitalistische produktiewijze. Daaraan worden de belangen der arbeiders opgeofferd. Van de verhandelingen en besluiten kunnen wjj slechts kort mededeeling doen en verwijzen hen, die er meer van weten willen naar ons hoofdorgaan Het Velk. Tot secretaris werd J. Oudegeest van de Spoorweg organisatie benoemd, op een salaris van f 1800 per jaar. Aan het bestuur werd opdracht gegeven om zoo mogeljjk een weekblad nit te geven, om het kwaad dat het blad van het N.A.S. onder de arbeiders poogt te stichten te keeren. Het zal in hoofdzaak een strijd- en propagandablad zijn. Een voorstel van den Gemeentewerkliedenbond om te agiteeren voor het algemeen kiesrecht werd op tak- tische gronden verworpen. Men achtte dat nog niet de taak van het Verbond Men heeft voor de vakbe weging nog geneeg te doen, zoo werd van alle zijden opgemerkt. Door Spiekman van Rotterdam werd e*ne uitvoerige rede gehouden, waarin werd aangegeven welke wijzigin gen in de ongevallenwet dienen te worden gebracht, wil zij aan haar doel beantwoorden. Voor die gewenschte verbeteringen en uitbreiding zal een groote agitatie worden aangevangen, terwijl voor verslechtering zal worden gewaakt. Aangenomen werd een bestuursvoorstel om eens te onderzoeken, hoe het met het comitie voor Staatspensioneering staat. Dat Comité, opgericht om te ijveren voor staats pensioen, liet in langen tijd niets van zich hooren. Het bestnnr zal over den stand van zaken rapport uitbren gen, en dan kan een volgende vergadering beslissen of bet Verbond die aHie zal overnemen. Aan de regeering zal worden verzocht-een onderzoek naar aard en omvang der huisindustrie in te stellen. Zoodra het arbeidscontract in de Kamer is aangeno men. zal het Verbond een vergadering beleggen om de houding der vakorganisatie tegenover de wet te bepalen en een brochure uitgeven, waarin de arbeiders kunnen lezen, wat de wet hen voor goed en kwaad brengt. Een gunstig gevolg van de oprichting van het Verbond is, dat het in de toekomst niet meer noodig zal zijn om voor elke nieuwe agitatie een speciaal comité op te riêhten, zooals dat vroeger het geval was. Maar, werd er van de zijde van den Diamantbewer- kerbond betoogd, daardoor is tevens alle verband met de politieke arbeiderspartij verbroken. Het zou mogelijk zijn, dat daardoor over eenzelfde zaak twee agitaties door de gelijkgezinde arbeiders zou den worden gevoerd, terwijl eenheid toch zoo noodig is. Het bestuur zegde toe over deze belangrijke kwestie te zullen beraadslagen en zoo spoedig mogelijk een rap port uitbrengen, opdat een volgende vergadering be slissen zou. Het waren een paar beste dagen. Uit het Buitenland. De zeelieden van Hamburg staken. De groote scheep vaartmaatschappijen weigerden te onderhandelen over de billijke eischen der zeevaarders. Te Antwerpen staken de bakkers, maar bijna alleen in de arbeiderscoöperatie. Dat is ook vakactie op z'n anarchistisch Onze boekerij. De bibliothecaris deelt mede verschillende boekwerken voor onzen bibliotheek ont vangen te hebben, waarvoor hij langs dezen weg den gevers dank betuigt. Schenkingen in dezen geest worden steeds op hoogen prijs gesteld. Wie boeken heeft en ze kan missen, knoope dit vooral goed in z'n ooren. „Het roomsche spook." De polemiek tusschen den heer Rook en „Aletheia" in de Schied. Cour. heeft zeker wel eenig opzien gebaard. Het gebeurt toch zoo hoogst zelden slechts, dat men van katholieke zijde zich waagt bloot te geven, dat als het plaats heeft, een onwillekeurige belangstelling van het publiek zoo goéd als zeker is. Nu, we zullen niet zeggen dat de heer Rook in al z'n beweringen even sterk is, doch dat hij met z'n tegenstander gemakkelijk werk heeft en met 'm speelt als de poes met 'n muis, dat is duidelijk. En toch moet die ander, die geheimzinnige, ook een „knap" mensch zijn, misschien wel razend van geleerdheid, te oordeelen naar het gekozen pseudoniem en de belachelijke fransche duitsche en latijnsche woordenpraal. Met dat al is z'n schrijverij armzalig geargumenteerd. 't Is dan ook lang geen gemakkelijke taak de dog matiek en het leiband-systeem der katholieke kerk te moeten goedpraten. Dat 't zoo goed als onmogelijk is, scheen men onder de katholieken zelf wel 't best te begrijpen en dat dus in die kringen de liefhebberij van „Aletheia" niet zoo bijzonder geestdriftig werd gevolgd, getuigt wel het venijnigheidje, dat als „ingezonden stuk" in de Nieuwe van Zaterdag voorkwam en hier volgt Het Roomsche Spook. Mijnheer de Redacteur. Aletheia heeft te veel werk gemaakt van 's heeren Rook's pamfletje. De heer Rook evenals zijn prototype Ds. Bronsveld staren zich blind tegen de meer dan 18 eeuwen hoog staande glorie der katholieke kerk, en wat doen zij nu Zij lichten hun pootje op tegen het granieten voetstuk. Met een bezem ruimt men dit gedoetje het beste op. Q- Als men z'n opgekropt gemoed eens lucht geeft door het van zooveel vuiligheid te ontdoenals men z'n gal eens flink uitspuwt op de wijze als óók al deze onbe kende inzender doet dan is inééns het pleit gewonnen. Dan is plots de grootste domperskliek herschapen in een machtig vrijzinnig en vooruitstrevend gezelschap.... Nietwaar, meneer (don) Q. (uichet Intusschen is het zéér eigenaardig op te merken, dat de heer Rook zoovele malen reeds de christelijk- historische kiesvereeniging uittartte hun verbond met Rome te komen verklaren en er geen kik gegeven werd. De heer Job Schellevis heeft blijkbaar niet veel trek...... Och, laat 'm zwemmen Krasse beschuldiging. Een „klassiaan," van het depot van discipline te Ylissingen, schrijft in de Toekomst o. a. „Met onze gezondheid neemt men 't ook niet zoo nauw. De sergeant Thomas een kerel om te stelen kwam op 'n zekeren dag dronken thuis dat mag een sergeant wel eens doen, weet je. Toen hij des avonds moest surveilleeren bij het aardappelschillen, was het zoover met hem gekomen dat hij den geheelen inhoud van zijn "maag deponeerde in de kuip, waarin» de geschilde aardappelen gedaan waren, 'n Heerlijk potjeDen volgenden morgen werd dan ook door eenige klassianen bij den kapitein gereklameerd, doch... men moest de aardappelen maar wat afspoelen, er zon niemand van dood gaan SmakelijkDe sergeant werd natuurlijk niet gestraft De havenmeester. We verwijzen naar het in gezonden stuk van den heer Van Eijk, in dit no. voor komende. Het verdient zeker aandachtig gelezen te wot den, opdat men een overzicht verkrijgt van de wijze, waarop onze raad een onderzoek instellen kan en een oordeel durft velleu. Als men daarbij weet, dat onze nieuwe burgemeester Van Ejjk heloofd had, dat hij gehoord zou worden en lij nimmer is gehoord, dan krijgt de geheele geschiede nis toch wel een vreemd cachet. Men heeft hier met alle geweld blpbaar het gezag willen sparen. Gemeente-werklieden. Op Donderdag 12 April zal de afd. Schiedam van den Bond van Gemeente werklieden het 1-jarig bestaan herdenken. Bij die ge legenheid zal een openbare vergadering, in Constantia plaats hebben, waar König als spreker zal optreden. Geachte Redactie. Dit uw verslag van het verhandelde in den Gemeente raad van Vrijdag zie ik, dat ik van beschuldiger tot beschuldigde ben gemaakt. Volgens de regelen van het recht wordt aan beschuldigden steeds het laatste woord gegeven, bjj den gemeenteraad gaat dit niet, dus rest mij niets anders dan uwe clementie in te roepen, om myne verdediging aan mijne medeburgers bekend te maken. Om niet te veel van uw gastvrijheid te vergen, zal ik de grieven door mij tegen den havenmeester ingebracht thans laten rusten. Alleen wensch ik te constateeren dat de heer Ris die beweert den chef der firma Wambersie Zn. gesproken te hebben zegt: dat die firma geen klachten had over den havenmeester, iets wat nooit door mij is beweerd. Alleen ik heb mij voor den havenmeester beklaagt benadeeld te zijn. De firma Wambersie Zoon was integendeel den havenmeester nog wel dankbaar toen een plaats tot lossing werd aangewezen, alleen ik was en ben nog steeds de dupe. De firma Wambersie heeft mij sedert dien tijd natuurlijk nooit meer eenige opdracht tot lossing gegeven. Alleen wensch ik ernstig te protesteeren tegen de woorden van den heer Ris waarbij deze zegt, dat de heer de Groot te weinig nadruk heeft gelegd en er te weinig op heeft gewezen hoe unfair, hoe gemeen de wijze was waarop de handteekeningen onder het adres zijn ver kregen. Zie, Mijnheer de Redacteur, die woorden doen mij pijn; ziju voor mij hoogst beleedigend, en toch is de spreker volgens art. 47 der Gemeentewet daarvoor niet te vervolgen. Het eenige wat ik daartegen doen kan is mij rechtvaardige in de oogen mijner medeburgers, door iederen onderteekenaar van het request te tarten om te zeggen waarin die unfaire en gemeene wijze kan bestaan. Ik heb aan een 50-tal personen gevraagd te teekenen en aan allen kort en zakelijk den inhoud meegedeeld. Een 15-tal weigerden, niet omdat inhoud en strekking niet ten volle door hen beaamd worden,, doch opdat men den invloed van den havenmeester en diens begunstigers vreesde in de uitoefening hunner zaken. Zij blijken goed gezien te hebben. Kon dus de zaak voor de Justitie gebracht worden, en dus alle getuigen onder eede gehoord, dan zou spoedig blijken, hoe eerljjk en loyaal ik alle onderteekenaars den korten inhoud heb meegedeeld en aangemoedigd het request te lezen en te herlezen. In het rapport van B. en W. wordt aangehaald: D. Oranje, firma Milaan, zou het request niet hebben gelezen. Ook aan dezen heb ik den korten inhoud meegedeeld in zijne winkel; hij ging daajop geheel alleen met het request in zijn kantoor om te teekenen, en wanneer hij dan later zegt het niet gelezen te hebben, is dit gemeen. Op welke wijze heb ik dan toch iemand misleid? Volgens het rapport hebben 16 onderteekenaren ver klaart het request niet te hebben gelezen. Dat is ge makkelijk gezegd, want ik kan het niet tegenspreken, omdat enkele onderteekenaars evenals D. Oranje het request medenamen naar binnen om te teekenen. Zoo dat ik niet weet of zij het gelezen hebben. De vraag is alleen waarom hebben dan die 16 het niet gelezen? Heb ik hen soms die lezing geweigerd, of op een of ander manier misleid? Is het mijne schuld als F. van Dijk het request onderteekent namens de firma Mr. R. de Monchy? Heb ik hen zulks gevraagd? Kan iemand van mij verlangen dat ik ook aan Mak vroeg, ot hij wel namens de firma teekenen mocht. Neen, geen enkel feit van mijne unfaire en gemeene handelingen kan men aanwijzen, veel minder bewijzen, en toch durft een Raadslid mij in zulke ongepaste be woordingen mij mijne eer en goeden naam aanranden, en 3 neemt de Raad met algemeene stemmen een motie aan, waarby een onderzoek van B. en W. wordt goed gekeurd, dat klaarblijkelijk alleen ten doel had de onderteekenaren te ferifieeren. En nu constateer ik als protest daartegen, dat men er niet in geslaagd is een enkel feit aan te halen, waaruit blijken zou dat een der ondertekeningen valsch of door bedrog verkregen zou zijn. Dit feit wensch ik vooral te stellen tegenover de insinuatie van den heer Ris en verwacht van dezen dat hjj die insinuatie als fatsoenlijk man zal terug trekken, en dat hij alsnog zal aantoonen waarin de onjuistheid zou bestaan mijner voorstelling van de Propel en den Duik. Tot zoolang houd ik alles staande. Beleefd dankzeggende voor de plaatsruimte. Hoogachtend, W. van Eijk. naar „CONSTANTIA". Zie programma! tBuiten verantwoordelijkheid der Redactie,) copie wordt niet teruggegeven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 3