Propaganda-Feestavond Kiesvereeniging
„Volksbelang".
Voor de Vrouwen.
Wij spraken boven van valsche getuigenis. Daarover
willen we 't in de eerste plaats nog even hebben.
Het hoofdartikel in de Goedkoope draagt tot wijdschen
titel: „Een kapitalistische wandaad in bescherming
genomen door een sociaaldemokraat," en de heei'Jv. d.
Linde heeft het in zijn ingezonden stuk van verleden
week voortdurend over een „sociaaldemokratische ver
dediging," „een ondienst aan de zeelieden," „stijven
van een misdoend kapitalist en zijn kwaad," etc.
Mogen wij vragen waar de heeren deze beschuldiging
vandaan halen? Dit is gewoonweg: liegen tegen beter
weten in.
AVij schreven letterlijk:
„Het spreekt vanzelf, dat, waar hier de arbeids
voorwaarden der visschers zeer bepaald worden ver
slechterd naar hun getuigenis geheel onnoodig,
„dat ook wij daarover onze afkeuring uitspreken."
„Dat zij (de redactie van de Goedkoope) scherpe
„afkeuring van dit feit uitspreekt, dat doet ons genoegen."
„Met vereende krachten getracht verslechteringen als
„deze tegen te houden" etc.
Is dit den visschers een ondienst bewijzen, een mis
doend kapitalist in zijn kwaad stijven
AVjj veroordeelden juist des reeders handeling en
zegden den visschers onzen steun toe. Een steun,
waarop zij, indien de nood aan den man komt, zullen
leeren, beter te kunnen bouwen dan op dien der lawaaie
rige ehristen-demokraten.
De heer v. d. Linde schrijft in zijn ingezonden stuk:
„Ge durft ons zoo maar brutaalweg beschuldigen,
dat wij op de industrieële hoogte van den heer Hoo-
gendjjk gezeten, precies eender zouden handelen als
Z.Ed., dat is grof!"
Alweer, waar haaldet gij deze beschuldiging vandaan
Dat is weer liegen tegen beter weten in.
Er staat, dat de heeren van de Goedkoopeindien zij
industrieel dezelfde plaats innamen, misschien zouden
worden gedwongen hetzelfde te doen.
En deze zinsnede handhaven wij.
De treurige ondervinding tot nu toe met patroon-
geworden arbeiders opgedaan, is, dat zjj in den regel
nog grooter uitbuiters zijn dan de geboren leden der
patroons-klasse.
Met de verandering van hun maatschappelijke positie
wijzigden zich hun opvattingen omtrent de rechten en
plichten der arbeiders en der patroons.
Oorspronkelijk soms trouwe medestrijders in het ar-
beidersleger, werden zij, enkel en alleen door hun
overgang in de patroons-klasse, verbitterde bestrijders.
We gelooven dat dit pleit voor onze ^telling, dat het
voortbrengingssysteem, waaronder wij leven, van wie
eenmaal tot de besten behoorden, slechten en zeer slechten
maakt.
Wij handhaven dus deze stelling, en constateeren, dat
u loog toen n schreef, dat wij u beschuldigden, dat u
hetzelfde zoudt doen, enz. Wij schreven duidelijk, en
met het oog op boven gevoerde argumentatie terecht,
misschien, ziehier reeds twee gronden, waarop wij
de heeren beschuldigen van valsche getuigenis.
Ten overvloede nog een derde grond.
De heer v. d. Linde schrijft:
„Uw beweren laat ons dan ook totaal koud en strekt
ons slechts tot bewijs van uw kwalijk verborgen gods
diensthaat."
•Of onze argumentatie den heer v. d. Linde totaal
koud laat, willen wij in het midden laten. Terloops
merken wij op, dat het ingezonden stuk anders getuigt
van een heethoofdigheid, die 's heeren v. d. Linde's be
roering, dat een en ander hem koud laat, weerspreekt.
AVaar de heer v. d. Linde echter eenig bewijs kan
vinden voor den godsdiensthaat, dien hij schrijver dezes
beschuldigt, te koesteren, is ons eea raadsel. Schrijver
dezes is juist de overtuiging toegedaan, dat de mensch-
heid nooit den godsdienst als leidster op haar weg zal
kunnen missen, dat waarachtige godsdienst den mensch
het leven gelukkiger maakt!
Voor 't minst kunnen we dus zeggen, dat de heer
v. d. Linde ons hier beschuldigd van iets, waarvoor hij
niet het minste bewijs kan bijbrengen. Wij constateeren
dus ten derde male: valsche beschuldiging.
Indien de heeren dus met grooten misbaar vragen
voor een butgerlijk demokraat als de heer Hoogendijk
wiens handeling wij in deze dit zij voor den minder
welwillenden leer hier nogmaals opgemerkt ten
strengste afkeuren, dat hij in zijn particulier en
zaken-leven geheel zou voldoen, aan de eischen, die de
demokratie in het algemeen stelt, dan heriinneren
wij er den heeren aan, dat zich in hun oog ook zoo iets
bevindt als een splinter of een balk.
Gedenkt het gebod: gij zult geen valsche getuigenis
preken van uwen naaste, en leef daarnaar
Nn wij hiermee met het valsche en persoonlijke hebben
afgerekend, willen we nog kortelijks tot beter begrip,
de zaak bespreken.
Wat wij met ons betoogje hebben bedoeld, zou ieder
goed lezer duidelijk zijn geweest.
Naast een afkeuring van de daad van den heer
Hoogendgk, wilden wjj een verklaring van dergelijke
verschijnselen geven, en uit deze verklaring concludeeren
wat wij moeten doen om de oorzaken van deze ver
schijnselen weg te nemen.
Immers dit geval staat niet op zichzelf. Vele malen
al hebben wij zulke gevallen bijgewoond. Wij willen
er nog wel eentje meedeelen. Ditmaal geldt het geen
w)>«wz5»-democraat maar een rechtzinnig, een christen-
demokraat, de heer Staalman.
Deze demekraat werd in het vakblad der typografen
gesignadeerd als jongens-uitbuiter
Hij had op zijn drukkerij niet bijv. 5 volwassenen en
5^ onvolwassenen, maar slechts 2 volwassenen, die boven
dien een zeer slecht loon verdienden, en verder een
heele schep jongens.
Dit noemt men in de vakbewegingjongens-exploitatie.
En de patroon, die daaraan schuldig staat, behoort tot
de slechtsten.
Aan eenzelfde fout als de heer Hoogendijk gaat dus
een leider der ehristen-demokraten schuldig.
Hierboven beschreven wij reeds hoe vele malen een
patroon-geworden arbeider tot de slechtste patroons
gaat behooren.
Deze gebeurtenissen zjjn zoo menigvuldig, dat mede
daaruit ontstond het spreekwoord: „Als niet komt tot
iets, wordt vaak een allemans-verdriet
Nogmaals dushet geval staat niet op zichzelf
De oorzaken gaven wij in het vorige artikel en ook
boven reeds aan.
De kapitalistische maatschappij dwingt ieder zoo goed
mogelijk voor zichzelf te zorgen. Deze maatschappij
dwingt den mensch tot egoïsme. Zij spot met het
altruïsme.
En zoolang deze maatschappij bestaat zal er een
scherpen strijd gevoerd worden tusschen kapitaal en
arbeid.
Wij, sociaal-demokraten, zeggen tot de arbeiders
Organiseert U zoo goed mogelijk om in dien strijd
binnen de grenzen van deze maatschappij van het kapi
talisme een goede positie af te dwingen. Maar weet,
dat zoolang deze maatschappij bestaat, gij deze positie
slechts zult kunnen handhaven door den gewapenden
vrede. Altijd zult gij verkeeren in het gevaar, dat zij
U wordt ontnomen. Daarom het geweer bij de voet
d. w. z. steeds gezorgd dat Uw organisatie strijdbaar
is, in staat het eenmaal verkregene te behouden, en
nieuwe verbeteringen te veroveren
Maar niet vergeten, dat 't het kapitalisme is, dat
dezen strijd noodzakelijk maakt, dat uwe maatschappe
lijke positie steedsbedreigd.
In uw vakvereeniging dus gestreden voor directe
verbeteringen in de werkplaats
Met de politieke partjj van de arbeidende klasse, de
sociaal-demokratische Arbeiderspartij, den strijd gevoerd
tegen dat kapitalisme, opdat eenmaal dien strijd om
het dagelijksch brood zij uitgestreden, eenmaal die
onzekere slechte maatschappelijke positie worde ver
vangen door een goede, mooie en vaste
Dit hebben wp den heeren ehristen-demokraten te
leeren gegeven.
De arbeiders zullen dit begrijpen. Dat weten we
Dat zij het eenmaal zullen begrjjpen, dat ver
trouwen we
Op Zondag 1 April gaf „Volksbelang" haar 3en Feest
avond in de zaal Excelcior, onder leiding van den heer
Muns. Na opening door den heer A. de Witte, welke
wees op het verband tusschen feestvieren en Propaganda,
werd opgevoerd „Naar 't Huis" dramatische schets van
Inte Osman. Het werd met veel gevoel gespeeld, en
was een prachtig stukje propaganda voor Staatspensio-
neering. De pauze werd afgewisseld door een paar
voordrachten, waarna werd opgevoerd: „Gekozen" een
blijspel met zang in een bedrijf, geschreven door een lid
van Volksbelang en heeft tot strekking Algemeen
Kiesrecht. Het werd zeer goed gespeeld, en voor al
het praatje van de vrouwen was typies, over afschaf-
fiing van de Kermis en de belasting, en als buurvrouw
Trijn vertelt van den Engelschen Zondag, waar je de
klem in je smoel krijgt, dan gevoel je, dat zij er in mee
leven. Verder vermeld ik nog, dat door eenige jonge
meisjes, artikelen van de Voorlooper werden aangebo
den, zoo dat het geheel een zeer gezellig avondje was.
Wij gingen dan ook te 11 ure zeer voldaan huiswaarts.
De Sociaal-Demnkraten en het Vrouwen
kiesrecht.
Bebel, een der leiders van de Duitsche sociaal-
demokraten, heeft eenigen tjjd geleden in den Rijksdag
een flinke redevoering voor het algemeen vrouwenkies
recht gehouden. Bebel is de schrjjver van het beroemde
boek„De vrouw en het Socialisme." Hij toont daarin
aan hoe de algeheele vrijmaking der vrouw alleen door
het socialisme tot stand kan komen en hij doet het zoo,
dat men gevoelt hoe hij zich weet te verplaatsen in
den toestand der vrouwen, meer dan menige vrouwelijke
schrijfster.
Bebel zeide dan in de vergadering der hooge regee-
ringspersonen van het groote Duitsche rijk ongeveer
het volgende: „Waar wij voor de vrouwen hetzelfde
kiesrecht vragen als voor de mannen, werpt men ons
tegen dat we van de vrouwen ook militaire dienstplicht
moeten verlangen.
Neen, mijne heeren, dat verlangen wij niet. Maar
gij hebt de vrouwen noodig om toekomstige soldaten
in het leven te roepen en op te voeden en het aantal
der vrouwen die bij de bevalling sterven, of ten gevolge
daarvan ziekelijk worden, is oneindig veel grooter dan
het aantal mannen, die op het slagveld sneuvelen of
gewond worden. Van dit standpunt gezien, is de taak
der vrouw veel meer omvattend, dan die van den man.
En dan, mijne heeren, staan de vrouwen tegenwoordig
midden in het maatschappelijk leven. Het aantal der
vrouwen die arbeiden in fabrieken, op het land in
bedrjjven, die werkzaam zjjn bij handel en verkeer,
neemt veel sneller toe dan dat der mannen. Al die
vrouwen hebben precies dezelfde belangen bij onze
maatschappelijke instellingen als de mannen. Waarom
weigert men haar dan het kiesrecht
AVij zien ook, dat de vrouwen waar ze het kiesrecht
hebben, dit uitstekend gebruiken.
In Nieuw-Zeeland, in een heele rij van staten in
Noord-Amerika werkt de vrouw evenveel, dikwijls veel
ijveriger in de politiek dan de man.
Zoo weinig iemand het helpen kan in welken stand
hij geboren wordt, zoo weinig kan hij er aan doen, tot
welk geslacht hij behoort. Er is dan ook geen enkele
reden, om de onderdrukking van de vrouw te recht
vaardigen.
Nu zegt men wel, de vrouwen zijn nog niet rijp voor
het kiesrecht.
Ja, mijne heeren, dat heeft men van de arbeiders
ook eens gezegd en wij hebben het ook geloofd. Ik zelf
heb in 1863 op het feest van een ontwikkelingsclub in
Leipzig een rede tegen het algemeen kiesrecht gehouden.
Ariër jaar later dankte ik aan het algemeen kiesrecht
mijn verkiezing in den Rijksdag.
Als men iets leeren wil, moet men gelegenheid hebben
zich te oefenen. Geen mensch kan leeren zwemmen,
zonder in 't water te komen. AVie zich in de politiek
wil bekwamen, moet in staat gesteld worden aan de
politiek deel te nemen.
AVij weten zeer goed, dat de invoering van het
vrouwenkiesrecht in den eersten tijd in het nadeel der
sociaal-democraten zou zijn; dat het aantal „zwarte"
vrouwen grooter is dan dat der „roode".
En als de tegenstanders zeggen dat het onbaatzuchtig
van ons is het vrouwenkiesrecht te vragen, dan erkennen
wij dit volmondig.
Maar wij zullen de loop der gebeurtenissen afwachten.
AVe hebben de meerderheid der arbeiders ook nog niet
aan onze zijde. Ook hier is voor ons nog een massa
te doen. Dat is onaangenaam voor ons, wij betreuren
het, maar het is niet te veranderen. Ik zou liever
vandaag dan morgen mijn doel bereiken, maar zoo snel
als wjj het zouden willen, gaat het nu eenmaal niet.
AVij moeten de dingen nemen zooals ze zijn."
Merkwaardig is ook wat de Belgische partijleider,
E. v. d. Velde, schrijft in een Duitsch tijdschrift over de
vrees van zijn partijgenooten voor de versterking der
clericalen, wat een gevolg zou zijn van de invoering
van het vrouwenkiesrecht.
„Het is zeker waar," zegt hij, „dat de vrouwen veel
sterker onder den invloed van priester en biechtvader
zjjn, dan de mannen. AVanneer het dus niet twijfelachtig
zijn kan, dat de eerste stemmingen in een Katholiek
land, na de invoering van het vrouwenkiesrecht gunstig
zouden zijn voor de conservatieve en reactionnaire
partjjen, wie zal aan den anderen kant kunnen uitmaken,
hoe groot de voordeelen zullen zijn voor de bevrjjding
van de arbeidersklasse in de toekomst, wanneer de
vrouw politiek ontwikkeld zal zijn
Heden drukt de vrouwelijke helft der arbeidersklasse
als een doode massa op de andere helft. De vrouwen,
die tot even harden arbeid gedwongen zijn als de mannen,
nemen aan het openbare leven heelemaal geen deel.
Zonder tegenwicht zijn zij aan den invloed der kerk
overgegeven.
Behalve enkele bewonderenswaardige uitzonderingen
nemen ze aan den strijd van de mannen slechts in zoover
deel, om hem te belemmeren en te bemoeilijken.
Hoe zou het nu zijn, als de vrouwen het kiesrecht
hadden?
Dan zou men het tafereel eens snel zien veranderen
Opeens zouden alle partijen gaan inzien, dat ze er
belang bij hadden de vrouwen op maatschappelijk en
politiek terrein te ontwikkelen. Vele mannen, die zich
nu niet de minste moeite geven om hun vrouwen aan
de macht der geestelijkheid te onttrekken, zouden zich
dan door de noodzakelijkheid gedwongen zien om met
hun vrouwen de gemeenschappelijke belangen tebespreken.
Verder beklaagt v. d. Velde er zich over, dat het
vrouwenkiesrecht bij de socialistische arbeiders nog
zooveel tegenstand vindt.
„Heel dikwijls," zegt hij, „wanneer men met arbei
ders spreekt over de gelijke rechten van man en vrouw,
niet op een openbare vergadering, maar in een per
soonlijk, intiem gesprek, krijgt men den indruk, dat de
vrouwen, die naar het kiesrecht streven, moeten be-