Oosterdwarsstraat 27. No. 17, ZATERDAG 23 Juni 1906 6e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij. Stukken voor 't eerstvolgend nnmmer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. VLAARDINGEN. Te Vlaardingen is Zaterdags „DE MOKER'' verkrijgbaar Van een openbaar debat. Bloempjes uit den Raad. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal 7 -.7 franco per post 30 cent hj vooruitbetaling. Losse nummers 2 cent. Bureau van Redaktie en Administratie Gebouw „CONSTAVTIA", Hoogstraat. Spreekuur voor de Redactie: 's Woensdagsavonds van T'/j-SVj uur. ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Anarchie is reaktie. W. LiebknèihtA Naar aanleiding van liet openbaar debat tusschen partijgenoot Van Leeuwen en den lieer Domela, acht ik mij verp1 cjit in het openbaar tegen enkele gezegden van mijn pt, fijgenoot op te komen Ik kan dat eerst nu doen,, omdat ik het noodig vond het verslag van De Moker af te wachten, daar ik niet wilde afgaan op mij ter oore gekomen geruchten en ik zelf de vergadering niet heb bijgewoond, daar ik mijn tijd beter kan besteden dan met het bijwonen van zulke publieke vermakelijkheden. Partijgenoot Van Leeuwen dan is begonnen mede te deelen dat een soc. dem. en een anarchist één gemeen schappelijk einddoel hebben. Ik weet niet waar hij dit gelezen heeft, wel weet ik dat Van Leeuwen in zijn schitterende aanval op het anarchisme, onlangs te Rot terdam, heel anders heeft gesproken en ook weet ik dat soc. dem. en anarchie niéts met elkander gemeen hebben, dat beide stelsels elkaar uitsluiten. De soc. dem. wil een planmatige verdeeling van produceering en produktie en de anarchie wil van geen enkele rege ling weten. Ook in zake afschaffing van privaat bezit is men het niet eens. De soc. dem. wil afschaffing van grond en arbeidsmiddelen als privaat bezit, terwijl individueele anarchisten het privaat bezit tot in de uiterste konsekwenties handhaven en kommunistische anarchisten eischen afschaffing van alle privaat bezit, zoodat privaat bezit op gebruiks-middelen niet meer geoorloofd zal zijn. Maar bovendien al bestond dat diepgaand verschil niet, staat dan partijgenoot v. Leeu wen anders tegenover een anarchist, dan tegenover een woordvoerder der burgerlijke partij, gelijk hij mededeelde? Waarom Is een anarchist minder een vijand Neen. Bij de tegenpartij gevormd door de bourgeoisie zjjn een aantal personen die ons niet opzettelijk beleedigen, die ons niet door de modder en het vuil halen en die ons in handel en wandel, in ijver en toewijding aan de zaak ten voorbeeld stellen aan hun eigen partijgenooten, terwijl de h.h. anarchisten, behalve een loffelijke uit zondering als Wink b.v. in hun vuile, vieze krantjes als De Vrije Socialist, Recht voor Allen, enz. ons week aan week uitschelden voor verraders, huichelaars, ploer ten, volksbedriegers, moordenaars, en de lieve God mag weten wat al meer. Een Samuel W. Coltof, een Rijnders, een Kolthek, een zekere meneer Croiset (van Parijs) en vooral niet te vergeten de heer Domela, spuwen in elk nummer hun giftige zwadder over onze hoofden uit en dan komt partijgenoot Van Leeuwen getuigen dat hij toch anders, en dus vriendschappelijke!' tegenover hen staat. Ik haast mij te verklaren dat ik niet jaloersch ben op zjjn standpunt en dolgraag met Troelstra, Spiekman, Oudegeest, Gorter en anderen de smaad der anarchisten deel. Na de redevoering van den heer Domela is partij genoot Van Leeuwen nog toeschietelijker en gaat be- toogen dat bij alle verschil men ook vele punten van overeenkomst heeft en soms dichter bij elkaar staat dan men meent. Dat begint er lief uit te zien. In 1903 dachten wij ook dat wij vele punten van overeenkomst hadden, totdat de nachtelijke bijeenkom sten te Amsterdam ons duidelijk genoeg aan het ver stand brachten, dat wij toch niet van de familie waren. Moet zoo iets zich weer herhalen.? Ik bedank daar hartelijk voor. Het is overigens onze eer te na, als wjj tegenover die lastertroep telkens zoo lief doen. Als ik ze ontmoet op mijn weg, sla ik dat goore goedje van mij af. Ik acht dit openbaar debat geen gewin voor onze propaganda, integendeel. Het is schade. Schade omdat partijgenoot van Leeuwen die te Rotterdam zoo vierkant hen stond, het thans goed heeft kunnen vinden, om hen te behandelen alsof zjj beminnelijke dwaallichten waren. En al zegt nu van Leeuwen dat hij geen deel heeft uitge maakt van de oude beweging, dat neemt niet weg dat op hem rust de plicht der solidariteit. En wanneer nu de mannen der oude beweging voortdurend door Domela en konsorten belasterd en beleedigd, en hun heiligste gevoelens verdacht gemaakt worden dan past hetgeen enkel partijgenoot die kerels de hand te schudden en minzaam te bejegenen, Die mijne partijgenooten beleedigt, beleedigt mij. Ik hoop dan ook dat niemand onzer lust zal gevoe len partijgenoot van Leeuwen hierin na te volgen. Wij moetep scherp omlijnen ons beginsel en ons werkplan tegenover de tegenpartijders van elk soort en dus ook tegënovér de anarchisten en vooral tegenover hen, om- v-datge^ir enkele partij of groep, zelfs niet de Kuyperi- anen (die toch anders niet voor de poes zijn) zoo mis- y^ejnk eri vuilaardig tegen ons optreedt. Mocht iemand .(jaJraan twijfelen en meenen dat ik overdrijf, dan ben ilc gaarne bereid hem een twaalf of dertien laatste num mers -van De Vrije Socialist toe te zenden en de lezing daarvan zal hem of haar mij volkomen gelijk doen geven. Partijgenoot van Leeuwen zal mij dadelijk tegemoet voeren, dat men personen van zaken moet scheiden. Dat is doorgaans een uitstekende methode maar die bij de anarchie faalt, omdat behoudens enkele uitzonderingen, de anarchisten immer optreden als breekijzers in de moderne vakbeweging en als handlangers der reaktio- nairen in den politieken strijd der arbeiders. Behoef ik daarvan nog voorbeelden aan te halen? In ons eigen landje waar onze strijd nog zoo bitter zwaar is, zijn zij voor het grijpen. Ten slotte behoef ik partijgenoot van Leeuwen niet te verzekeren dat ik, behoudens deze aanmerkingen, voor zijn persoon en voor zijn mooi werk in onze be- beweging de meest volkomen hoogachting en eerbied gevoel. Rotterdam 12 Juni 1906. L. M. HERMANS. Antwoord. Indien Hermans tegenwoordig was geweest op de debatvergadering tusschen Domela Nieuwenhuis en mij, zou hij een deel van bovenstaand schrijven achterwege hebben gehouden. Want op die vergadering, die geen propagandavergadering in den gewonen zin, maar een debatvergadering was, heb ik mij even vierkant tegen over het anarchisme gesteld als indertijd te Rotterdam. Maar te Schiedam deed ik een aanval op den filosofisch- individualistischen grondslag van het anarchisme en te Rotterdam op de onmogelijke consequenties en de treurige praktische resultaten van dat individualisme. Of, om het nog eens met andere woorden te zeggen, te Rot terdam behandelde ik meer de praktijk, te Schiedam uitsluitend den theoretischen grondslag van het anar chisme, het individualisme. Om allerlei redenen meende ik dat het beter was, te Schiedam, waar nog in het geheel geen anarchistische beweging bestaat en nog nooit over anarchisme was gesproken, met dien theo retischen grondslag van het anarchisme te beginnen. Er zal later nog gelegenheid te over zijn voor verdere debatten, ook in den geest van die te Rotterdam. Wat die andere kwestie betreft, of ik.tegenover een anarchist anders meen te staan dan tegenover een woordvoerder der burgerlijke partijen, daarop antwoord ik beslist toestemmend. De burgerlijke partijen willen het kapitalisme handhaven met al de ellendige gevol gen daarvan. De anarchisten willen, evengoed als de sociaal-democraten en evengoed als de bewuste kerke lijke arbeidersgroepen, de arbeidersklasse vrijmaken van den druk van het kapitalisme. De burgerlijke partijen staan dus in uitgangspunt en doel vierkant tegenover ons, en zelfs hun hervormingspogingen hebben andere bedoelingen dan de onze, wat ook ik overal waar ik optreed aantobn. De anarchisten en de ker kelijke arbeiderspartijen worden daarentegen evengoed als de sociaal-democraten door het kapitalistische stel sel tot antikapitalisme gebracht en hebben per slot van rekening hetzelfde bevrjjdingsdoel als wij. Vandaar dat in een strjjd tegen anarchisten en kerkelijke ar beiders het debat alleen loopen kan over hun absoluut verkeerde methode van ageer en, die eerder tot verster king der tegenpartij dan tot verzwakking daarvan kan leiden, of over hun totaal verkeerd theoretisch uitgangs punt. En ik ben overtuigd, dat wij dit nooit uit het oog moeten verliezen, want iedere groote economische botsing zal hen met ons samen <len/,elfden strijd moeten doen voeren, en door de giftigheid der onderlinge bestrijding zal van goede samenwerking dan niet veel terecht kunnen komen. Wie plukken daarvan de nadeelen Wij allen zonder onderscheid. Nu nog even de kwestie van vriendschappelijkheid" en „minzaamheid." Ik ben overtuigd, dat ieder, die door gescheld, gelaster en ander gezwadder zijn tegen standers tracht af te maken, in dat doel niet alleen niet slagen kan, maar de zaak die hij op zulk een zonderlinge manier dient, sterk benadeelt en zichzelf op den duur van iederen invloed berooft. Dat geldt voor den anarchist evengoed als voor ieder ander. Wanneer ik nu zulke menschen in het openbare leven tegenkom, en dat gebeurt of mij dat onaangenaam is of niet, dan tracht ik door een zeer hooge opvatting van mijn onderwerp en de behandelingswijze daarvan en van het debat dat afzichtelijke gescheld, gelaster en gezwadder buiten te sluiten. Lukt dit niet, gaan mijn tegenstanders toch schelden, herriemaken, enz. welnu, het is zeker, dat alleen zjj daarvan dan de wrange vruchten zullen plukken. En lukt dat wel, nu, dan is een behoorlijke gedachtenwisseling mogelijk, die zonder eenigen twijfel de aanwezigen tot nadenken zal brengen, wat ons ook al weer alleen ten goede kan komen, omdat doorgaans overgroote onbekendheid met onze denkbeelden een der hoofdredenen is van het vér- blijven der sociaal-demokratie bij hen, die als niet- bezitters er bij behooren. Nemen wij nu het concrete geval van het debat van Domela Nieuwenhuis en mij. Zeker, ik weet, dat ook D. N. niet malsch is in het afgeven op de S. D. A. P. en op een aantal bepaalde personen fiaaruit. Maar als ik hem nu in het openbaar leven tegenkom, wat natuurlijk onvermijdelijk is, moet ik dan mee gaan schelden Daar denk ik (niet aan. Of hem den rug toedraaien? Daar denk ik evenmin aan, want het is mijn plicht ook met hem rekening te houden. Neen, dan tracht ik een terrein van debat en een debatwijze te vinden, waardoor de werkelijk bestaande strijd tus schen de denkbeelden van anarchisme en sociaal democratie, losgemaakt van personen, duidelijk tot zijn recht kan komen. En dat heb ik in het bewuste debat met D. N. ook gedaan. Dat door deze handelwijze niet die vinnige stemming ontstaat, die een deel van het publiek graag heeft, en dat daardoor evenmin kwestie kan zijn van afrossen van den een door den ander, ligt voor de hand, en wordt ook door de de baters met genoegen ondervonden. Van daar die ver oordeelde „vriendschappelijkheid," die ik tegenover D. N. en ieder ander tegenstander steeds hoop te zullen kunnen bewaren, vooral wanneer het tegenstanders geldt, die evenals wij strijden tegen het kapilisme. J. VAN LEEUWEN. Schiedam, 19 Juni 1906. 14 waren er om te beginnen, later kwam de heer Wittkampf nog mee aanzitten de h. h. Loopuijt, Visser, Dirkzwager, Kranen, Ris en van der Poel bleven weg. Allereerst was er een plechtigheid aan de orde. De heer A. C. A. Nolet moest worden geïnstalleerd. Hij werd door den secretaris de raadzaal binnengeleid, legde in de handen van den Voorzitter de voorgeschreven eed af en kreeg een machtig mooi speechje van den voorzitter er voor in ruil. De heer Nolet nam plaats naast den heer Bender. Onder de reeks ingekomen stukken was van B. en W., missive houdende mededeeling dat het voornemen bestaat dit jaar de verstrating van de Tuinlaan en de Lange Nieuwstraat onder handen te nemen, waarbij dan tevens veranderingen in het profiel worden aangebracht. Met veel sympathie wordt deze kennisgeving niet bepaald begroet. De heer van der Schalk is enkel nieuwsgierig of de trottoir in de L. Nieuwstraat op de halve breedte gebracht zal worden en wenscht een teekening van de straat. Maar de heer de Groot heeft bedenking tegen de groote som die ervoor zal moeten uitgegeven worden en wenscht dat dringender zaken (andere, in slechter staat verkeerende straten) zullen voorgaan. De voorzitter verdedigt het voornemen op zeer eigen aardige manier. Het mooiste gedeelte van Schiedam is 't eerst gekozen omdat men dit mooiste in goeden staat wilde houden. De logica van onzen geachten burger vader blpkt groot: wat goed is verbeteren, dan doen we net of er verder niets ter wereld bestaat. Een massa onzer volksbuurten zijn voor voetgangers als voor wagenvervoerders schier onbegaanbaar de „groote lui's-buurt," lang niet slecht, zullen we nu reis een beetje gaan veranderen, 'n Mensch wil toch wel wat doen Dan kwam aan de beurt een missive B. en W. houdende voorstel tot scheiding van de betrekking van MOKER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 1