Uit het Buitenland. FEUILLETON. Zes-en-twintig en Een. rr\ jn T T AT rp de stakende timraer- 1 JCj U IN 1 lieden te Leiden Uit de Vakbeweging. Drijvende Doodkisten. kruipers van de werklieden. Daarom waarschijnlijk wordt in de vergadering der patroons, waar over bemid deling of beëindiging wordt gesproken, telkens tot voortzetten van den strijd besloten. Onder deze buitengewone omstandigheden hebben de stakers zich genoodzaakt gezien de hulp der metselaars en opperlieden in te roepen, teneinde ook deze onder kruipende patroons te noodzaken op te houden, znodat het geheele bouwbedrijf te Leiden zal worden stilgelegd, behalve natuurlijk op die werken, waar de katholieken, hunne oude taktiek getrouw, trachten den strijders een hak te zetten. De worsteling wordt dus zwaarder. En bij het feller worden van den strijd moet de Neder- landsche arbeidersklasse zich meer doen gelden dan tot dusverre. Het is verschrikkelijk op te merken, hoe lauw de arbeiders zich betoonen tegenover de flinke kerels, die nu reeds bijna twee maanden stand houden tegenover geheel onwillige patroons en hunne handlangers, de katholieke arbeiders. Komaan, arbeiders, het is thans eene eerezaak voor u. De weerstandskas van den Timmerliedenbond gaf reeds f 5000.— en de plaatselijke weerstandskas der afdeeling Leiden reeds f 1000.uit. Moeten die kassen geheel worden uitgeput? Moeten de uitkeeringen worden verminderd, als loon voor het goed en standvastig optreden Moet de honger ook hier weer de belooning zijn voor zooveel strijdensmoed en geestkracht? Aan u het antwoord Per week is minstens duizend gulden noodig en die moet gij betalen, omdat uw arbeidseer dat gebiedt. Ieder die door zijn organisatie is aangesloten bij het N. V. V., die dus een doelmatig gevoerden strijd voor staat en weet, dat hier meer op het spel staat dan de vermindering van arbeidstijd of verhooging van loon voor de Leidenaars Ieder, die weet dat hier gevochten wordt om de vraag of staking in Nederland voortaan mogelijk zal zijn of nietdat het gaat om de vraag of ook bij de nauwkeurigste voorbereiding eene staking onherroepelijk verloren moet worden Hij taste in den zak en gevel Als ieder naar de mate van zijn kunnen doet wat hij kan, opdat de uitkeering desnoods nog eenige weken kan worden gegeven, dan zullen óók de kleine patroontjes spoedig tot toegeven gedwongen worden. Daarom allen ons geschaard achter de Leidsche tim merlieden, en het patronaat, door het teekenen van flinke bedragen op de steunlijsten, getoond dat het nog niet almachtig is. De Politieke Werkstaking. In Jena, waar het congres der Duitsche Partij het vorige jaar gehouden werd, is het aantal wapenen in den klassenstrijd met één vermeerderd. De politieke werkstaking vooral in Rusland op uitnemende succesvolle wijze toegepast werd voor Dnitschland in beginsel aanvaard. Kort na Jena vergaderde de G-ewerkschafts-commission (het Duitsche „Vakverbond"); ook hier kwam de poli tieke werkstaking ter sprake, maar ze werd zoo al niet veroordeeld, dan toch met buitengewone koelheid, ja weerzin besproken. Toch kwam de idéé der politieke werkstaking in Dnitschland meer op den voorgrond, Uit het Russisch van MAXIM GORKI. En opeens vallen meer kameraden mee inen het lied zwelt aan als een golfzee, wordt sterker, luider en schijnt de vochtige, dikke muren van onzen steenen kerker te verdringen. Tot alle zes-en-twintig man zingen die forsche stem men, die zoo vaak met elkaar meezongen, weerklonken in de werkplaatshet lied wordt te machtig voor die ruimtehet slaat tegen de steenen muren, kreunt, weent en vervult het hart met eene zachte, diepe smartoude wonden bloeden weer én wekken oud leedsoms zwijgt er een plotseling stil en luistert naar het gezang van de anderen, om daarna weer met het golvend gezang mee in te stemmen. Menigeen zucht smartelijk, en zingt met gesloten oogen en misschien lijkt hem het vèrdragend gezang als een weg in de vrije natuur, begoten met zonnestralen, als een breede weg, waarover het rustig gaat. De vlam in den oven flikkert steeds, de schoffel van den bakker schraapt aldoor over de steenen, het water pruttelt in den ketel en de weerschijn van het vuur trilt altijd maar door op den muur, en lacht ons on hoorbaar uit"Wij echter zingen met vreemde klanken over onze ellende, over den jammer van levende men- schen, die beroofd van de zon, en de slaven van een hartstochtelijk verlangen zijn. Zoo leefden wij met ons zes-en-twintigen in de kelderruimte van een groot waar de behoefte van meer strijdmiddelen met den dag meer werd gevoeld. In de dagen van 22 Januari (de herdenking der Russische Revolutie, de staking te Hamburg enz.) en in de scherpe kiesrechtbeweging van Saksen, en Pruisen daarna, scheen het, dat werd aangestuurdop een toe passing van dit uiterste middel. Daar is toen niet van gekomen. Maar nu blijkt, dat het onderwerp druk besproken is in samensprekingen tnsschen Partijbestuur en Vakverbond. Weer bleek de tegenzin van dit laatste en het is niet onmogelijk, dat hier een der redenen te vinden is, waarom het niet tot het uiterste is gekomen. De Duitsche partijpers, en deze niet alleen, houdt zich op 't oogenblik druk bezig met deze samenspre kingen, waarvan echter nog te weinig bekend geworden is. Toch is hiermee als vanzelf aan de orde gesteld de verhouding tusschen de revolutionaire Partij en het Vakverbond, althans de meer behoudende leiders der Vakbonden. Komt daar meer van los, dan komen wij erop terug. Interessant is nu reeds, dat de Partij als eisc.h steldekomt het tot een politieke staking, dan is de leiding in handen der Partij. Dit lijkt het eenig zuivere standpunt. Zondagsrust. In Frankrijk is een wet op de wekelijksche rustdag aangenomen. Het goede erin is, dat het nu aan alle patroons in industrie en handel verboden is hunne arbeiders langer dan zes dagen per week te laten werken. In naam is de ontspanningsdag de Zondagmaar en dit is een der zwakke punten in een bovenmatig groot aantal bedrijven mag de rust 'ag op een anderen dag gesteld worden. Bovendien zijn alle landarbeiders uitgesloten, evenals bij ons van de ongevallenwetblijkbaar staan ze ook in Frankrijk zwak in den klassenstrijd en dus wordt er geen rekening met hen gehouden door de burgerlijke „de mocratie". Voorts is de controle over de naleving der wet opgedragen aan de fabrieksinspectie en de politie, die toch al de handen vol hebben met hun tegenwoordig werk, en worden er geen nieuwe ambtenaars voor aan gesteld. Zoodat er nog heel wat aandrang van de arbeidersklasse zal noodig zijn, om de wet behoorlijk uitgevoerd te krijgen. De boeten zijn gelukkig nogal hoog. Voor het laten werken van 1 man van f 2,50 tot f 7,50, bij herhaling binnen 12 maanden van f 8 tot f 50 tot een maximum in 't eerste geval tot f 250 in 't tweede tot f .1500. Giften worden ingewacht aan de adressen van den Bertuurdersbond en aan ons Bureau. Verval. Die anarchistische oftewel onafhankelijke vakbewe ging is toch maar een rare rommelzooi. Mag men haar steenen huis en voor ons was het leven zóó ontzettend zwaar, alsof de drie verdiepingen van dit huis op onze schouders rustten. Behalve de liederen hadden wij nog iets schoons, iets dat wij allen liefhadden en dat ons misschien de zon vergoedde. Op de tweede verdieping van ons huis bevond zich een goudstikkerij (voor priesterkleeren, kerkvoorwerpen en militaire zaken) en daar was onder vele arbeidsters, ook het zestienjarige loopmeisje Denja. lederen morgen verscheen aan de ruit van eene deur, welke naar het voorhuis leidde, een blozend gezichtje met blauwe vroolijke kijkers en een heldere, vriendelijke stem, riep: „Gevangenen! geef me krakelingen!" Bij dezen welbekenden, helderen toon keerden wij ons allen om, en keken vroolijk en welgevallig in het- reine, maagdelijke gezicht, dat ons zoo vriendelijk toelachte. Wij waren gewend aan dat tegen de ruit gedrukte neusje en die witte tandjes, die tusschen de roode lippen blonken en we keken graag naar dat lachende gezichtje. Wij bestormden, elkaar duwend, de deur, om die te openen en dan kwam zij vroolijk en bekoorlijk op ons toe, hield haar schort op en bleef met een opzjjde gebogen kopje en aldoor glimlachen 1 voor ons staan. Haar lange, dikke, kastanjebruine vlecht hing over haar schouder op haar borst. Wij smerig!, afschuwelijke, vergeten kerels keken naar haar op de dorpel van de deur was vier treden hooger dan de vloer wij keken met opgeheven hoofden naar haar, en wenschten haar goê-morgen, en zeiden eenige bijzondere woorden tegen haar, die we slechts voor haar alleen gebruikten. Als wij met haar spraken, dan klonken onze stemmen zachter, dan waren onze grappen minder plat. Alles wat met haar samenhing, had voor ons iets aparts. De voorstander gelooven, dan is zij de eenig deugdelijke, de eenige, die de arbeiders betere arbeidsvoorwaarden zal bezorgen. Maar men doet goed, die groote woorden niet al te grif voor waarheid te nemen. Want in de praktijk blijkt telkens weer, dat het in dien hoek sla bakken isdat men er zelfs niet in staat is, de prut- serige, krachtelooze karikaturen van organisaties op de slappe beenen te houden. Dat vinden wij in twee anar chistische vakbladen weer eens duidelijk betoogd. In De Metselaar geeft J. W. van Achterbergh de volgende schets van den toestand van den Metselaarsbond „Verschillende metselaarsvereenigingen buiten den bond, stilstand dus achteruitgang in de toch al gebrek kige organisatie der Nederlandsche metselaars, onder ling wantrouwen, onbezonnen of zonder gepleegd over leg begonnen bewegingen, krachteloosheid van het hoofdbestuur om waar noodig in te grijpen. Een bond en een orgaan, beiden in strjjd handelende met den geest en den letter van ons bondsreglement. Een bond tegelijk strijdend voor arbeidswetgeving en voor het anarchistisch gezind Nationaal Arbeidssecretariaat. Ab soluut gebrek aan voldoend inzicht omtrent het voor de vakorganisatie noodige bij de leidende organen der Nederlandsche Metselaarsbeweging. Geen vaste lijn, geen bepaald doel, dan weer hier, dan weer daar heen ge slingerd, vandaag op een plaats groote organisaties, morgen weer weg." Wij meenen goed te doen, hier geen woord aan toe te voegen. De arbeiders moeten zelf maar de konklusie trekken. In de Meubelindustrie, het maandblad van den anar- chistischen meubelmakersvereeniging^Amstels Een dracht" wordt medegedeeld, dat het blaadje zal moeten worden opgeheven als er geen hulp komt opdagen. En de oorzaak Men kon het in het blaadje zelf lezen Aanvankelijk is door ons altijd beoogd dat het blad eenmaal het blad zou worden van een landelijke federatie van meubelmakers. „Maar wat hooren wij Maandelijks verzenden wij de couranten en nooit, ja een enkele vereeniging of persoon welke betaalt of iets van zich laat hooren." Het is een vervallen boel, die anarchistische vakbe weging. Daartegenover bloeit het Vakverbond met zijn ruim 20.000 leden flink op. Arbeiders, is de keus moeilijk Bij gelegenheid der interpellatie van den heer Verhey, over de onzeewaardigheid van een gedeelte onzer vis- scherij-vloot, heeft de heer Lieftinck enkele illustraties gegeven van de gevaren, waaraan de visschers zijn blootgesteld. Hij betoogde De Minister heeft eenige nummers en namen van schepen genoemd, ik zal ook de vrijheid nemen. Bijvoorbeeld het schip de „Lucie van Buren", van Vlaardingen, dat bij een spiegelgladde zee achter zijn vleet rustig naar den bodem zonk. Ik t wijs er op, dat de stoomtrawler „IJmuiden" weg zonk dat de „Mina" met knap weder wegzonk dat de „Dolfijn" bij Doggersbank, waar alle opva renden verdronken, wegzonk. Men vermoedt dat dit laatste schip wel overzeild kon zijn. Het is mogelijk; ik kan er geen uitspraak in doen. Maar weg is het. bakker nam met zijn schoffel heel bijzonder bruin gebakken krakelingen voor haar uit den oven en wierp ze handig in Denja's schort. „Pas op, dat de baas je niet snapt!" waarschuwden wij haar steeds. Dan lachte ze schalks en riep vroolijk „Dag arme gevangenen!" en liep vlug als een muisje weg. Dat was alles En toch spraken we lang na haar verdwijnen over haar, spraken altijd hetzelfde, maar dat vonden we prettig, al bleef het ook als gisteren en eergisteren steeds hetzelfde, wij en alles om ons heen bleven toch ook precies zooals we gisteren en eergisteren waren't Is pijnlijk en kwellend voor een mensch, die toch leeft, dat alles om hem heen onveranderd blijft en wanneer dat zijn ziel niet doodt, dan wordt de roerloosheid zijner omgeving voor hem des te kwellender, naarmate hij langer leeft Wij spraken over de vrouwen altijd op een manier, dat het ons soms zelf weerzinwekkend was, onze grove, schaamtelooze moppen aan te hooren. En dat was te begrijpen, want de vrouwen, die wij kenden, verdienden waarschijnlijk niets beters. Over Denja echter spraken we nooit gemeen; nooit waagde ook maar één van ons het, haar aan te raken, ja, zij hoorde zelfs nooit ook maar een kleine grap. Misschien kwam dat, doordat ze niet lang bij ons bleef: zij flitste voor ons op als een vallende ster en verdween weer; misschien ook, doordat ze zoo teer en zoo bij zonder mooi was, want al het schoone dwingt achting af, zelfs bij ruwe kerels. Wordt vervolgd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 2