FEUILLETON. Zes-en-twintig en Een. Uit het Buitenland. brengenhen het inzicht te geven van eigen toestand nu reeds verbeteringen te veroveren als hooger loon, korter arbeidsdag, vacantiedagen enz., verbeteringen, in het kader van de bestaande sociale verhoudingen be reikbaar. Terwijl onzerzijds steeds wordt gepoogd de vakvereeniging grooter, sterker, solieder te maken, om dat wij in haar zien de faktor, wier taak het eenmaal zijn zal de regeling der produktiewijze op zich te nemen. De coöperatie, om op de consumptie eenigen invloed ten goede uit te oefenen niet alleen, doch tevens reeds nu een zeker bedrag dat anders in de zakken van par ticuliere winstjagers (groote of kleinere kapitalisten) zou verdwijnen ter beschikking van de arbeiders zeiven, te brengen, om hun strijd des te krachtiger te kunnen voeren. De anarchisten meenen genoeg te doen met een treurig verminkt begrip van vakorganisatie te propageeren. De politieke beweging verfoeien ze; deze kweekt hui chelaars, eerzuchtduikelaars enz. enz. volgens hen. De coöperatie gebruikt ze precies als het eerste het beste burgerlijk krentenwegertjeals dividendjagerij De vak beweging alléén is het heilserum tegen alle kwalen op sociaal, evengoed als de pinkpillen op medisch gebied. Maar een vakbeweging van bizóndere constructie. Vrije groepeering heet 't. Groote, goed georganiseerde vakvereenigingen, door onafhankelijke en ontwikkelde bestuurders geleid uit den booze. Weerstandskassen idem idem. Het ideaal is vakvereenigingen, maar niet te groot, met weerstandskassen, niet te ruim voorzien. Op welk begrip we eens de satirische ver gelijking lazen van 't ideaal bijv. van een polderbestuur over dijken, maar vooral niet te hoog en eveneens niet te zwaar Wij stellen ons voor dat de ontwikkeling der maat schappij zóóver zeker gaan zal, dat, zij 't ook met politieke omwentelingen gepaard gaande, de afschaffing van het privaat-b.ezit van grond- en productiemiddelen noodzakelijk worden zal, om te worden eigendom der gemeenschap, waardoor het stelsel van uitbuiting en verknechting zal plaats maken voor het stelsel van gemeenschappelijken arbeid en evenredige verdeeling der produktie. En erkennen zeer zeker dat de staat in die maatschappelijke ver houdingen een beduidende rol zal vervullen, al zal hij toch nimmer al-regelaar en al-machtig zijn. Dat dan de sociale revolutie haar eindpunt zal hebben bereikt, valt niet te beweren. Maar we meenen wat daarna volgen zal, nog niet te overzien. En daarom verwerpen we vooralsnog de voorstelling door de anarchisten gegeven over een toekomst maat schappij, waarin geen sprake zijn zal van een organisch verband in de produktie-wijze, maar deze geheel zal berusten op een vrijwillige samenwerking, welke kan worden beëindigd naar individueel goedvinden. Verwefpen we ook de voorstelling der anarchisten dat het beoogde doel te bereiken zou zijn door middel eener algemeene werkstaking, omdat er nog nimmer is verklaard wat er na een algemeene werkstaking zou moeten volgen, ten einde de regeling der produktie-wijze voor goed in han den der producenten te stellen. En zóó komt het, dat, waar ons van burgerlijke zijde wordt verweten dat we geen gezag erkennen willen, van Uit het Russisch van MAXIM GORKI. 7) (Slot.) Wij haasten ons de deur voor haar te openen en ontvingen haar, tegen onze gewoonte in, zwijgend. Wij zagen haar onderzoekend aan en wisten niet, wat wij tegen haar zeggen zouden, waarnaar wij zouden vragen. En wij stonden op een donkere, zwijgende hoop opeen gedrongen, voor haar. Zij scheen verbaasd over de ongewone ontvangst en plotseling zagen wij, dat zij bleek werd, zich onrustig bewoog en met eene gesmoorde stem vroeg ze „Wat bezielt jelui dan toch vandaag „En jou vroeg de bakker somber en sloeg geen oog van haar af. „Wat zou er dan met mij zijn?" „Niets „Nu geef me dan gauw de krakelingen." Zij had ons nog nooit eerder tot spoed aangezet „Je hebt nog al den tijd!" zei de bakker zonder zich te verroeren, en keek haar maar steeds doordringend aan. Daar keerde zij zich eensklaps om en verdween door de deur. De bakker greep de schotel en zei, terwijl hij zich naar den oven toekeerde, op bedaarden toon „Die is dus klaar I Ach, die soldaatzoo'n schelm zoo n gemeene kerelWij gingen als een kudde schapen, elkaar duwend, naar de tafel, gingen stil zitten, en begonnen loom aan het werk. Opeens zij iemand„Misschien is het ook nog niet zoo „Zeg! houdt toch op met je gebabbel!" riep de bakker. Wij wisten allen, dat hij een verstandig mensch was, dat hij heel wat verstandiger was dan wij. En uit zijnen uitroep hoorden wij zijn overtutging, dat de soldaat overwonnen had En ons was het zwaar te moede Om 12 uur, terwijl wij het middagmaal aten, anarchistische zijde ons juist wordt toegevoegd dat ons stelsel teveel berust op gezag. Welnu, we strijden tegen het gezag dat ten doel heeft de arbeidersklasse onderschikt te houden aan het stelsel van uitbuiting en tyrannie. We strijden tegen het gezag dat buiten de arbeidersklasse om boven haar wordt gesteld om ze te dwingen tot gehoorzaamheid aan de luimen der kapitalistische klasse. We strijden tegen het gezag, dat politie, justitie en leger als klasse-instrumenten gebruikt voor de belangen der bezitters. We willen het gezag erkennen dat de rechtvaardigheid tot uitgangspunt heeft: de belangen bevordert van alle staatsburgers, 't zij hoog, 't zij laag in rang niet van bovenaf ons opgedrongen doch samengesteld krachtens den wil van allen, door middel van het algemeen kies recht uitgesproken. We verwerpen niet eiken staatsvorm doch zullen den k 1 a s s e-staat bevrijden met al onze krachten. Wordt vervolgd.) Het terrorisme In Rusland „Het schijnt," zoo schrijft het brave Handelsblad dat al wat ambtenaar is, ter dood veroordeeld werd, zonder genade, door anarchistische comitészelfs de schijn van een rechtspleginghet verhoor voor een re volutionaire rechtbank wordt onnoodig geacht." Tot zoover deze treurige onzin van het groote liberale dagblad. Het is wel ver gekomen met onze liberale pers, dat zij een misdadig Czarisme indirekt verdedigt tegen over het geheele Russische volk, dat juist daarom in zoo'n geweldigen strijd gewikkeld is, omdat 't alle bur gerlijke vrijheden moet missen en die nu ondanks alles en allen veroveren wil. Het is verachtelijk op een dergelijken toon te durven spreken over 't optreden der revolutionairen in Rusland. Zeker, de aanslagen, die met den dag toetreden, zijn ontzettend, maar zij geschieden uit noodweer, zij ge schieden, omdat 't Czarisme elke vrijheid van beweging heeft doodgedrukt. De Doema werd naar huis gestuurd, uiteengejaagd. Alle vergaderingen werden verboden. De vereenigingen werden ontbonden. De strijders, die de liberale ideën van vrijheid van spreken en vergaderen verdedigden, werden zonder vorm van proces in gevangenissen opge sloten of op administratieven weg naar Siberië verzon den. Bij honderden en duizenden zijn ze gevallen, ook geheel onschuldige menschen, vrouwen en kinderen, door het optreden der Kozakken. De moorden in Bjelostok en de pogroms zijn door de Regeering aange stookt. Niet een mensch is zijn leven zeker voor de bloed honden van het Czarisme. Op dat terrorisme van boven, moest als eenig middel het terrorisme van onderen volgen. Er is geen uitkomst meer voor het Russische volk. Het Czarisme houdt zich staande door een gruwelijk kwam de soldaat. Hij was netjes en fatterig gekleed als altijd, en keek ons ieder om de beurt recht in 't gezicht. Wij konden hem echter niet in de oogen kijken. „Nu, mijne heeren, wilt u, dat ik u mijn soldatengeluk zal toonen vroeg hij met een zelfbewusten lach. „Komt dan in het voorhuis en kijk door de reet van de deur begrepen Wij gingen en bogen ons over elkander om door de reten van den houten muur, die de plaats begrensde, te zien. Wij behoefden niet lang te wachtenMet vluggen pas en een ernstig gezicht kwam Denja over de plaats, huppelde over de plpssen, die de gesmolten sneeuw en de modder gemaakt hadden en verdween door de kelderdeur. Daarop ging ook de soldaat lang zaam en fluitend daarheen. Zijne handen staken in zijn zak, zijn knevel bewoog zich op en neer. Het regende en we zagen hoe de druppels in de plassen vielen en hoe het water zich bij hun val krin kelde. Het was een vochtige, grauwe erg vervelende dag. Op de daken lag nog sneeuw, op den grond waren echter reeds donkere moddervlekken zichtbaar. En de sneeuw op de daken had ook reeds een bruinachtig-vale tint. De regen viel zacht neer en veroorzaakte een melancholiek gedruisch. Wij bevroren bijna en het wach ten verdroot ons. Het eerst kwam de soldaat uit de kelder te voorschijn, hij liep langzaam over de plaats met zijn handen, als altijd, in den zak. Later kwam ook Denja. Hare oogen hare oogen schitterden van vreugde en geluk, een glimlach speelde om haar mond. Zij liep als in een droom, met wan kelende, onzekere passen. Dat konden we niet rustig verdragen. Wij stormden plotseling allen tezamen de deur uit naar de plaats en floten en brulden boosaardig, ruw en wild naar haar. Zij kroop bij onzen aanblik inéén en bleef als vast genageld in den modder staan.. Wij overlaadden haar, uit leedvermaak, met gemeene woorden, zeiden haar schaamtelooze dingen in 't gezicht. Doordien we zagen, dat zij ons niet ontloopen kon, daar wij haar omsingeld hadden, en dat wij haar be spotten konden zooveel we maar wilden, maakten we terrarisme over geheel de massa,r het Czarisme kan nu slechts met gelijke wapenen bestreden en vernietigd worden. Alle gemoraliseer pleit öf voor onbekendheid met de toestanden öf is ploertige huichelarij om de zaak der Revolutie te benadeelen. Behalve den aanslag op Stolypin, en die op generaal Minn zijn er nog aanslagen gepleegd op de gouverneurs van Warschau en op dien van den Kaukasus, en van Odessa. De aanslag op Minister Stolypin. De nadere bijzonderheden over den aanslag, die Zaterdag op den Russischen minister-president is gepleegd, geven een eenigszins andere lezing van de wijze waarop de zaak zich heeft toegedragen. De daders kwamen in een open rijtuig aangereden toen de lijst van bezoekers der audiëntie reeds gesloten was, en daarom wilden de kamerdienaars hen niet door laten. Daarop trachtten zij met geweld de naast het ontvangsalon gelegen kamer binnen te dringen, waar talrijke bezoekers hun beurt afwachtten. Bij het hand gemeen, dat door deze poging ontstond, liet een der indringers, die de uniform van een gendarmerie-officier droeg, een bom vallen, die met groot geweld uiteen sprong. Door de kracht der ontploffing werd de voorkamer waar de bom ontplofte, de kamer daarnaast en gedeel telijk ook het ontvangsalon vernield, en eveneens de vestibule, de trap en het balkon der tweede verdieping. De minister, die in zijn werkkamer ontving, bleef, zooals gemeld werd, ongedeerd. Zijn dochter en zijn zoon, die zich op het balcon bevonden, werden gewond. Beide kinderen werden naar het hospitaal gebracht. Het totale aantal slachtoffers bedraagt ongeveer 60 personen, waarvan er 27 gedood zijn. Van de vier daders zijn er drie gedoodde vierde is in hechtenis genomen. Gedood zijn, behalve generaal Sanjatin, de ceremoniemeester Woronin, het lid van den ministerraad Chwostof, prins Nakosjidof, de kapitein der gendarmerie Fedorof, de politiebeambte Kosantzef en wachters, boden en bedienden. Onder de gewonden bevinden zich twee beambten van het ministerie en een generaal der artillerie. Het bovenstaande is de lezing van Reuter. Volgens den Peterburgschen berichtgever van de „Vossische Zeitung," stegen de vier heeren uit het rijtuig, en slingerden toen een der als officier gekleeden terstond, na de vier treden van het|j bordes opgegaan te zijn, een bom naar den voorkant van het huis. Onmiddelijk daarop wierp een der bezoekers in politiek een tweede bom, die de eigenlijke verwoestingen aanrichtte. Zóó geweldig was de ontploffing, dat men later tegen de boomen op het voetpad aan de overzijde van den weg stukken van de ledematen en kleedingstukken der ongelukkige slacht offers vond. Uit het ingestelde onderzoek is gebleken, dat de daders met den Nibolai-spoorweg van Moskou te Peters burg gekomen zijn, en in de Morskajostraat gemeubi leerde kamers hadden gehuurd. Des avond voor den aanslag hadden zij de opera bezocht, daarbij gebruik makende van hetzelfde rijtuig, waarmede ze naar de villa van den minister zijn gereden. geen haast met ons gejouw. En toch sloegen wij haar niet, ik weet zelf niet waarom. Zij stond in ons midden en wendde het hoofd van de eene naar de andere zijde, terwijl zij onze schimpwoorden moest aanhooren. Wij echter wierpen aldoor meer den modder en het gift onzer woorden over haar uit. Haar gezicht verbleekte. Hare voor weinige minuten nog zoo gelukkige blauwe oogen, openden zich wijd, haar borst haalde zwaar adem en hare lippen beefden. Wij bleven echter dicht opeengedrongen om haar heen staan, en oefenden onze wraak op haar uit, omdat zij ons bestolen had. Zij behoorde ons toe, wij hadden haar het beste in ons gegeven en ofschoon dat beste ook maar de brokken van bedelaars was wij waren met ons zes-en-twintigen en zij was alleen, en daarom vonden wij geene kwelling van onzen kant hard genoeg voor hare schuld Wat beleedigden wij haar Zij zweeg maar steeds, keek ons met woesten blik aan en trilde over haar geheele lijf. Wij lachten, brulden, krijschten Andere menschen sloten zich bij ons aan Een van ons trok Denja aan de mouw Eensklaps flikkerden hare oogen op, zij hief langzaam hare armen in de hoogte, om haar haar in orde te brengen en riep luid en bedaard ons in 't gezicht: „Ach, jelui ellendige gevangen!" En zij kwam regelrecht op ons toe, ging zoo zeker voorwaarts, alsof wij er in 't geheel niet waren, als versperden wij haar den weg niet. Daardoor weken wij ook allen voor haar terug. En toen ze uit onzen kring gekomen was, riep ze zonder zich om te keeren nog éénmaal met niet weer te geven verachting „Ach, jelui gespuis jelui ellendig, afschuwelijk gespuis! En zij verdween. Wij bleven op de plaats achter, in den modder en den regen, onder den grauwen, zonloozen hemel Toen gingen wij ook zwijgend naar onze vochtige steenen kelder. Evenals vroeger, blonk geen zonnestraal door het venster tot ons door en Denja kwam nooit terug!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 2