No. 34. ZATERDAG 20 October 1906 6e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaidemokratische Arbeiderspartij. Stukken yoor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag- a.s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Ylaardingen. Afdeelingsnieuws. Steunpilaren der Maatschappij. Spel om een Wethouder. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal franco per post 30 cent j hy vooruitbetaling. Losse nummers 2 cent. Bureau van Redaktie en Administratie Gebouw „COVSTAÜTIA", Hoogstraat. Spreekuur voor de Redactie 's Woensdagsavonds van 7l/281/, uur. ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Eiken Zaterdag is dit blad verkrijgbaar bij: J. VAN DBIEL, Oosterdwarsstraat 27. VlaardingersKnipt dit berichtje uit en bewaart het, waar ge het geregeld en telkens kunt lezen en herlezen Maakt propaganda voor dit blad, De Moker, dat ook in uw belang werkt Door het bestuur der afdeeling is voor de viering van het St. Nicolaasfeest een commissie gevormd, die tot voorzitter heeft gekozen: M. J. van Dijk, en tot secretaresse-penningmeesteresse: Mej. Verdijsseldonk, Dwarsstraat 60. Aan het laatste adres kan dus ieder die veel of weinig, liefst veel, voor de kleinen over heeft, zijn gave offeren. Ook zal iederen Zondagavond van acht tot tien uur de commissie in „Constantia" zitting hebben tot het in ontvangst nemen van giften. Ieder aan het werk om de taak der commissie zooveel mogelijk te vergemakkelijken. Heeft Amsterdam van financiëele schandalen zijn deel gekregen, ook de Rotte-stad weet van financiëele deug nieten mee te praten. Wij hebben maar enkele grepen nit de rijke stof van Nederlandschen financiëelen zwen* del te doen, of wij zien daarin personen een rol spelen, die tot de heiligen der Rotterdamsche bourgeoisie heb ben behoord. Om eens een heele oude koe uit de sloot te halen, willen wij even herinneren aan de Afrikaansche hndelsvereeniging welke, in 1857 met een gering kapi taal opgericht, spoedig daarna door groote zaken in den Congo een groote vlucht nam. Het kapitaal bedroeg aanvankelijk f500.000, werd in 1873 verhoogd tot f4.000.000 en in 1879 tot f 6.000 000. Deze laatste verhoogiig werd doorgedreven met den steun van de prinsen I rederik en Hendrik, die aandeelhouders in deze zaak waren. De Rotterdamsche geldmannen had den hunne „vrijpostigheid" zoo ver gedreven, om in Juli 1877 aan prins Hendrik het eere-voorzitterschap der onderneming aan te bieden, hetwelk door dezen dankbaar werd aanvaard, en zoo kwam het dat reeds een maand later in een vergadering van aandeelhouders een voorzitter „van vorstelijken bloede" het voorstel aanbeval tot de uitgifte van f 2.000.000 aandeelen. Wij hebben er de bladen van die dagen nog eens voor opgeslagen, en zagen nergens dat een der aandeelhou- dertjes opponeerde tegen het voorstel, dat door den eere-voorzitter zoo warm werd verdedigd. Het zou ook waarschijnlijk als majesteitsschennis zijn aangemerkt 1 Toen dan ook het voorstel er door ging, verklaarde „prins Hendrik zich te verheugen over de aanneming van het voor de vennootschap zoo belangrijke voor stel. Z. K. H. betuigde zijn sympathie voor de onder neming, en sloot daarop de vergadering." Dank zij de blinkende namen, werden de papieren gretig genomen. Sen ging vervolgens nog een obligatie-leening van 5.000.000 aan en daarop, eenige maanden later, gebeurde bet wat niemand mogelijk scheen, maar toch de waar heid bleek: de directeur, een „zeer gezien man", iemand uit „de hoogste kringen" van den Rotterdamschen koop mansstand, ging er van door. De naam herrinneren wij ons nog allen, het was n.l. de heer L. Pincoffs, com missaris van verschillende groote ondernemingen, vriend van vorstelijke personen, enz. Er bleek, dat er op schande lijke wijze gestolen was, en niet alleen de Afrikaausche Handelsyereeniging leed onder dit verlies, doch tal van andere instellingen, banken enz., o.a. de Nederlandsche Bank met een flink bedrag, de Rotterdamsche Handels vereniging met eenige millioenen, Rotterdamsche Bank met ruim één millioen, en nog meerdere, te veel om op te noemer.. De aandeelhouders waren de f 6.000.000, voor hun papieren gestort, finaal kwijt. Andere schuld- eischers, die voor rnim f 13.000.000 aan de vennoot schap hadden voorgeschoten, kregen 17% pCt. van hun duiten terug, zoodat het verlies dooi' dezen diefstal op groote schaal, bjj een maatschappij met personen van vorstelijken bloede als commissaris (als dat niet trekt, trekt niemendal), matig geschat op zeventien millioen gulden mag worden aangenomen. Wij, met wellust in de zonden van anderen badende sociaal democraten om met jhr. Lohman te spreken halen dergelijke staaltjes van zwendel ook daarom aan, om er de onbeschaamdheid der Nederlandsche bourgeoisie aan te demonstreeren. Voor een onvoorzichtig woord over de koningin in 99 van de 100 gevallen in dronkenschap geuit gaat een arme stakker de doos in, maar rijke heeren die zich niet ontzagen vorstelijke namen te gebruiken voor hunne zwendel-creaties, blijven referendaris aan de ministeries, of vervullen andere „hooge" fnnctiën in den staat. Nadat wij die Pincofls-geschiedenis wat uitvoerig hebben behandeld, stippen wij in het voorbijgaan nog even uif de geschiedenis van Rotterdamschen zwendel enkele gevalletjes van lateren datum aan. De „Maas- land"-affaire ligt een ieder nog versch in het geheugen. De Henkes-débacle is voorzeker ook niet vergeten en evenmin is dit het geval met de vele financiëele onder nemingen van de illustre heeren Van der Schuyt Co., waarbjj vooral eenige hypotheekbanken, o, a. de Til- burgsche, eenige veeren hebben gelaten. Over het geval met den notaris Bland van den Berg, en het manoeu vreeren van enkele heeren, die groote tantièmes hebben opgestreken voor lamlendig toezicht, om anderen voor hun fouten te laten bloeden, zullen wij thans niet spreken. Alleen willen wij uu nog de aandacht ves tigen op een ander geval van recenten datum, dat riekt naar verdachte praktijken. De zaak is tamelijk ingewikkeld en levert daarom zoolang men nog wat vele details betreft in duisterheden tast niet alle bijzonderheden op om positief van financiëelen zwendel te spreken. Maar dat er dingen zijn gebeurd, die het daglicht niet kunnen verdragen, moge blijken uit het onderstaande. De Rotterdamsche Tramweg-Mpij. exploiteerde tot voor eenige jaren, behalve haar net in de stad Rotter dam, verschillende paarden- en stoomtramwegen buiten die stad. Toen nu in 1903 besloten werd het Rotter damsche net te electrificeeren, besloten de aandeelhouders der Rotterdamsche Tramweg-Mpij. de lijnen der Mpij. in de stad Rotterdam, in te brengen in een nieuwe vennootschap. Hier vond dus al een zeer eigenaardige splitsing eener concessie plaats, die het dus mogelijk maakte dat een privilege aan een Hollandsche Mpij. verstrekt, aan derden, dus ook aan buitenlanders, kon worden overgedragen. Bij de behandeling der concessie voorwaarden in den Rotterdamschen raad, werd daarop destijds reeds gewezen, doch men ging er niet op in. Wat zou 't ook hinderen of buitenlanders van demo cratische inrichtingen van verkeer enz. (van tal van Nederlandsche tram- en waterleiding-mpijen. zijn b.v. Belgische kapitalisten de eigenaars) den eigendom heb ben, als de Hollandsche kapitalisten maar „geschaft" maaktenDat was 't voornaamste I Nu, bij de Rotter damsche Tramweg-Mpij. zijn „zaken gemaakt." Wij vermeldden reeds dat de concessie voor de stad Rotterdam werd ingebracht in een nieuwe mpij., de Rotterdamsche Electrische Tramweg-Mpij., waarvan de R. T. Mij. door dien inbreng de meerderheid van het aandeelenkapitaal verkreeg, zoodat dus een groot deel van de winsten door het electrische net te maken toch, door dit aandeelenbezit, weer aan de R. T. Mg. zouden ten goede komen. Van de f 4.000.000 kapitaal der R. E. T. Mij. kreeg n.l. de R. T. Mij. een kleinigheid meer dan f2.000.000, en verkreeg een Belgische Mpij. de Compagnie Mutuelle de Tramways de rest. Deze laatste zou dan voor de electrificatie van het net, de levering van wagens, enz. zorg dragen. Die Compagnie Mutuelle nu, bracht haar bezit van aandeelen der R. E. T. weer in, in een nieuwe onderneming, de Société Anonyme pour les Tramways de Rotterdam, en onder de aandeelhouders der laatste mpij. bevinden zich de bestuursleden als persoon der R. T. Mij., de heeren mr. J. Knottebelt, C. H. van Dam, de „H. IJ. S. M. Van Hasselt" en H. F. Guichart. Ontdaan nu van alle franje, is 't volgende gebeurdAan die laatste mpij. waarvan dus de bestuursleden der R. T. M. P i s persoon aandeelhouders zijn zijn de in het bezit van de R. T. M. zijnde aandeelen der R. E. T. „beleend" op zoodanige voorwaarden, dat de Rotter damsche Tramweg-Mij. voortaan alleen maar 4 pCt. van die aandeelen krijgen zal, en alles wat er dus meer aan winst op gemaakt wordt, aan de Belgische Mpjj. ten goede komt. Die Belgische Mpij., de Soc. Anon. de Tramways de Rotterdam, die dus thans alle aandeelen der R. E. T. bezit, ontvangt dus de totale winst van de Rotterdamsche Electrische tram-exploitatie, en keert alleen maar 4 pCt. over de f2.002.500 aan deelen R. E. T. aan de R. T. M. uit. Indien nu deze haudelwjjze volledig ware bekend gemaakt, dan zouden de aandeelhouders het hebben kunnen weten. Maar 't verdachte in dit zaakje is, dat over die heele transactie een waas van gioote geheimzinnigheid ligt. Immers, een en ander werd bedisseld in een vergadering van aandeelhouders der R. T. Mij., waar de pers niet werd toegelaten. De „N. R. Ct." van 28 April 1905 schreef beteekenisvol, dat de zaak omtrent financiëele resul taten van den inbreng „met gesloten deuren werd be handeld." Als men nu weet dat op die vergaderingen van aandeelhouders in den regel twee man en een paardekop verschijnen, dan is het vrjj zeker dat op die bewuste vergadering maar een paar ingewijden tegenwoordig waren. De aandeelhouders die er dus niet aanwezig waren, kwamen dus ook niets van dit verdachte spelletje te weten en de directie maakte het hun ook niet bij circulaire bekend. Zij knipten hun dividend-bewijzen, waarop ook nog als resultaat van den inbreng der Rotterdamsche con cessie in de R. E. T. 100 pCt. extra werd uitgekeerd, en bleven hun aandeelen zalig vasthouden in het heilig besef dat daarop groote winsten te wachten waren, als eenmaal de R. E. T. haar exploitatie zou beginnen. En anderen kochten (van wien aandeelen, eveneens rede- neerende dat de R. T. Mij., behalve natuurlijk haar winst op de lijnen buiten Rotterdam, groote dividenden zou innen op den f2.002.500 aandeelen in haar bezit van de R. E. T. Mij. De aandeelen Rotterdamsche Tram stegen dan ook op de beurs, niettegenstaande die extra- uitkeering van 100 pCt., van 170 pCt. tot bijna 400 pCt. En toen nu de vorige week uitlekte dat de R. T. Mjj., tengevolge van wat in een besloten kringetje stiekum werd behandeld (dat noemt men een „algemeene" ver gadering van aandeelhouders), op haar f 2.002.500 aan deelen R. E. T. door een eigenaardige „beleening," niet de volle winst ontvangen zal, maar slechts 4 pCt. en de rest aan de beleenster (de Compagnie des Tramways de Rotterdam, met de bestuurders der R. T. Mij. als persoon als grootste aandeelhouders) kwam de krak. De koers der aandeelen maakte groote sprongen naar omlaag en daalde, door het bekend worden van 't feit, dat ruim l1/, jaar (en met reden!) was stil gehouden van omstreeks 360 pCt. tot 190 pCt., dus een goede 170 pCt. Dit beteekent derhalve een kapitaalverlies van ruim één millioen 700 duizend gulden in enkele dagen tijds voor de onwetende aandeelhouders, waartegenover staat de winsten door de wetende aandeelhouders, o. a. de heeren C. H. van Dam (lid van den raad van toe zicht, thans waarn. directeur der Zuid-Holl. Hyp.bank), J. Knottebelt (ook 'n Rotterdamsche grootheid), A. K. P. F. R. van Hasselt (den spoorwegkoelies wel bekend) en H. F. Guichart, wqlke die heeren maken uit hun bezit op de aandeelen der Compagnie des Tramway. Het zou wel eens interessant wezen te vernemen of die heeren thans nog evenveel aandeelen bezitten in de R. T. als een paar jaar geleden. Als dat zoo is, dan hebben zij hun goedje dus niet met winst aan „Jan" gesleten, en lijden ze dus ook eenig verlies Wij zullen het voor heden bij deze mededeelingen laten. Zij spreken o. i. vanzelf, en kunnen door onze partijge- nooten wel nader worden uitgewerkt. Alleen kunnen wij niet aan de verleiding weerstand bieden om hier nog even mede te deelen dat de hier bovengenoemde drie commissarissen (de heer Guichart is directeur) in de laatste 10 a 12 jaar, telkens met hun drieën een f38.000 per jaar aan tantièmes bjj de Rotterdamsche Tramweg-Mij. hebben opgestreken. Aandeelhoudertjes moeten maar uitmaken of die heeren voor dit „salaris" hun plicht hebben gedaan! Een vermakelijk spel is gespeeld in onze vroedschap om een wethouder machtig te worden. De anti-liberale meerderheid ging zich „groot" hou-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 1