Vlaardingsehe IJzerkoekjes.
Ingezonden.
Een en ander in verband met een ver
kooping van, karpetten. Zooals onze lezers
wel zullen weten, heeft er de vorige week weer een
dergelijke verkooping plaats gehad. Dat is op zichzelf
niets b'jzonders. Maar, wat wèl onze aandacht trok,
was ditdat vóór of op 1 Mei 1907 het gekochte
betaald moet zijn.
Want, wat is het geval Dat velen, bij wien, om
het maar eens platweg te zeggen, het voor-over-han-
gen-van de-lamp een chronisch kwaad is geworden,
d. w, z.bij wien schraalhaus altijd keukenmeester is,
verlokt worden om op zulk een verkooping verschil
lende diogen tel koopen, met de gedachtenou, als de
lieve Meimaand daar is, dan zullen de centen er óók
wel zijn. In den regel dus menschen, die de noodige
'contanten missen.
Maar, hoe gaat het in den regel Zoo. Men heeft
graag een karpet of een kleedje, omdat men het op 't
oogenblik zoo goed gebruiken kan. Centen om zulks
contant te betalen, heeft men in de meeste gevallen
niet. En, door de betaling op een langen termijn te
verschuiven, komen ze heel gemakkelijk (dat wil niet
zeggen dat de menschen dan ook goedkoop uitzijn,
regel toch is dat, wat men op de pof' haalt, altijd
duurder betaald wordt), aan de begeerde spulletjes.
Velen dus die van zulk een gelegenheid gebruik ma
ken, maar waaronder er óók zijn die van den deur
waarder, van wien dit soort verkoopingen uitgaat, de
pen op den neus krijgen. Want, hij kan z'n menschjes op
'n „prik". Hij weet zoo ongeveer, wie van dekoopers-
(sters) ook in staat zijn aan hun verplichting tot betalen,
vóór of op 1 Mei te voldoen. En zijn de hem verstrekte
inlichtingen, die de kooper of koopster hem verstrekt
van dien aard, niet bevredigend, dan keert men onver-
rickterzake huiswaarts.
En toch, toch blijkt het, dat, wanneer de centen be
taald moeten worden, verschillende lui nog onmachtig
zijn zulks te doen, ondanks het verleende uitstel.
En wat ziet men dan gebeuren Dit. Er verschijnt
van onzen vriend den deurwaarder een advertentie in
de plaatselijke bladen, waarin een ieder, die nog niet
betaald heeft, verzocht wordt, zulks a'snog ten spoe
digste te doen, want, bij gebreke daaraan, zal diens
naam en adres gepubliceerd worden
Ziet, daar zit 'm de kneep. Eerst lokt men de men
schen, waaronder in den regel veel arbeiders zijn, naar
zulk een verkooping, hen daardoor den weg opdrijvende
naar verkeerde dingen, terwijl men straks hen aan den
schandpaal wil nagelen.
En nu zegge men nietja, dat moge nu alles wel
waar zijn, maar, als je daar wat koopen gaat, dan weet
je waarachtig toch ook wel, dat je op 1 Mei betaald
moet hebben. Tot uv dienst. Maar hij, die het arbei
dersleven kent, die aan den lijve dagelijks voelt, wat
een triestig en armoeleven hij sleept, vol misère en aller
lei narighedendie bij ervaring weet met welk eèn boven-
menschelijke inspanning de minister van fiuantiën in een
arbeidersgezin (onze huismoeder n.l.) het budget va a
de huishouding sluitend kan krijgenwij zeggen, hij die
zulks weet, die verfoeit zulke praktijken, en brandmerkt
ze als onzedelijk. Want, hier is het bekende spreekwoord
zeer zeker van toepassing: „de gelegenheid maakt den
dief."
En als we nog iets mogen zeggen, dan is het dit:
arbeiders en inzon ierheid arbeidersvrouwen, maakt zoo
min mogelijk gebruik van dergelijke aanbiedingen. Want,
wat waarbörgt u dat ge het op den bepaalden tijd
betalen kunt? O, zoo bitter weinig. Gij toch, die uit
sluitend moet leven van uw arbeidskracht, gij staat
eiken dag voor de mogelijkheid die niet te kunnen ver-
koopen, b.v. werkloosheid, óf dat uw gezin doorziekte
geteisterd wordt en ge dus onmachtig zijt te betalen.
En ge loopt dan groot gevaar, ondanks het feit dat
ge wel betalen wilt, maar niet kunt, aan den schand
paal genageld te worden.
Veel beter is dan ook zooveel mogelijk naar dezen
stelregel te handelen: contant betalen.
Daarmede bewaart ge uw zelfstandigheid niet alleen
als arbeider, maar ge voorkomt óók, dat zij, die met
meer aardsche goederen gezegend zijn, van u t de hoogte
op u neerzien, u met den vinger nawijzen en met innige
zelfgenoegzaamheid zeggen: „Heer, ik dank u dat ik
niet ben zooals die daar."
Eu dat is óók wat waard!
Directe actie. Als men zoo nu en dan eens
hooit wat de anarchisten tot de arbeiders te zeggen
hebben, dan is het wel voornamelijk dit, wat de heeren
altijd naar voren schuivenje moet alles zélf doen.
Bestuurders, en voornamelijk gesalariëerden, zijn de
slechtste mensehen die men zich denken kan; zélf je
boontjes doppen, al loop je je kop te pletter: geeft
niet. Als je 't maar zélf doet, dan is de zaak in orde!
Het ligt voor de hand, dat er altijd lui zijn die naar
dergelijke zotteklap luisteren, maar, door geen rekening
te houden met de omstandigheden, er ook leelijk de
dupe van worden.
Een vermakelijk, doch tevens leerzaam geval als
gevolg van deze anarchistische warhoofderij, deed zich
de vorige week op de lotingsdag voor.
Een onzer stadgenooten, een gewezen milicein, kreeg
het in zijn hersens, anti-militaristische propaganda te
gaan maken. En, om daar de noodige luister bij te
zetten, (een anarchist zou zulks rrrrrevolutionaire energie
noemen) kwam hij op het luminense idee, zich daarvoor
in z'n apen pardon, soldatenpakje te steken. Zóó
uitgedoscht, met de noodige revolutionaire energie
bezield en flink voorzien van anarchistische geschriften,
zou hij eens toonen wat ééa enkel man vermocht; zou
hij, door een voorbeeld te stellen, proefondervindelijk
aantoonen, dat zélf doen je ware is.
En als plaats van handeling zou hg natuurlijk post
vatten bjj het raadhuis.
Vervuld van dit grootsche idee want 'n idee is 't
zonder twijfel gaat hij naar moeder de vrouw en
vraagt of ze hem z'n soldatenkleertjes eens wil geven.
Deze staat daar wel ietwat verwonderd van te kijken.
Ze ziet haar echtvriend natuurlijk heel graag netjes
voor den dag komen, maar ze kan zich zoo maar niet
direct indenken, dat hij er dan netter nit zal zien dan
wanneer hij in „politiek" is. Maar, bovendien dringt
zich bij haar de vraag naar vorenwaar moet die pop-
penkasterij voor dienen? Voor een groote staking onder
de spoorbroodeters, kan 't niet wezen. Dat was, sinds
de wet van Bram, onmogelijk. Maar, waar dan voor?
Om kort te gaan, ze weigert ze.
Dat was een leelijke streep door de rekening van
onzen pseudo-anti-militarist. Dan maar zonder unjform
de zaak aangevatFluks voor de trappen van 't stad
huis post gevat en met milde hand de zaden van de
„vrijheid" uitgestrooid.D. w. z. de politie noodigde
hem al heel spoedig uit met haar mee te gaan.
Resultaat voor den man in kwestie: hoogstwaar
schijnlijk groot finantiëel nadeel. Want, wat zin heeft
het toch, zich^noodeloos te laten slachtofferen? Waar
achtig, men kan tóch wel op alle mogelijke manieren
genegerd worden, zonder dat men zich geheel nutteloos
bloot geeft, 't Gaat er mee, als met de individueele
dienstweigering, dat is ook zoo'n snuifje van zelf-doen,
het brengt over den persoon in kwestie een zee van
ellende, zonder dat het op de massa ook maar liet
minste effect heeft.
Zeker, ook wij zijn anti-militaristen. Maar we vinden
het bedroevend, dat er nog personen zijn die meenen
op een dergelijke manier met 't meeste succès dat kwaad
te kunnen bestrijden, en daardoor 't kind van de rekening
worden.
Wat wij, sociaal-democraten, onder anti-militarisme
verstaan is vóóral dit: „het propageeren van de één
heidsgedachte onder het proletariaat, onder de ouders
eerst en- dan ook onder de jongeren, opdat een groot
déél -van het leger, de arbeiders en arbeiderskinderen
onder hen, vervuld- worde van de gedachte, dat er iets
beters is dan het vaderland, n.l.het proletariaat aller
volken, en dat het de grootste misdaad is voor een
proletariërskind om op een proletariër te schieten.
Een volksleger, met andere woorden, vol proletariërs,
en die vol socialistischen geest, dat is het anti-milita
risme der sociaal-democratie, en wij zullen eens zien,
wat op den dag, dat de bourgeoisie de arbeiders zou
aanvallen, méér de arbeiders zou hebben gediend, deze
propaganda of de individueele dienstweigering en het
botte, nu reeds de onbereikbare afschaffing van alle
legers prediken der anarchisten.
Nu we het toch over de heeren „vrijen" hebben, ver-
oorlooven we ons nog een andere opmerking, dien we
reeds meer maakten. J.l. Woensdag sprak de heer
Rgnders voor de socialistische(?) propagandaclub over:
Anarchisme en wat er van gezegd wordt," Eu zooals
we reeds zeiden, hebben we er al meer de aandacht
op gevestigd, dat die socialistische propagandaclub
op haar vergaderingen steeds anarchistische propaganda
maakt. De heeren durven blijkbaar met hun eigen vlag
zee niet in! Dat is van deze vrije menschen zeer vrij.
Daarom: leve de vrijheid!
Een waarschuwing voor de visschers. Op
verzoek van den Secretaris der Iuternationale Trans
portarbeiders-Federatie, de heer H. Jochade, plaatsen
wij het volgende berichtje:
„Het personeel der stoomtrawlers in Hamburg-Altona,
Bremerhaven, Geestemunde en Nordenham, ongeveer
1000 a 1500 personen, bevindt zich in een loonstrijd,
't Is zeer waarschijnlijk dat er een staking uit voort
vloeien zal. Wij zijn op alle gebeurtenissen voorbereid
en daarom nemen wij nu alreeds maatregelen om de
beroepsgenooten in de havenplaatsen van uw land op
merkzaam te maken, dat toevoer van onderkruipers
tegengehouden moet worden."
Afdeelings-Bibliotheek. De Bibliotheek onzer
afdeeling is weder opengesteld. Des Zaterdagsavonds
van 810 uur, bestaat aan het oude adres: Mark
graafstraat 20, gelegenheid boeken te halen en te ruilen.
Wij ontvingen deze week de nieuwe gedrukte Cata
logus. Bij bet doorloopen van de ruim 800 nummers
bleek ons dat zij in het afgeloopen jaar weder met een
vrij groot aantal nieuwe boeken is verrijkt, reden waarom
wij dus ieder, die zijne kennis wenschen te verrijken
of speciaal meer van onze beweging wenscht te ver
nemen, aanraden van deze gelegenheid gebruik te maken.
De boeken worden kosteloos uitgereikt.
De Cursus van a. s. Zondag heeft niet plaats des
morgens half elf, doch des avonds 6 uur. Trouwe op
komst met het oog op het belangrijk onderwerp gewenscht.
Concert „Voorwaarts" en „Stem". Het
Bestuur van eerstgenoemde vereeniging verzoekt ons te
melden, dat de toegang tot het concert van 14 Nov.
a. s. voor donateurs en hunne dames vrij is.
Zij, die nog donateur wenschen te worden op een
minimum-contributie van 50 cent per jaar, kunnen zich
daartoe bij den penningmeester, Oosterdwarsstraat 27,
aanmelden, en hebben dan, mits vóór den 14den Nov.
opgegeven, nog toegang.
Het programma zullen we in het volgend nummer
opnemen.
Schiedam, 29 Oct. '06.
Mijnheer de Redacteur!
Met verbazing las ik in het laatste nummer uw arti
kel „Een Leider als Lijder." Niet zoozeer om het
begin, als wel om het einde. Nadat U nog eens ge
memoreerd heeft de verwachting, uitgesproken den 20en
Januari j.l., dat dr. Brants het hier niet lang zal uit
houden zegt U o. a.
„Wanneer we de eigenaardigheden van Dr. Brants
„opmerken, die we hier niet nader zullen aanduiden,
„doch die schier aan ieder bekend zijneigenaar
digheden die zoo geheel er van spreken, dat de
„heer Brants als burgemeester in een of ander
„boerengehucht nog wel een dragelijk figuur kan
„maken, doch als burgemeester in een stad van
„eenige beteekenis totaal niet op z'n plaats is."
Wat daar gezegd heeft, wordt met een voorbeeld
verder verduidelijkt. En dan noemt U dr. Brant's
optreden in het zaaltje der christen-geheelonthouders.
Nu geloof ik, dat die kwalijknemerg eens een trekje
van onvervalscht Schiedammerschap is, dat ik in een
blad als „De Moker" allerminst zou hebben verwacht.
Voor de meeste Schiedammers zijn de figuren der
beide vorige burgemeesters van Dijk van Matenesse
en Versteeg nog niet uit het geheugen gewischt.
Van Dijk van Matenesse, steeds deftig in 't zwart-,
met den hoogen hoed, was in a les autoriteit. Met
gelijkmatigen tred liep hij langs de straat. Met bijna
niemand ging hij om. Altijd zag men hem alleen. Hg
was de hoogste autoriteit in de gemeente, hij was de
burgemeester. Ook in den raad toonde hij dat. Goed
van de aan de orde zijnde onderwerpen op de hoogte,
wist hij zijn man in den raad te staan. Ik behoef
slechts te herinneren aan het debat tusschen hem en
den heer J. J. G. Nolet, gehouden over de drinkwater
leiding, nu omstreeks twintig jaar geleden. Daar ston
den twee strijdvaardige personen tegenover mekaar.
Van Dijk van Matenesse gaf geen kamp. Hij won het
pleit schitterend.
Meerdere voorbeelden zijn daarvan te geven.
Daarna kwam Versteeg. Voor velen was het een
verrassing, iets heel ongewoons, dat die opvolger van
van Dijk, zich als een gewoon heer den volke ver
toonde. In die figuur lag nu niets, van wat men tot
nu toe van een bnrgemeester verwachtte. En dan
de traditioneele hooge hoed was vervangen door een....
flambard. Dat paste nu toch heelemaal niet bg een
burgemeester. Zoo was de gangbare meening bg het
optreden des heeren Versteeg. De deftigheid van van
Dijk had dit niet gedoogd.
En nu Dr. Brants. Deze heeft al dadelijk de
vrijheid genomen, bij zijn optreden als voorzitter van
den raad den zilveren ambtsketen niet meer te dragen.
Dan wordt hem als grief aangerekend, dat hg in Jeruel
optreedt, enz. enz.
Maar mag dat alles niet, omdat hgburge
meester is?
Voor iemand, die aan den tijd van van Dgk van
Matenesse terugdenkt, is dat zeker een grievend feit.
Van Dijk had zich te veel magistraat gevoeld, om zulke
bijeenkomsten bij te wonen, laat staan daar als spreker
op te trelen. Maar is het daarom verboden?
De Schiedammers zijn aan het cptreden van den heer
Versteeg langzamerhand gewend geraakt, zij zullen
zmh nu ook heel gemakkelijk des heeren Dr. Brants
wijze van in het publiek komen laten welgevallen.
Alvorens dit stukje te eindigen, zou ik gaarne zien,
dat u bij een eventueel onderschrift verduidelijkte de
zinsnede
„de heer Brants propageere z'n ideëen over
„geheel-onthouding zooveel en waar hg wil, doch
„wij meenen te moeten opmerken, dat hij te veel
„vergeet-dat hij als hoofd der gemeente Schiedam
„staat. In 't genoemde geval kwam dit wat héél
„sterk uit."
Waarschijnlijk zult u, behalve mg, ook vele anderen
daarmee verplichten.
U dankend voor de verleende plaatsruimte,
Achtend,
Een belangstellend Lezer.
Ons antwoord kan kort zgn. Reeds in het geïnkri-
mineerde artikel schreven wjj: „Wij zullen de laatsten
zijn die hem (Dr. Brants) de vrijheid van beweging
willen bekorten." Wg achten de van Dgk-type niet be
geerlijk maar o. i. heeft een burgemeester er toch
voor te waken, dat hij niet een „klub-gast" wordt in
verschillende vereeniginkjes. Want dat zal noodwendig
hem schaden in de taak, welke hij als hoofd der ge
meente te bevorderen heefthet bevorderen van het
algemeen belangnoodwendig het hem onmogelijk ma
ken, zich onpartijdig te plaatsen boven kwesties en per
sonen, als hij ambtelijk te oordeelen heeft.
We hopen, thans, ook naar den zin van „een be
langstellend lezer", duidelijk genoeg te zijn geweest.
Redactie.
Schiedam, 81 Oct. 1906.
Een domme aanval.
Aan de Redactie van De Moker.
W. R.
In uw blad van Zaterdag 1.1. komt een ingezonden
stukje voor, onderteekend: „Een arbeider" en handelend
over de arbeiderstoestanden in mgn bakkerij.
Met eenige verbazing las ik dit stukje, want ik dacht
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Copie wordt niet teruggegeven.