Ditjes en Datjes.
Ook een aanval.
belasting alhier zijn aangeslagen in de 2e klasse
(aanslag f 8.
Arbeiders, zorgt voor uw kiesrecht
Partygenooten en geestverwanten, werft
kiezers!
De heer Th. H. J. Mouwens, voorzitter van de afd.
Schiedam van den Ned. R. K. Volksbond, schrijft in de
Nieuwe van Dinsdag een geweldig... lang ingezonden
stok tegen de sociaal-demokraten
Ter wille van de zeldzaamheid van het geval, een
katholiek in 't openbaar zich tegen de sociaal-demo
kraten te zien richten, achten we het onzen plicht van
het geschrijf van ZEd. nota te nemen. Liever wenschen
we, dat we daartoe genoopt werden door het b e-
1 a n g r ij k e van den aanvalhelaas is dit thans niet
het geval.
Blijkens de inleiding is het de bedoeling van den
heer Mouwens een kjjkje te geven op de zonderlinge
zooals hij'het maar noemen zal - - manier, waarop
onze sociaal-demokratische stadgenooten soms handelen.
En dan gaan we kijken:
't Schijnt hnn bijzonder zwak te wezen, aldus de
heer Mouwens over de sociaal-demokraten, zich met
andermans zaken te bemoeien en hun neus in
dingen te steken, waarvan zij zich e'genlijk niets
behoeven aan te trekken.
Dat heeft men kunnen bemerken aan de onver
kwikkelijke Kloosterman-geschiedenis. Een zaak,
waarmede ze absoluut niets te maken hadden, en
waarvan hun partijgenoot Spiekman in Rotterdam
zeide: „laten dat de katholieken maar met KI.
zelf uitvechten."
Onze Schiedamsche S. D. A. P'ers zijn echtêr niet
van die meening. Zij zijn de ridders der „ver
drukte onschuld." Niet alleen, dat zij hun gesla
gen vijand (hoe christelijk!) gastvrijheid verleenen
in hun gebouw. Dit schjjnt echter lang niet alle
bewuste partjjgenooten naar den zin geweest te
zijn, weshalve die zaak op de eerstvolgende huis
houdelijke vergadering zal behandeld worden
(ook niet mooi, zoo'n onder onsje). Niet alleen,
dat zij ten pleiziere van Kloosterman hunne stad
genooten, die minstens even fatsoenlijk zjjn als zij
zelf, de hnid vol schelden op een manier, die niet
pleit voor hunne opvoeding; maar zelfs dreigen
zij hunne sociaal-democratische vuisten tegen ons
te gebruiken, als zij nog eens zoo brutaal zijn, om
alles wat ons zoo -heilig is, te verdedigen tegen
onverlaten.
Een enkele opmerking:
Over het schenden van het bij de grondwet gewaar
borgde recht van vereenigen en vergaderen door de 1
katholieken, heeft Spiekman nooit gezegd: laten dat de
katholieken maar met KI. uitvechtenals hij zijn oordeel
daarover uitsprak, zou-het misschien nog wat scherper
veroordeëling van de overmoed der katholieken bevatten,
dan dat welke wjj erover velden.
Of die zaak op onze huishoudelijke vergadering be
sproken zal worden, kan de heer Mouwens slechts
gissen. En 't spreekwoord zegt: gissen, doet wel eens
missen. Hiervoor is dus afwachten de boodschap.
Van schelden gesproken Dat wij „onze stadge
nooten, die minstens even fatsoenlijk zijn als wij" (de
hemel beware ons fatsoen!) de huid vol scholden by ge
legenheid der Kloosterman-schandalen, is verkeerd ge
zegd. Wij hebben in geen enkel opzicht gescholden,
maar slechts (misschien wat al te scherp naar der
heeren zin!) in 't licht gesteld de weergalooze brutali
teit van een groep, die zich de partij der „orde" noemt,
maar de grootste rebellie-plegers en herriemakers blijken
tevens als naam-christenen op het hoogfeest van het
christendom door haat- en vervolging-zaaien de grootste
huichelaars zich toonden. Dit is al wat wij deden
schelden, anderen de huid vol schelden zelfs, dat ge
noegen laten wij over aan de verschillende sprekeis-
geestelijken, die van tijd tot tijd in den R. K. Volks
bond alle andersdenkenden in besloten kringetje komen
afkammen.
De heer Mouwens vervolgt dan
Ach, rekenen ze bij dit geweldig dreigen en bij
dit gejeuk hunner handen niet een klein weinigje
op onze goedmoedigheid Of zouden ze alleen
rekenen op onze onbewustheid en onuitsprekelijke
domheid? Die is immers bij hen reeds spreekwoor
delijk geworden.
Men zou het laatste moeten geloovenwant dit
bljjkt mij uit een brief, voor korten tijd ontvangen
van uit Constantia, waarin eenige inlichtingen
worden gevraagd aan het geacht bestuur" van het
Comité Hulp in Nood, een der onderafdeelingen
van den Ned. R. K. Volksbond en waarbjj zij
hopen, dat het geacht bestuur goedgunstig over
hun vraag moge beslissen.
Dat het bestuur „geacht" wordt, is waar, maar
toch zeker niet door de S. D. A. P.'ers, die zooiets
durven schrijven op denzeltden tijd, dat zij hun
mond vol hebben met scheldwoorden als gespuis
en dergelijke.
Wjj z\jn in onze buitengewone domheid natuurlijk
zeer verheugd met dat beetje stroop en denken
heelemaal niet aan de absurde huichelarij, welke
uit deze woorden spreekt. En daarom erkennen wjj
ook ten volle, dat wjj zeer ondankbaar handelen
door aan hunnen hoop den bodem totaal in te slkan,
en de zoo vriendelijk verzochte inlichtingen niet
te verschaffen.
Wat verstaat de heer Mouwens wel onder „goed
moedigheid"? Is het goedmoedig, een enkel man met
een paar honderd te vervolgenis het goedmoedig den
vervolgde in z'n gezicht te slaan of 'm met sneeuw
ballen te gooien Of spreken de aan het politie-bureau
aanwezige dolken van goedmoedigheid Deze soort was
totnogtoe niet bekend.
Wat het ontvangen verzoek betreft, gaf dit aanleiding
tot zooveel woorden 't Getal is de onschuld zelve,
zooals de heer M. verder vertelter wordt door de
S. D. A. P. een enquête gehouden over de werkzaam
heden van Ziekenfondsen en inrichtingen van armenzorg,
ten einde materiaal te verkrijgen om de Ziekteverzeke
ringswet, welke binnenkort in de 2e Kamer ter behan
deling zal komen, zoo góed mogeljjk aan hare eischen
te doen beantwoorden. Dat is alles.
Natuurlijk is zooiets voor den heer Mouwens „ver
dacht." D'r schuilt ook heel wat in Geen wonder dat
hij 't zaakje niet vertrouwt als je zoo oprecht zijt
als de heer M., heb je wel het recht anderen tot in
het uiterste te wantrouwen, 't Gekste is, dat het ver-
11' o u w e n van den heer M. door niemand gevraagd is.
Luister wat hjj er over oordeelt:
'n Beetje verdachtWij hebben tot nog toe niet
veel kunnen merken van de geestdrift der S. D-
A. P.'ers voor goede sociale wetten, zoomin hier
als in het buitenland.
Wie van de bewuste mannen dat nog niet goed
weet, moet het maar eens naslaan in de jaa-gangen
van het „Katholiek Sociaal Weekblad." Ze hebben
meer slag er van om agitatie op touw te zetten
tegen wetsontwerpen, dan studie-commissies om de
ontwerpen te onderzoeken en te trachten wat
minder goed is te verbeteren.
We willen ons dadel jjk aanmelden bjj den heer Mou
wens, als „bewuste" mannen, die nog niet goed, pardon,
die heelemaal niet weten dat de S. D. A. P.'ers in
binnen- of buitenland geen geestdrift hebben voor goede
sociale wetten. En we verzoeken den heer M. aller
vriendelijkst, enkele bewijzen voor die bewering te willen
leveren, onverschillig uit welk land ze moeten worden
bijgesleept, opdat we van onze dwalingen bekeerd worden.
Zelfs mag hij napraten wat door het „Katholiek Sociaal
Weekblad" over de Duitsche verzekeringswetten is
gelogen dan heeft hij al heel wat stof. En dan
kan het publiek als het feiten te beoordeelen krjjgt,
beslissen of de heer Mouwens op het gebied van kennis
der maatschappelijke beweging iets te beteekenen heeft
of een grappenmaker is die enkel gaten in de lucht
slaat.
Het slotstuk willen we niet verwaarloozen dat
zou zonde wezen. Daar gaat 't:
Wij zullen onze zaken zelf wel afhandelen. Al
zijn wij in hunne oogen zeer dom en domperig,
daarvan hebben zij geen last, zjj toch zijn daarom
niet minder wjjs en verlicht.
Hunne scheldwoorden laten ons koud, maar hunne
beleefdheden zijn ons niet aangenaam.
Wij behouden liefst de behandeling onzer zaken
voor ons zeiven. Wij zijn graag baas in eigen huis.
De S. D. A. P ers zeggen dat zij dat niet wil
len, dat zjj altjjd op de vlakte komen. Welnu ieder
zijn goesting. Als zij dan maar de beleefdheid hebben
van onze vlakte af te bljjven, kunnen ze overigens
hun gang gaan.
Als zjj dit onder de oogen krjjgen, wat wel waar
schijnlijk is, ben ik overtuigd, dat ik in hun oog
zoo diep in het meer van onbenulligheid en dom-
perigheid verzink, dat ik nooit meer kan boven
komen.
Gelukkig dat ik kan zwemmen.
Wat onze scheldwoorden betreft, refereeren we aan
bovenstaande.
Wie zich krachtig weet in den strijd, kan wel hebben
dat anderen op z'n vlakte komenwie overtuigd is van
het rechtvaardige van z'n doel, van het eerlijke van
z'n oogmerken vreest de belichting of aanraking door
anderen niet. Maar wiens werken en wroeten het licht
niet verdragen kan, hult zich in het duister.
Dat de heer Mouwens zoo diep in het meer van on
benulligheid en domperigheid verzinken zou, dat hij nooit
meer boven kan komen, er is geen reden het te veronder
stellen.
Wil eenig voorwerp in het water kunnen verzinken,
dan moet het althans een zeker zwaarte-gewicht hebben...
De zwemkunst van den heer Mouwens is overbodig,
vreezen we. Het gewicht zjjner kennis op maatschappelijk
en staatkundig terrein is nihil. De heer Mouwens
dry f t wel.
Plaatselijk Kiesrecht-Comité. Donderdag
10 Jan. j.l. hield bovengenoemd Comité in „Constantia"
een vergadering, welke maar matig bezocht mocht
heeten. Van slechts drie aangesloten organisaties waren
gedelegeerden aanwezig.
Als afgevaardigde naar de algemeene vergadering
van het Nationaal Comité voor A. K., te houden te
Utrecht op Zondag 27 Jan. a. s., werd gekozen W. Hoek.
Vervolgens werd behandeld den beschrijvingsbrief dier
vergadering, over welke voor het meerendeel der punten
den afgevaardigde vrij mandaat werd meegegeven. Als
plaats waar dit jaar de Nat. betooging zal plaats
hebben, werd hem opgedragen te Stemmen voor Den
Ha^g en bij eventueele vrees voor weigering door
autoriteiten aldaar, wordt Utrecht als de geschikste
plaats beschouwd.
Wanneer de groote betooging dit jaar veraf plaats
mocht hebben zal vanwege 't comité hier ter stede een
reiskas worden opgericht, om zooveel mogelijk meeting-
gangers daarheen te doen trekken.
De heer De Klerk over het Arbeidscontract.
Voor de gemeente-werklieden-vereeniging „Ons Be
lang" sprak Vrijdag 12 Jan. 1.1. het kamerlid De Klerk
over „het Arbeidscontract en de gemeente-werklieden."
De vergadering was goed bezocht; verschillende ge
meente-autoriteiten waren aanwezig.
De heer De Klerk gaf een vrjj droge uiteenzetting
van het wetsontwerp, welke te minder waarde had
daar het ontwerp zeer eenzijdig werd beschouwd. De
spreker uitte zich vrij enthousiastisch over het ontwerp,
doch slaagde er niet in het gewaande groote belang,
dat de arbeide's bij het arbeidscont act volgens hem
zonden hebben, in het licht te stellen. De redevoering
duurde tot half elf toe.
Aan het debat werd o. a. deelgenomen door Van
Hinte, den propagandist van den Gemeente-werklieden-
bond en door onzen partijgenoot P. de Bruin.
Van Hinte drong sterk aan op werklieden-reglementen
voor gemeentewerklieden, opdat naast hun plichten ook
hun rechten geregeld worden. Hy dringt er bij de ge
meentewerklieden stevig op aan, daarvoor wat meer op
hun bezem te rijden en bij de aanwezige raadsleden om
met de wenschen der gemeentewerklieden rekening te
houden, opdat stagnaties in de ten opzichte van het
maatschappelijk leven zoo diep ingrijpende gemeente
bedrijven voorkomen worden. Hij wijst er op dat de
negatie van de verzoeken der gemeentewerklieden zich
wreekt, zooals in 1903. Toen debatter „Ons Belang"
een zoete-jongens-vereenigiug noemde, werd hy tot de
orde geroepen.
De Bruin wil met het oog op den tijd het debat niet
te ver voeren. Met eenige verbazing heeft hij de rede
van den heer De Klerk aangehoord en hij stelt de
vraag: heeft spreker het wetsontwerp vvel behoorlijk
gelezen? Hjj meent van neen, maar zoo wél, dan licht
spr. zijn hoorders zéér eenzijdig voor. Bij enkele punten,
door spr. aangehaald om het goede van het wetsontwerp
te verduidelijken, vergat hij erbij te melden, dat dit
geen dwingend recht betreft, doch dat er van mag
worden afgeweken, hetgeen de patroon zeker niet laten
zal als zjjn belang er mee gemoeid is. Voorts bevreemdde
het deb. ten zeerste, dat de heer De Klerk het wets
ontwerp belachelijk maakte door er iets in te leggen
wat er niet in stond; van een voorstander der wet
zeker nog al onbegrijpelijk.
Bjj de repliek maakte de heer de Klerk niet den
indruk, stevig op z'n beenen te staan. Het door van
Hinte aangevoerde misbruikte hij door de verwijzing
naar 1903 als dreigement uit te spelenwaarvoor een
heele buiteling noodig wasten opzichte van het dooi
den tweeden debatter aangevoerde ei kende hij niet
volledig geweest te zijn in z'n redevoering en tevens
een „mop" te hebben verteld. Maar dat heeft ieder
spreker wel eens te doen, meende de heer de Klerk.
Dan zijn ze als „volksvoorlichters" al heel weinig
betrouwbaar, meenen wij.
De fabriek-Smnlders te Schiedam. Men
schrijft aan „hei Volk
Wanneer wij dit opschrift lezen, dan denken wij aan
de heeren Smulders te Schiedam, en aan hun arbeiders.
De heeren Smulders in hun auto met hun pelsmantels
aan en hun arbeiders met hun verkleumde en hongerige
lichamen in de fabriek. Zoo is het althans in de ijzer
gieterij en in de andere werkplaatsen zullen de toe
standen wel niet beter zijn. Men noemt de labriek niet
voor niets het toevluchtsoord voor belioeftigen. In de
gieterij varieeren de loonen van de vormers van 1723
cent (van 23 cent is er maar één, dat is de leemvormer;
er zijn er ook nog van 13 en 15, dat zijn de sjouwer
lui). Aan runderbief zullen dus de arbeiders der heeren
Smulders zich geen ongeluk eten. De gieterij heeft
bovenop een lantaarn, die aan weerskanten open is.
In dezen tijd van het jaar, vooral op dagen als tuschen
Kerstmis en Nieuwjaar, is dat wat al te luchtigmaai
de direkteur wil van geen dichtmaken weten, hoewel
de menschen er half ziek van worden. Van organisatie
heeft de patroon geen last, dus rijdt hij rustig en lustig
in zjjn auto.
Buitenkansjes voor den arbeider. „Stads
nieuws" op één dag:
- Dinsdagmorgen ongeveer kwart voor twaalf ure is
de 38-jarige metselaar L. Mejjer, wonende aan de Ge-