LrPrPstoaaIcent
No. 51.
ZATERDAG 16 Februari 1907
6e Jaargang.
ORGAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij,
Vlaardirigen.
Afdeelingsnieuws.
De politieke toestand.
Zwakke bestrijding.
ABONNEMENTSPRIJS:
Losse nummers 2 cent.
Bureau van Bedaktle en Administratie
Gebouw „CONSTANTIA", Hoogstraat.
Spreekuur voor de Redactie:
's Woensdagsavonds van ï'/j-Sjj uur.
AD YERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Eiken Zaterdag is dit blad verkrijgbaar
Oosterdwarsstraat 27.
Vooral voor hen, die gewoonlijk bij een der colporteurs
een blad kochten, is het van belang, goed acht te geven
op bovenstaand adres. Daar toch kannen zij geregeld
zich van een blad voorzien, zonder verhooging van prys.
Denkt om de propaganda!
Agenda: 17 Febr. '07, 's morg. 101/, uur, Cursus
Dr. J. van Leeuwen over Godsdienst en Socialisme.
24 Febr. '07, 's morg. 10 uur, Huishoudelijke ver
gadering. 3 Maart '07, 's morg. 10ys uur, Cursus
Dr. J. van Leeuwen over Historisch-Malerialisme.
W|j maken den lezers opmerkzaam op bovenstaande
mededeelingen, in 't bijzonder wat de cursusvergaderin
gen betreft.
Deze zijn voor partijgenooten gratis en voor niet-
partijgenooten 5 cents per keer toegankelijk.
Kaarten zijn verkrijgbaar aan de lekende adressen
en zoolang de voorraad strekt ter vergadering in
„Constantia".
Partijgenooten, doe nu eens uw best om de kaarten
te verkoopen, ieder een paar, dan kunnen we op een
volle zaal rekenen en dat moet.
Een ieder brenge z'n kennissen mee naar deze cur
susvergaderingen, want zij zijn zeer leerzaam voor
iedereen. Namens het bestuur,
De Secretaris.
De Bode houdt Zaterdagavond van 8—10 uur
zitting in „Constantia", ter inning van de contributie.
Men neme hiervan goede nota
De eerste Kamer heeft door het afstemmen der oor-
logsbegrooting, heel wat beroering gebracht in de
politieke kringen van ons land.
Fel waren de debatten, welke tegen de plannen van
minister Staal zijn gevoerd. En het was te begrijpen,
dat in de Eerste Kamer, in dat antieke regeer-kasteel,
waarin het puikje van het conservatisme genesteld zit,
de hervormingen van minister Staal niet bjjster sym
pathiek ontvangen konden worden, waar ze ten doel
hadden ons defensie-wezen in andere banen te brengen,
leidend naar wat men volksweerbaarheid noemen kan,
en waarmede direkt reeds gebroken werd met de tot
nogtoe heerschende meeningen over opleiding, organi
satie en sterkte van het staande leger.
Zooals bekend, waren de hoofdtrekken der hervor
mingsplannen van Minister Staal vervat in de wegzending
van het z.g.n. „blijvend gedeelte" voor de onbereden
wapens en de verkorte oefening voor ;ie bereden wapens.
Deze plannen hadden 't voordeel een 2 millioen be
zuiniging op oorlog te geven, plus een beduidende ont
lasting van den militairen druk aan het volk te brengen.
Reeds in de Tweede Kamer is tegen die hervor
mingen een heftige, en lang niet een loyale oppositie
gevoerd, men weet welk een ongelijken strijd door
verschillende klerikalen, in 't bijzonder door den heer
Talma, er tegen is gevoerd; maar de Tweede Kamer
heeft het toch niet aangedurfd den minister die k achtig
voet bij stuk hielde, van geen concessie aan de milita
ristische doordravers wilde weten, naar huis te zenden.
De oorlogsbegrooting afstemmen, durfde men daar niet.
De heer Talma maakte ten slotte een buiteling, die z'n
politieke reputatie ernstig schaden moet.
In de Eerste Kamer begon het oppositie-spelletje van
meet af aan. Met groote woorden trachtte men minister
Staal ook daar te dwingen het hoofd te buigenen
niet alleen de klerikalen bestookten hem, maar ook
„Vrijzinnigen" als Sam. van Houten gingen hem te l|jf,
maar minister Staal bleef zoo hard als staal en waar
hij niet te buigen bleek, is hy da&r gebroken.
Met 27 tegen 17 stemmen werd zijn begrooting af
gestemd. Zoo werd hy gestraft voor de vermetelheid
te durven raken aan het heilig huis van het Militairisme,
waarop de reactionaire geldkliek haar zaligheid heelt
gebouwd.
Wat nu
Waar de hervormingen vaa Minister Staal behoorden
tot het regeeringsplanwaar de door hem voorgestelde
hervormingen behoorden tot de bezuinigingen op mili
taire uitgaven, we'ke de regeering zich had ten doel
gesteld, daar kon het niet uitblijven of het votum dei-
Eerste Kamer werd door de regeering opgevat als tegen
het geheele ministerie te zyn gericht, ondanks de ver
klaringen in de Eerste Kamer om strijd afgelegd, dat
het afstemmen der oorlogsbegrooting niet de bedoeling
had het geheele Kabinet te treffen.
Gelukkig heeft de regeering dit anders geoordeeld
en dat gehuichel aan z'n laarzen gelapt.
Gelukkig zeggen we, omdat we thans reden hebben
in het Ministerie de Meester dien forschen eendracht
te blijven bewonderen, die het van den aanvang af zoo
gunstig van het ministerie Kuijper onderscheidde.
Gelukkig ook omdat 't ons volkomen waar schijnt,
dat het hier niet om de legerplannen van Staal alléén
ging, doch de quintessence der zaak gelegen is in den
strijd van het conservatisme tegen iederen demokrati-
schen maatregel, door welken minister ze ook zou voor
gesteld zyn.
En het komt ons méér dan waarschijnlijk voor, dat,
indien het ontwerp-Ziekteverzekeringswet, of een ont-
werp-Arbeidswet van Minister Veegens, of de financiëele
plannen van Minister De Meester in behandeling waren
g-komen, de crisis toch zou z|jn uitgelokt er was
slechts een voorwendsel noodig om het ministerie,
dat na een anderhalf-jarig bewind reeds een zoo sterke
tegenstelling ten zijnen gunste met het kabinet-Kuyper
had geleverd, om ver te kegelen.
Beter ware het o. i. geweest, indien het incident zich
niet had voorgedaan. Al schoot het kabinet-De Meester
naar onze meening in menig opzicht ook tekort, beter
ware het geweest, indien het z'n programma voor deze
periode had kunnen afwerken.
In 't bijzonder een ontwerp-Arbeidswet hadden we
gaarne in behandeling zien gebracht, omdat verschil
lende maatregelen te wachten waren (o. a. gedeeltelijke
afschaffing van den nachtarbeid en de beperking van
den arbeidsduur) waarom zoo lang is gevraagd, wier
vervulling thans nab|j scheen, doch die voorloopig weer
zijn uitgesteld. Wat zullen in 't bijzonder de bakkers
gezellen teleurgesteld zijn
Nog is niet te zeggen wat de gevolgen zullen zijn
van deze crisis. Dat de koningiD het ontslag niet aan
vaarden zou, is ondenkbaa-. Maar dat onder deze om
standigheden uit de linksche partijen een ander minis
terie te formeeren zou zy'n, valt niet aan te nemen.
Rechtsch zal, ondanks al de drukte die daar is ver
kocht over de zwakheid van dit ministerie, wel op
passen zich de vingers te branden met regeerinkje te
spelen. En dus lijkt de eenig-mogelijke en eenig-wen-
schelijke weg de ontbinding der Tweede Kamer, nu de
ontbinding der Eerste Kamer momenteel geen zin hebben
zou. Of de Eerste Kamer zal gewijzigd worden, kan
eerst bij de verkiezing voor de Provinciale Staten in
Juli worden beslist, maar indien een eventueele verkie
zing voor de Tweede Kamer een gunstige uitslag ver
kreeg voor de geavanceerde partijen, dan ware tevens
de Eerste Kamer reeds nu geoordeeld.
De verkiezingsstrijd zou mooier, frisscher zyn dan we
hem hier in jaren hebben gekendde beruchte antithese
is in de Eerste Kamer vergruizeld geworden; de ver
kiezing op dit oogenblik zou staan in het teeken der
bezuiniging op militaire uitgaven; in vollen omvang
zou ze staan in het teeken der demokratie.
Met Troelstra zeggen we uit vollen harteals 't zoo
ver komt, hopen ook wjj er bjj te zjjn!
Al is het waar, dat we de vervolgingen welke tegen
ons z|jn ingesteld, niet bijster ernstig nemen en ons voor
stellen dat het verloop ervan teleurstelling zal brengen
aan hen, die meenden dat ze op deze wijze „genoeg
doening" moesten erlangen voor enkele opmerkingen,
welke in alle bescheidenheid onzerzijds aan hun adres
werden gericht, we meenen toch nog wel eens in 't bij
zonder de aandacht te mogen vestigen op deze beide
gevallen.
In de eerste plaats zjj dan opgemerkt, dat De Moker
in alle kringen blijkbaar met belangstelling gelezen
wordt. Oók in die, waar 'n gewoon menschenkind hem
niet zou zoeken, 'tls toch van ouds bekend, dat het
den katholieken verboden is, De Moker te lezen, en al
weten we nu wel, dat een respectabel aantal katholieken
dit gebod overtreedt, we wisten niet dat ook de heer
Mouwens daaronder schuilde. Echter doet 't ons wer
kelijk pleizierwe hadden, vooral in den laatsten tijd,
nog al eens het woord tot hem te richten en verheugen
ons er dus in dat onze boodschappen steeds aan het
goede adres gekomen zijn.
Maar óók wenschen wij de aandacht te vestigen, zij
't ook voor de zooveelste maal, op de wjjze, waarop
men De Moker pleegt te woord te staan.
De algemeene tactiek is: zwijgen. Onze plaatselijke
pers, de deftige one Schied. Crt., die van tijd-tot-tijd
den vrijzinnige uithangt, durft haren deftigen lezers
natuurlijk niet te verontrusten met polemieken tegen
De Moker. Als een zeer bedeesde bes schippert ze zoo'n
beetje heen-en-weer; poogt met jan-en-alle-man goeie
maatjes te blijven en onthoudt zich uit dat oogpunt er
zeer deftig van, kennis te nemen van 't geen De Moker
zoo nu en dan te vertellen heeft.
De Nieuwe volgt geheel dezelfde tactiek, waarvoor
ze nog de bijzondere reden heeft, als model-domper,
hare lezers onkundig te houden van alles wat niet tot
de klerikale politiek behoort.
En dit voorbeeld dezer beide plaatselijke organen
vindt trouwe navolging bij dat deel onzer burgerij dat
van nature is aangewezen, met de speciale aandacht
van De Moker te zijn vereerd. Onze gegoede burgerij,
die, 't zjj in particulier bedrijf, 't zij krachtens de plaats
welke ze in lichamen van algemeen bestuur bezet houdt,
hare daden regelt naar eigen belangetjes, welke bijna
zonder uitzondering andere zijn dan de belangen dei-
arbeidende klasse, welke De Moker zich tot z'n speciale
zorg heeft uitgekozen.
Eu iu het pogen om hun figuur althans eenigszins te
dekken, werd en wordt de legende gecolporteerd over
De Moker als het schendblad, dat slechts leven kan
bij overdrijven dat-je d'r versteld van staat, en liegen
dat-je d'r naar van wordt.
Nietwaar, we kennen dat. Dat is je manier om 'n
goedkoop uitvlucht te vinden als je met je-zelf geen
raad weet, en die methode is gevolgd alle zes jaren
lang, gedurende welke De Moker reeds heeft bestaan.
Maar toch blijkt het telkens, en telkens wéér, dat
diezelfde menschen, die zoo hóóg den neus ophalen voor
wat De Moker zegt of doet, en die zich zoo geheel
onkwetsbaar achten voor zijn aanvallen, zóó, dat ze het
zelfs niet de moeite waard vinden zich te verdedigen
tegen eenigerlei beweren; of óók wel met stalen gezicht
verkondigen dat ze zulk 'n blad hun aandacht niet waard
achten tóch bljjkt het telkens weer, dat die deftige,
hoogstaande, onkwetsbare menschen met grooten aan
dacht zelfs kennis ne en van dat „overdrijvende," „leu
genachtige" „schendblad", en met grooten jjver zitten
te speuren en te ziften of ze niet .iets, al is 't ook maar
'n ietsje, vinden kunnen, waarop ze „vat" kunnen krij-
f?e11 om bij ontstentenis van een verdedigingwraak
te kunnen oefenen voor de brutaliteit hun eerbaar per
soontje te durven aantasten.
Wat armzalig gewurm! Nimmer werd door ons be
weerd dat De Moker onfeilbaar zou zijn en we erken
nen natuurlijk graag, dat ons oordeel wel eens niet in
alle deelen juist kén zijn, alsook dat ons verstrekte in
lichtingen wel eens bezijden de waarheid kunnen gaan,
maar dan dient dit te worden aangetoond, waarvoor
MOKER