Vlaardingsche IJzerkoekjes.
Brieveu van Joost uit Maassluis
Maassluische Moppen.
Komité voor Algemeen Kiesrecht af te scheiden, wegens
de weinige activiteit, door dit Komité ontwikkeld.
Een eigenaardige daad, gegrond op eigenaardige
motieven.
De onderwijzers hebben zeker niet het minste
belang bij Algemeen Kiesrecht. Niet alleen omdat zij
als ambtenaar in openbaren dienst groot belang hebben
bij de wijze, waarop hun superieuren worden aangewe
zen niet alleen omdat zij eveneens groot belang hebben
wie als zoodanig worden gesteld, maar óók omdat zij,
als opvoeders der jeagd, óók een belang, maar bovenal
een zedelijken plicht te vervullen hebben ten opzichte
van de opvoeding der volwassenende opvoeding der
arbeidersklasse, waarvoor het Alg. Kiesrecht het middel is.
Dit alles is niet nieuw: neen, zelfs reeds zoo oud
als de weg van Kralingen en dus behoeft niet veron
dersteld te worden, dat de onderwijzers daarvan onkun
dig of onbewust zouden zijn.
Volgt dus: dat de onderwijzers warme voorstanders
van en groote ijveraars voor Algemeen Kiesrecht zijn....
Hé maar nu gaan ze zich afscheiden van het
Plaatselijk Komité wegens de weinige activiteit door
dit lichaam betoond. Dat is nogal zonderling. Gewone
menschen, die zich voor een of ander interesseeren,
zouden zeggen: wat, gaat die zaak niet goed, wacht,
dan zullen wij daar eens de handen aanzetten. Eu
vooral doet men dit, wanneer men tijd en k'achten
voor 't goede doel beschikbaar kan stellen.
Niet alzoo onze onderwijzers. Zij sympathiseeren
razend met de propaganda voor Alg. Kiesrecht; maar
ze deden geen poging om die propaganda te bevorderen.
In 't bewuste komité vervulden ze nooit eenige rol
Z6lfs behoorden ze tot de bestevergadering-ver-
zuimers
Wanneer ze zich van het P). K. v. A. K. hadden
willen afscheiden (wat we gerust gelooven dan had
ons dat geen reden geweest tot uitvoerige beschouwing.
Maar als dat gedekt w^rdt door zulk 'a motief
wordt de daad ietwat belachelijk.
Want d'r is bepaald hard gezocht naar den stok
voor den hond.
Koekoek Huizinga. Nu zoo zachtjes aan de
winter weer zijn einde nadert en de ijzige winden en
sneeuwbuien ons niet meer tegenwaaien, maar de lente
in aantocht is, nu komen ons ook de vogels met hun
gesjilp zulks bevestigen. En we zien ze weer vliegen,
hier en daar een strootje of takje aansjouwend om zich
een nestje te bouwen, waarin ze de eitjes zullen leggen,
waaruit straks weer nieuw leven zal uitvliegen.
Zij bouwen zélf hun nestjes.
Maar er is één vogel ge hoort hem wel, maar
ziet hem niet die dat niet doet. Dat is de koekoek.
Die luie vogel, die in een andermans nest zijn eieren
legt en er verder niet naar omkijkt.
En hoewel nog wat vroeg, we hebben zjjn verraderlijk
geroep weer gehoord
Maar laten we duidelijk worden.
We bedoelen niet den gevederden vogel, maar, zooals
we hem al eens vroeger in dit blad aanduidden: koekoek
Huizinga, den secretaris van het Christelijk Arbeids
secretariaat, die, toen hier een paar jaar terug een
neutrale organisatie van zeelieden werd gesticht, het
zelfde deed als de koekoek, n.l. zijn eieren in een
andermans nest leggen.
Het is derhalve begrijpelijk, dat, toen we vernamen
dat hij hier in een openbare vergadering zou optreden,
we nieuwsgierig waren den man nog eens te hooren.
Maar, van achteren bekeken, we hadden wellicht
verstandiger gedaan onzen tijd nuttiger te besteden,
want, je staat eenvoudig verbaasd over de logica welke
zoo'n man ontwikkelt als hjj, zooals de vorige weekin
de cursusvergadering der kuipers, u schets welken
invloed de vakorganisatie op het maatschappelijk leven
heeft.
Want, na veel vijven en zessen, komt hij voor zijn
hoorders eindelijk met deze conclusie voor den dag, dat
er sa-men-wer-king moet zijn tnsschen gezel en patroon.
Ons dunkt, dat daar de kuipers wel raar van zullen
hebben opgekeken. Samenwerking! Prachtig! Jawel!
We herinneren ons de geschiedenis der loonbeweging
der kuipers toch wel, nietwaar? En dan komt ons ook
voor den geest hoe op de laatste openbare federatie
vergadering door een gezel den patroons naar het hoofd
werd geslingerd dat het juist hun schuld was, dat de
samenwerking was afgestuit als een knikker op een
hardsteenen stoep.
O ja, dat leert Rjjssen ons ook zoo treffendHet zijn
voor driekwart geloofsgenooten van broeder Huizinga,
die daar in loonstrijd zijn. En ieder, die de zaken daar
geregeld volgt, weet óók, dat van de zijde der werk
lieden reeds verscheidene pogingen tot toenadering zijn
gedaan. Alles natuurlijk tevergeefs.
Neen; met zulke bakerpraatjes komen de arbeiders
en ook de kuipers er niet.
Machtsvorming is het eenige middel. Sterk maken
der organisatie in innerljjke en uiterljjke kracht, dat is
het, wat op den duur den tegenstand der patroons zal
breken.
Eerst dan, wanneer de organisatie behoorlijk haar
tanden zal kunnen laten zien, zullen de patroons genegen
zjjn tot sa-men-wer-king!
Maar of dat dan zoo vredig zal gaan, zooals het ons
ergens geschetst wordt, dat het lam naast den wolf
zal grazen, dat is een andere vraag.
Fijne Beschuiten. We lazen in „de Metaal
bewerker," het orgaan van den Alg. Ned. Metaalbewer-
kersbond, de volgende correspondentie over de rijwiel-
fabriek van de firma Schippers Bros.
Kon ik in een van mijn correspondenties met het
hoofdbestuur van onzen bond schrijven: er zijn hier in
Vlaardingen bij mijn weten geen patroons die hun arbei
ders meer dan gewoonlijk uitzuigen, thans is dat anders
geworden.
Op bovengenoemde fabriek der heeren Schippers is
een toestand, die ik ten voordeele van werkzoekenden
eens wil pnbliceeren.
In de eerste plaats eischt deze patroon, dat van zijn
werklieden een guldeu der week wordt ingehouden om
bij plotselinge ontslagname of iets dergelijks als waarborg
te dienen. Dit geld wordt 2 maal per jaar aan de be
trokken werklieden terugbetaald.
Een reglement is er aan deze fabriek niet. De heer
Schippers bepaalt alles zelf, zooals dat hem het beste
in zijn kraam te pas komt. Bijv.: in Ang. j.l. namen 2
werklieden met 8 dagen opzegging hun ontslag, de pa
troon wil dat men 14 dagen van te voren opzegt; hij
hield dan ook van het verplichte staangeld voor elk f 3 in.
Voor eenigen tijd nam een persoon direct zijn ontslag,
omdat hij vaart kon krijgen en dus onmiddellijk in
dienst moest treden. Deze persoon had f 17 staangeld.
De heer Schippers had de brutaliteit d e f 17 niet uit
te betalen.
Op 1 Maart zegden 3 slijpers hun bettrekking op,
met 14 dagen. Toen zjj den volgenden morgen zich aan
de fabriek aanmeldden, kregen zij de mededeeling dat
zij waren ontslagen.
Thans heeft deze patroon weer een zaakje aan de
hand met een werkman, zoo gemeen als maar zelden
wordt aangetroffen. Terwille v an den persoon in'kwestie
maak ik dat nog niet bekend, maar als bij mijn volgende
correspondentie die zaak niet is afgewikkeld in het
recht van den werkman, dan zal ik den aller-Ciiristeljksten
heer Sc nippers als een brutalen loondief signaleeren.
Deze arbeiders zijn allen ongeorganiseerd en krijgen
dus wel les in patroonswillekeur. Toe, mannen van
Schippers, organiseert u en komt in den Alg. Ned. Metaal-
bewerkersbond
Steun-Comité Rijssen. Naar wij vernemen
zal door bovengenoemd Steuncomité op Zaterdag 7 April
a.s. weder een uitvoe ing voor Rijssen worden gegeven.
De Tooneelvereeniging „Kunst en Strijd," onderatd.
van de afd. onzer party, zal o. a. opvoeren„Jute."
De Muziekvereentging „Voorwaarts" zal den avond
verder opluisteren, terwijl aan Mej. Lily van Kol zal
worden verzocht een woordje over de toestanden te
Rijssen te spreken.
D'e uitvoering zal waarschijnlijk in „Excelsior" wor
den gegeven.
Van de Kuipers. In de Dinsdag 1.1. gehouden
vergadering der Kuipersgezellenvereeniging „Wij streven
naar Verbetering" werd door de afgevaardigden verslag
uitgebracht van het Congres voor den 10-uren dag,
gehouden 2 Maart, in „Plancius", te Amsterdam.
Eén der afgevaardigden herinnerde aan de dagen
van December, toen de circulaire van het N. V. V. en
de S. D. A P. ons bereiktede circulaire waarin onze
organisatie werd verzocht deel te nemen aan het con
gres, tot wettelijke vaststelling van den arbeidsdag op
10 uur, afschaffing van nachtarbeid en beperking van
kinderarbeid. Hjj bracht ons tevens weder helder voor
den geest, hoe door het „Soc. Weekblad" den eersten
aanval op het te houden congres werd gedaan, om ons
daarna te vergasten op den humbug van „het Volksdag
blad."Hjj releveerde verder hoe door den R. K Volksbond
aan hare afdeelingen eenvoudig werd aangeraden de
circulaire terzijde te leggen.
Maar trots dit alles ging de voorbereiding van het
congres zijn gang en toen den 2en Maart aangebroken
was gingen w|j als afgevaardigden, die aarzelend deze
taak op ons genomen hadden, naar onze hoofdstad, om
daar in „Plancius", dat eenvoudig was versierd, met
de afgevaardigden der 7 a 8000 te demonstreeren voor
maatregelen, zoo nuttig en noodig voor de arbeidende
klasse.
Het „Arbeiders, aller landen vereenigt werd hier
duidelyk verstaan.
Achtereenvolgens liet hij nu de sprekers de revue
passeeren, hier en daar een oogenblik langer stilstaande
bij de ernstige feiten van langen arbeidsduur, van kin
derarbeid en sterftecijfers, om daar vooral den nadruk
op te leggen.
Ten slotte betoogde hij dat ook de Kuipers de handen
uit de mouwen moeten steken om den arbeidsdag, waar
van de 12-urige zeker niet de kortste hier is, te brengen
in overeenstemming met den eisch van het congres.
Aan mij niet den taak, zegt spr., hoe en langs welken
weg, doch schouder aan schouder te staan is ons aller
plicht.
Maatschappelijk Werk". A.s. Maandag
25 Maart, zal voor de kuipers in het lokaal „Excelsior"
optreden de heer Mr. H. Tasman (vrjjz.-dem.), met het
onderwerp„Onze samenleving en welken invloed de
vakorganisatie daarop kan uitoefenen". Dit is de tweede
cursusvergadering over dit onderwerp.
De derde volgt over eenige weken, met waarschijn
lijk als spreker H. Polak.
Bond van Miliciens. Maandagavond 18 Maart
hield de afdeeling „Vlaardingen" van den bond van
Miliciens, Oud-Miliciens, Reservisten en Landweermannen,
hare eerste Openbare Vergadering in het lokaal Excelsior
aan de Oost. Havenkade.
In zijn openingswoord wees de heer Bakker, (le voor
zitter) er op, dat deze vergadering belegd was om
meerdere bekendheid te geven aan het doel en werken
van den Bond. Reeds telde de afdeeling bijna 50 leden,
maar voor eene stad als Vlaardingen, was dit zijns
inziens te weinig. Daarom vond hij het te betreuren
dat deze vergadering zoo slecht bezocht was. Daarna
kreeg de heer L. Hoeyenbos van 's Hage het woord,
die zooals was aangekondigd zou optreden met het
onderwerp „Vijftien jaar soldaat."
Beginnende met den aankomst in de kazerne schetste
spreker het leven van den Hollandschen soldaat. In
zijn korte doch duidelijke rede toonde hij het onhoudbare
van het huidige militaire stelsel aan. Niet genoeg dat
men 8 jaar soldaat is, oordeelde de militaire autoriteiten
nog een opfrisschertje van 7 jaar b|j de Landweer
beslist noodig. Hadden de Heeren in 1894 genoeg aan
één herhalingsoefening zonder meer; in 1904 hadden
zij er vijf noodig, 3 bij de militie en 2 bij de Landweer.
Wel spreekt men steeds van bezuiniging, maar in wer
kelijkheid komt daar niets van. In 1905 bedroegen de
uitgaven f 43.779.660.45.
Aan het slot van zijn rede wees de spreker er op
dat de eenige weg om vei beteringen aan te brengen is
„een hechte organisatie" en wekte hij den aanwezigen
op zich aan te sluiten bij den Bond van Miliciens. Van
de gelegenheid tot debat werd geen gebruik gemaakt.
Na het sluiten der vergadering gaven zich nog 12 per
sonen op als lid, zoodat de afd. thans ongeveer 60
leden telt. J. R.
VII.
Waarde Moker.
Weet je, wat je ben? Laat ik 't eens precies over
schrijven: „een laag volksverleidersblaadje, een blad
dat God uit de samenleving tracht te verbannen en den
Godsdienst uit de harten d^r menschen wil rukken.".
Oef, 't is geen kleinigheid! Wie die leugens schrijft?
Ja, dat kunnen we wel gissen, maar gissen doet missen.
Het stond in een anonymen brief, dien onze partij-
genoote alhier deze week ontving. Zooals te begrijpen
was, waren velen ontzet over haar optreden, dat voor
niet sociaal-demokraten moeilijk te verklaren is, hoe
vanzelf sprekend het voor ons was. Er zjjn dan ook,
zooals zij mjj vertelde, personen geweest, van wier
goede gezindheid zjj overtuigd was en die haar ronduit
hun meening zegden. Nu, dat kon zij in vriendschap
aannemen en aan die menschen de zaak verklaren.
Maar daar kwam over de post een niet onderteekende
brief met de lieflijke zinsnede, die ik hierboven afschreef.
Flinke lui! zoo uit 't donker een trap te geven.
Zouden die menschen nu werkelijk meenen, dat de
bladen der S. D. A. P. zich zoo'n onmogelijke taak stelden?
Blijkbaar hebben ze nooit een brochure of krant van
onze richting gelezen. Let wel, pastoor v. d. Brink,
Redelé en andere katholiekenongeloovigen, de dominees
van de Bljjde wereld: ongeloovigen, de Israëlieten:
ongeloovigen! Wat een nonsens!
Zouden ze dan nooit gehoord hebben, wat ons doel
is? Dat wij willen voor den arbeider een werktjjd zoo
geregeld, dat hij uren overhoudt om zich met de op
voeding van zjjn kinderen te bemoeien en aan zijn eigen
geestelijke ontwikkeling te arbeiden; een woning, ruim
genoeg om er zich behagelijk in te voelen, en frisch
en licht om zijn gezondheid te bevorderen; een vacan-
tietjjd om ook eens te genieten van al wat Gods schoone
natuur voor heerljjks aanbiedt, deugdelijk onderwijs voor
zijn kinderen inplaats van de noodzakelijkheid ze reeds
voor hun 16e jaar tot werkslaven te maken Hebben ze
van dat alles nooit gehoord en verdoemen ze maar
zonder weten? Is voor hen niet geschreven: „Oordeel
niet, opdat gjj niet geoordeeld worde," en „met de
maat waarmee gij meet, zult gij gemeten worden?" Och,
och, wat valt er nog veel in de wereld op te knappen!
Zooals je weet, is het ditmaal niet noodig de kolpor-
teurs te begeleiden. Willen de briefschrjjvers(sters) daar
uit opmaken, dat onze partijgenoote het laat uit vrees,
't zjj zoo. Ik meen, dat ze te hoog staat, om zich het
oordeel van zulke lui aan te trekken.
Nu nog een woord over de Moppenbakker. Het zul
len geen moppen zjjn van water en meel, maar een
kostje dat stellig wel lekker gevonden zal worden door
onze medearbeiders. Trouwens op de enkele brieven
van Joost zou Maassluis speciaal voor zich niet kunnen
teren. Als over een paar weken de drukke tijd begint,
zal ik 's avonds wel te moe zijn om een fatsoenlijken
brief aan je te schrjjven. En zonder correspondentie van
hier, dat zou je niet prettig vinden.
Nu adjuus
Je vriend Joost.
Met al haar zoogenaamde humaniteit heeft onze
samenleving het nog niet zoo ver gebracht, dat de
oude menschen, wier arbeid meerendeels den rjjkdom
der maatschappij heeft vermeerderd, een onbekommer-
den ouden dag genieten.
Met een afgeleefd lichaam, met versleten krachten
neemt hij nog deel aan den arbeid, bang in het voor
uitzicht, straks op de genade van anderen te moeten
teeren. Dagelijks ziet men ook hier te Maassluis daar
van voorbeelden.
Arme oude sloversTerwijl daar jonge kerels met
weelderig gelaat slenteren langs de straten en flauwi
teiten uithalen aan de biertafel, moeten oude menschen
in fabriek en werkplaats nog arbeiden lange, lange
dagen, tot zij beslist niet meer kunnen ot mogen. En
dan is gewoonljjk het armhuis ot de liefdadigheid de
laatste keuze.
t