Van ailes wat. de voorstanders van de anarchistische vakbeweging steeds te verduren hebben en hoe, geheel in verhouding met de afname hunner beteekenis, met toenemende, scherpe, fanatieke hatelijkheid door de anarchisten wordt opgetreden. Van dit laatste slechts één bewijs, dat we navertellen uit De Vakbeweging De heer P. Terwiel komt in „De Arbeid" los over het feit, dat leden van den A.N.D.B., bij het twaalf en half-jarig bestaan van den bond met Mei a.s. de v\jf dagelijksche bestuurders, die vanaf de oprichting de organisatie hebben bestuurd, een huldeblijk willen aan bieden. Meneer geeft een doorslaand bewijs, dat hij voortref felijk kan zingen in den anarchistischen toonaard luister slechts „Nu, die arbeiders, verraders en slavenhandelaars, kunnen er stellig op rekenen dat er van mjj ook een gulden bij is, maar dan wil ik de commissie, indien zij nog niet weten, wat zij geven moeten, er behulpzaam in zijn, het aan de directie van het Panopticum te vragen. Bij aldien die vijf gezworen kameraden dan komen te sterven, (liefst zoo spoedig mogelijk), kan die ze opnemen in de kamer waar ze behooren, dat is niet in de 2e Kamer, maar in de gruwelkamer, bij die andere mis dadigers. De menschen, wier beeldtenis daar op het oogenblik ten toon wordt gesteld, hadden misschien meer tatsoen in hun lichaam als deze volksmisleiders. Denk maar aan de heiersstaking. Nu, ik wensch dat zij maar veel bloemen krijgen, bijv. een paar van die bouquetten, zooals er in het buitenland worden gebruikt eu er nog onlangs een uit het raam werd geworpen". Dit is zuiver de taal van den misdadigerzulke uitingen geven den rechten kijk op het bederf, dat in de kringen der vrijen heerscht. Met die kleine groep onbewuste naloopers van het anarchistische N. A. S. bedoelden we den Glasblazersbond. Er zjjn gelukkigbewuste bestrijders van het N. A. S. onder. Maar de Glasblazersbond als zoodanig is nog bij het N. A. S. aangesloten. En 't is ons zoo vaak gebleken, dat menschen, die zoo vol sympathie over het N. A. S. spraken, dit lang niet deden krach tens eenig beginsel, maar gedreven werden door een zekere dankbaarheid, voor hetgeen het N. A. S. gedurende den stakingstijd voor hen had gedaan. Welnu, speciaal aan deze soort „anarchisten" geven we het volgende verhaal, overgenomen uit De Vakbe weging, ter ernstige overweging. Accountants gevraagd. Zoo, dachten wij bij het lezen van „De Arbeid" van 23 Maart, dat is wat nieuws: een driemaan- delijksch ve slag van de huishoudelijke kas van het Nationaal Arbeidssecretariaat en nog wel met gedetail leerde posten in ontvangsten en uitgaven. Zoo iets weelderigs heeft het N. A.S zich nog nooit veroorloofd, om de eenvoudige reden, dat het daar heele goede reden voor had. Toen Oudegeest eenigen tijd geleden zijn artikelen in „Het Volk" schreef over de financ:ëele konkelarijen van het N. A. S., heeft hij aangeraden een accountant te nemen, welke goede raad echter niet is opgevolgd. In afwachting evenwel, dat het N. A. S. wel zoo ezelachtig zijn zou hem zelf de bewijzen te leveren voor hetgeen hieronder volgt, heeft hij gezwegen over de oorzaak, die hem noopte de rekeningen van het N. A. S eens na te gaan en hij heeft goed gezien. Eindelijk, door den pas gepubliceerden kwartaalstaat, levert „De Arbeid' het bewijs, dat, wat wij omtrent het besteden van steungelden in 't klein aangaande de Bamshoeve aan het adres onzer „vrije" vrienden schreven, vroeger in het groot al reeds ivas voorgevallen. Wij hadden verleden jaar opgemerkt dat in de ver antwoordingen der verplichte bjjdragen aan het N. A. S. geen bedragen voorkwamen van contributies, verschul digd door den Glasblazersbond en, belangstellend als altijd in het welvaren van het N. A. S„ togeq^ wij op onderzoek uit, waa bij wij eenige aardige dingen te weten kwamen. De bewijzen daarvoor konden we echter niet machtig worden, ofschoon een paar feiten onze vermoedens bevestigden. Op 28 Augustus n.l. schreef Oudegeest zijn eerste artikel„De kruik gebroken" en op 8 September d. a. v. vonden w j voor het eerst onder de ontvangsten een bedrag van f140.— als contributie van den Gl^jj- blazersboud en die post is niet weer opnieuw verschenen dan nu in den kwartaalstaat, waar wij als contributie vermeld vinden van dien Boud f 52 Alzoo in totaal f 192.—, Er is eenige samenhang tusschen die data van 28 Augustus en 8 Sept., dat voelt ieder. Was op den eersten datum niet- geschreven, op den tweeden zou men de verantwoording der f 140.ook niet hebben gezien. Merkwaardig is echter het verschijusel, dat tegenover den post van f 52.— in ontvangsten er ook een staat in uitgaven als: ln mindering schuld Ned Glasblazers- bondDeze laatste post vindt men niet ten opzichte der f 140. Den 15en September 1905 schreef de Hr. v. Ei kel in „De Arbeid" „Ik voor mij meen, dat de schijn niet mag wor den geladen op het N.A.S. als zou het geldeljjk be heer een knoeirommel zijn. „Voor het geldelijk beheer van het N.A.S. draag ik mede de volle verantwoordelijkheid en. om dit te bewijzen, is de oorzaak, dat ik de functie weer wil aanvaarden." enz. De heer v. Erkel, ziende, dat Oudegeest niet met de zaak voor den dag kwam, was op 15 Sept. alweer wat moediger dan op den 8en en begon zijne gewone snoeverij. De heer v. Erkel is dus ten volle verantwoordelijk voor den knoeirommel, die het geldelijk beheer van het A .A.S. heet. De heer v. Erkel is dus ten volle' verantwoordelijk voor hei achterhouden van en het zwendelen met geld, hetwelk voor strijdende arbeiders is bijeengebracht. Wij willen den verantwoordelijken heer v. Erkel een verhaal doen uit de oude doos, hetwelk ons lang bekend was en voor de echtheid, waarvan wij op grond van den bovengemelden post uitgaven ad f 52.—, instaan. Toen de staking der glasblazers in 1904 was uit gebroken, heeft het N.A.8., hetwelk om zeer goede re denen niet van weerstandskassen houdt, een steunbe weging georganiseerd ten behoeve der stakers,'ot welke beweging o.m. ook behoorde eene tombola, die nog al wat heeft opg-bracht. Het zaakje liep best, totdat bij de afrekening bleek, dat er circa negen honderd gnlden, waaronder het geheele bedrag der tombola, verdwenen w irm, De verantwoordelijke heer v. Erkel had het bedrag nietniemand had het bedrag. Of het, evenals de be roemd geworden statistieken van het N.ASver brand is Uit dankbaarheid heeft toen het Hoofdbestuur van den Glasblazersbond niet op uitbetaling van dit bedrag aangedrongen, doch heeft er in toegestemd de som van negen honderd gulden, welke aan de stakers (we zullen maar zeggen)onthouden zijn, te verrekenen met de contributie, welke voor de 400 leden van den bond on- veer f 200.per jaar bedraagt, zoodat het N.A.S., dom dezen zwendel dien bond 4y3 jaar onder zijn hoede had. (Dezelfde manier, die door de christelijke diaconiën, door nrodel-fabrikanten met hunne fondsen en wonin gen wordt toegepast). De staking eindigde in 't begin van 1905, doch het a'tikel van Oudegeest in Augustus 1906, was noodig om alzoo iy8 jaar later met deze aflossing te beginnen. Maar waar zijn in 's Heeren naam die f 900.— ge bleven Uit de laatst overgelegde verantwoording blijkt, dat het bedrag niet wordt terugbetaald aan het N. A. S. door den verantwoordelijken heer v. Erkel, doch dat hjj het door de boeking onder „uitgaven" eenvoudig ten laste brengt van de tegenwoordige leden. Dit is dus het organisatiewerk aan het N. A S. Indien de Glasblazersbond na de staking direct over dit geld had kunnen beschikken en er een gesalarieerde voor had kunnen aanstellen (het is juist het salarisbe drag van den verantwoordelijken heer v. Erkel) zon die bond er thans heel wat beter voorstaan dan nu het» geval is. Typisch bij deze geschiedenis is, dat de Bond op zijn algemeene vergadering van 1906 reeds besloot tot af scheiding van het N. A. S., doch, daar hij toch geen contributie behoefde te betalen, maar aangesloten bleef. Dit besluit kan ons natuurlijk niet schelen, dat moet die bond weten. Doch het bewijst, wat wij boven schre ven, dat het achterhouden van f 900.—, die voor strij dende arbeiders zijn bijeengebracht, de lijmstok is, waarop de aangesloten bonden gevangen worden ge houden. ls hetzelfde ivellicht het geval met den Land- arbeidersbond i De verantwoordèlijke heer v. Erkel vergunne ons bescheidenlijk deze vraag te stellen. Nu mag de A. N. D. B en het N. V. V. zoo tyran- n'ek zijn als ze willen en de rijkaards uit deFransche Laan en de verrajer van den Voorburgwal zoo gemeen mogelijk zijn, maar geld van arbeiders, die in strijd zijn, laten ivegraken, dat is bij hen toch nog niet voorgekomen. Aan welke zijde zijn de „knoeiers" De slechte onderwijzer. De Nieuwe Suhied. Crt. houdt er een Parijsche correspondent op na, die, 't zjj terloops gezegd, ten volle een waardig medewerker van dat zoo bijzonder weinig serieus blad blijkt te zijn. In een correspondentie, d.d. 8—22 Maai t, voorkomende in de Nieuwe d.d. 26 Maart deelt de heer Fideliu-1 (een pseudoniem) het een en ander mee van een redevoering, gehouden te Parijs door den heer Maurice Barrès. Deze heer sprak over „de slechte onderwijzer." Natuurlijk is de „slechte" maar te veranderen in de „openbare," en men weet wie bedoelt wordt. Dat is in Frankijk precies dezelfde geschiedenis als hier ter lande: het goede onderwijs en de gcede onderwijzers zjjn het speciale bezit der religieuse partijen. En ook schijnt 't in Frankrijk te zijn zooals hier: dat de ij veraars voor de bijzondere school toch verbazend kleine middelen van doen hebben om hun standje aan den gang te houden. De groote heer Fidelius ver telt in de groote Nieuwe van de groote heer Barrès het volgende na, als voorbeeld dat de slechte onderwijzer niets zoo verfoeit als den katholieken godsdienst: Op een goeden dag kreeg een meisje van zeven jaar, die de fout had begaan Zondags de Mis te hooren, het bevel in de volle klas op een tafel te gaan staan en daar voor al hare kameraadjes het „Onze Vader" op te zeggen: Onze Vader die in de hemelen zijt..... Wat, i< je vader in den hemel? en ik zag hem daar zoo even op den wegEn de geheele klas schaterde 't uit. Geef ons heden ons dageljjksch brood Wat, is 't je vader niet die je het brood geeft, hij die bakker is? De kleine begon van verlegenheid en angst te huilen, toch moest zij tot het einde toe gaan. Den volgenden Zondag ging zij toch weder naar de Mis. De onderwijzer deed haar opnieuw de tafel bestijgen en eischte ditmaal dat de arme kleine haar „Wees gegroet Maria" zoude bidden. Wees gegroet Maria Zoo, kent je die vrouw dat je ze zoo begroet? Men groet alleen haar die men kent Toen stond een klein mannetje van tien jaar op en zeide den onderwijzer, dat wat hij daar deed, zeer slecht was en dat de moeder van het meisje dit niet zoude toelaten. Natuurlijk volgde hierna dat de „oprechte" Fransch- man er aan heeft mede te werkea om de „verraders" ten onder te brengen die de jeugd „vergiftigen." En de heer Fidelius voegt er aan toe, dat een salvo van toejuichingen deze "verstandige" en „practische" raad geving begroette. Op zulk een wijze moeten er bijzondere (katholieke en andere) scholen uit den grond gestampt worden, door de menschen te doen huiveren van de dwaasheden, welke men ten rechte of ten onrechte een of anderen openbaren onderwijzer ten laste legt. Men zou dus naar denzelfden maatstaf kunnen zeggen, dat, omdat er door een christelijk onderwijzer hier te lande onlangs on zedelijke handelingen met z'n leerlingen werden gepleegd, de christelijke school een broeinest van onzedelijk heid is Niemand denkt er natuurlijk aan. We passen be hoorlijk voor de minne reclame der bijzondere-school- menschen, die we gelukkig aan den anderen kant nog nergens zagen nagevolgd. En dat is veelzeggend. De kinderkazerne te Maastricht. De heer J. A. van Hamel, een Amsterdamsch jurist, secre taris van den Amsterdamschen voogdijraad, publiceert in het libera'e Handelsblad de resultaten van een door hem ingesteld onderzoek naar de door de „leugen achtige" socialistische pers gepubliceerde kinderkazerne van den heer Kegout. Over priester Santol, de geestelijke verzorger der kinderen, de directeur dier kindergevangenis, schrijft hij het volgende „Tegen den abbé S. zijn te Parijs in de jaren 1906 en 1907 twee gerechtelijke vervolgingen aanhangig gemaakt „ééne, als zoude hij door hem geplaatste kinderen hebben gedekt met valsche documenten, welke op hen ge-ne bet ekking hadden; „ééne, als zoude hij kinderen hebben geplaatst buiten weten van hunne ouders." Het is de Parijsche rechter van instructie, André, die mij dit d sgevraagd schreef. Hij zelf voerde het onderzoek in die zaken, <-n laat volgen „de berichten in de Matin over deze vervolgingen zijn in 't algemeen juist." Ik had namelijk in de Matin gelezen dat de abbé S. onder voorspiegeling van plaatsing in boerengezinnen (placement familial), onvermogende ouders bewoog, hem hunne kinderen af te staan „dat hij ze dan echter aan fabrikanten leverde, met welke hij in geregelde verbinding stond tot het leveren van ongeschoolde werklui „dat hij, als de kinderen nog beneden den wette- lijken leeftijd waren, ze van vaLche namen en akten voorzag „dat hij de liederen onder onware voorstellingen (hij sprak van „ambachtsscholen" enz.) van de straat liet medetroonen, en naar de fabrieken bracht." Te vinden in de Matin van 28 Juli, 29 Juli, 1 Aug. en 3 Aug. 1906. Daar ik weet, dat de Matin een aardig maar ophakkerig blad is, heb ik getwijfeld en gevraagd Sinds dien is mijn twijfel opgeheven. Eindelijk schrijft nog de rechter van instructie: „de rechtsvervolgingen zijn nog steeds aanhangig." Dit beduidt in goed dietschhet heerschap is uit Frankrijk ervan door gegaan, toen 't hem begon te branden aan de schenen. Hij is, gedagvaard, wegge bleven en verzuimde zich te zuiveren. Hij gaf in tegendeel de directie van „l'oeuvre de placement familial" op, en vertrok, waarheen Vraagt het den heer Regout, directeur van de fabriek „De Sphinx" te Maastricht, verantwoordelijk honder van een kosthuis van 120 in zijn fabriek werkende jongens. Verder vroeg ik nog eenig; licht bij eenen anderen rechter van instructie te Parijs, Albanel. Die is ook in ons land bekend wegens zijne warme onderzoekingen en bemoeiingen op 't gebied van bestrijding der crimi naliteit. Hij schrijft mij woordelijk en zonder meer „De abbé S. is een paria van de maatschappij, dien men moet ontmaskeren, overal waar hij zich vertoont. In Frankrijk heeft hij de plaat gepoetst, maar hij zou 't schandelijk bedrijf, dat hij reeds te lang heeft uitge oefend, elders kunnen voortzetten." Zou Nederland dat „elders" moeten zijn De Belgisch-Vlaamsche pers raakt allengs in beweging tegen de praktijken van Regour-SantolBelgische kin- ren ronselen om ze in een Nederlandsche fabrieksge- vangenis op te sluiten. De Nieuwe Gazet van Antwerpen is ouders van gedroste kinderen gaan bezoeken en ver nam overal, dat de kinderen door Santol gruwelijk geslagen worden ze zag een jongen, wiens heele lijf vol wonden, builen en kneuzingen was geslagen. Zeer karakteristiek zjjn twee briefkaarten, die de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1907 | | pagina 2