Van ailes wat.
Ditjes en Datjes.
Gelukkig weten we, dat ook dóór vele katholieken
die kunstmatige herrie-makerij wordt verfoeid, maar dat
het bewuste streven ertoe uitgaat van de organisatie dei-
katholieken is een teekenend feit, dat niet voldoende
kan worden belicht. Het toont een mate van overmoed,
welke, indien niet bijtijds geknot, tot noodlottige bot
singen aanleiding zal kunnen geven. Is het daarom soms
te doen?
Dat is sterkHet bovenstaande was reeds ge
schreven, toen het volgende bericht in de Schied. Cour.
verscheen
Door het Bestuur van den Ned. R.K. Volksbond
is een circulaire gezonden aan de bewoners van
Hoogstraat en nabijgelegen straten van den volgendeu
inhoud
Door de afd. Schiedam van den Ned. R.K. Volks
bond zal een adres worden ingediend bij den Ge
meenteraad, waarin aangedrongen wordt op het
maken van verbodsbepalingen tegen het overluid
colporteeren van bladen en geschriften. Wij verzoe
ken u, deze beweging te willen steunen, door het
plaatsen uwer handteekeuing op een adres van in
stemming.
Alleen op deze wijze toch kan er een eind ge
maakt worden aan den hinder, dien publiek en
winkeliers door deze colportage ondervinden.
Het adres zal u dezer dagen aangeboden worden.
Onze Volksbonders blijken dus tot alles in staat.
Zelf maken ze de relletjes en dan komen ze verzoeken
om verbodsbepalingen
't Zal ons toch werkelijk benieuweu, hoe de raad dit
adres ontvangen zalEn of hij zich door zulke brutale
speculaties van de wijs zal laten brengen.
Een grauwe vlek met een helm op. Voor
het nieuwe slot te Berlijn had m den nacht van 5 Febr.
j.l,, waarin de herstemmingen voor den Duitschen
Rijksdag bekend waren, een toeloop plaats van vele
duizenden „vaderlanslievende" elementen.
Voor de Hohenzollerns was zulks een hun goedge
zinde manifestatie zoo'n zeldzaam feit, dat aan professor
Skarbina werd opgedragen het tafereel op doek te
brengen. In honderdduiz°nden reprodukties zou het door
den hofschilder vervaardigde tegen goedkoopeu prijs in
het land beschikbaar worden gesteld. Het zou een
reusachtige reklame worden voor „den vorst tegenover
zijn geliefde onderdanen."
Het smeersel van Skarbina móet onlangs den keizer
zijn voorgelegd. Hij moet er toen op gewezen hebben dat
ai te veel zijn persoon op het schilderstuk van Skarbina
op den voorgrond is geplaatst.
„Een grauwe vlek met een helm er op" zou volgens
Willem II voldoende bewijzen, dat hij er tegenwoordig
was. Vooral: „méér volk, méér volk," moest op het
schilderstuk voorkomen. Willem II moet er aanhebben
toegevoegd
„'t Was een enorme volksmassa. 'Zoover mijn
oog reikte zag ik volk, niets dan volk en alles in sterke
beweging. De aanblik was zóó geweldig, dat ik zelfs
de keizerin moest halen uit, haar eerste hazenslaapje.
Dat hadt ge moeten zienIn een in alle haast omge
worpen pels trad ze aan het venster.
Het tableau kan alleen goed worden als het geschil
derd wordt vanaf het slotbalkon en men zich voor den
geest haalt die reusachtige menschenmassa met de handen
boven het hoofd in sterke beweging.
Neen professor, méér volk, méér volk
Misschien bedoelde Willem II met die „handen boven
het hoofd in sterke beweging" de op de patriotische
menigte heftig inranselende politie, die de manifestanten
blauwe oogen sloeg en tanden uit den mond.
Misschien leveren onze Duitsche satyrieke bladen een
afbeelding, méér overeenkomstig de werkelijkheid, dat
is: een werkverschaffing voor tandmeesters en oogartsen.
(Het folk).
Uit den knoeiwinkel van het U. A. S.
De publicaties over de aan het N. A. S. verdwenen gelden
der glasblazers worden door den heer Van Erkel niet
beantwoord. In De Arbeid wordt wel het stuk in kwestie
(zie ons vorig no.) overgenomen, maar enkel om te
zien, hoe wij (N.A.S.) bij gemis aan argumenten van
deze kant (Ned. Vakverbond) bestreden worden.
En dan deed de heer Van Eikel nog de gewaagde
veronderstelling, dat het bestuur van den Nederl. Glas-
blazersbond zeker niet achter zou blijven op dit „smerig"
epistel te antwoorden.
Nu, het antwoord was er zeker vlugger dan de heer
Van Eikel vermoeden kon
Op het met de Paaschdagen te Delft gehouden con
gres van den Glasblazersbond zei de waarnemende
voorzitter
Een soort dankbaarheid jegens het N. A. S. is
vooral reden, dat we tot nu toe bij dat lichaam
aangesloten zijn geweest. Maar dankbaarheid heeft
haar grenzen. Allen weten we, dat na de staking
van 1904 het N.A.S. een groot bediag van de
ingekomen gelden achtergehouden heeft, terwijl er
nog vele glasarbeiders broodeloos waren. Netjes
uitgedrukt is dat een groote misleiding van het
N. A. S. geweest Op verzoek van het N. A S.
hebben we dat geheim gehouden, omdat toen het
N. V. V. zou worden opgericht en de tegenstanders
van het N. A. S. zonden daarvan gebruik gemaakt
hebben.
't Zal de vraag zijn, of dit antwoord den heer Van
Erkel veel genoegen doet.
De Oranje-rede van Dr. Vinkesteijn.
De vergadering voor wijk III vanwege de Oranje
vereniging de vorige week in „Musis" gehouden, heeft
bewezen dat de belangstelling in de Oranje-vereeniging
niet zoo heel groot is. Bijna honderd menschen waren
er en dat, terwijl „oude" en Nieuwe Schied. Cri.
schier een week lang eiken dag de aandacht op deze
vergadering vestigden; en dat, terwijl een zoo „gevierd"
redenaar als de heer dr. Vinkesteijn het woord zou
voeren nog daargelaten het belangwekkende van het
geval door een katholiek de traditioneele eenheid van
het oranjehuis en het Nederlandsche volk te hooren
uiteenzetten.
Over dit zeer zeker voor hem niet het gemakkelijkste
gedeelte van z'n taak, is de heer Vinkesteijn heel los
jes heengegleden. Die beroerde Moker had weer roet
in 't eten gestrooid, door de banvloek van 1580, waarmee
Willem van Oranje vogelvrij verklaard wer.i en vijf en
twintig duizend gouden kronen werden uitgeloofd be
nevens absolutie van elk misdrijf aan hem die „vroom"
en „edelmoedig" zou zijn, Willem van Oranje het leven
te benemen en de menschheid van deze „pest" te ver
lossen, te publiceeren en het Oranje-comité, alsook de
heer Vinkesteijn, begrepen héél goed dat het niet meer
gaat van het geschrijf in zoo'n „schendblad" geen
nota te nemen, doch dat aan die kwestie op de een
of andere wijze een draai moet worden gegeven, wil
het publiek zich laten wijsmaken dat ook de katholieken
sympathie kunnen gevoelen voor de nazaten van den
vogel vrij-verklaarde.
Welnu, al wat de heer Dr. Vinkesteijn daarover wist
te vertellen, is dat de personen naar hun tijd moeten
beoordeeld worden. Van lieverlede zijn, (volgens Dr.
V.) allen het er over eens gewordendat in den Zwijger
geëerd moet worden de ontwerper van Neerlands Vrij
heid, de grondlegger van godsdienstvrijheid, de man die
met zijn broeders alles heeft opgeofferd om zijn volk in
den geweldigen strijd van vrijheid en recht te steunen
en wiens laatste woorden zijn gewijd geweest aan zijn
volk.
Ziehier een zeldzaam gelegenheids-nitvlnchtjeMo
gen we Dr. Vinkesteijn eens vragen of het pas geeft,
zulks te beweren, waar op de scholen der katholieken
aan de kinderen dien „ontwerper van Neerlands
Vrijheid", die „grondlegger van godsdienstvrijheid", dien
man „die met zijn broeders alles heeft opgeofferd om
zijn volk in den geweldigen strijd van vrijheid en recht
te steunen en wiens laatste woorden zijn gewijd geweest
aan zijn volk" nog op den huidigen dag voor te
stellen als de grootste huichelaar, veinzaard, fortuin
zoeker, opstandeling enz. enz.
Weet de heer Dr. Vinkesteijn niet, wat daaromtrent
op de katholieke scholen wordt geleerd
Kent de heer Dr. Vinkesteijn de leerboekjes n:et,
welke op de katholieke scholen in gebruik zijn
Dit is haast niet te denken van iemand die zelf in
het onderwijs werkzaam is. En daarom ligt het meest
voor de hand de veronderstelling dat de heer Dr. Vin
kesteijn het bij gebrek aan beter er maar op gewaagd
heeft van zulk een uitweg gebruik te maken en voor
deze gelegenheid maar eens te vergeten wat den kin
deren der katholieken wordt geleerd.
En nu willen wij, om der wille van de nuchterheid,
voor welke, naar ons voorkomt, in de Oranjevereeui-
ging niet behoorlijk wordt zorg gedragen, hier aanvul
len wat de heer Vinkesteijn „vergeten" heeft:
Ziehier een proeve uit deKorte geschiedenis des
Vaderlands, ten dienste van Katholieke scholen, 8e druk.
(Kerkelijk goedgekeurd Jan. 1891.)
„Niettegenstaande de loffelijke pogingen van KaïelV
„om den voortgang der zoogenaamde hervorming te stuiten
„en zjjn Nederlandsche onderdanen tegen het vergift der
„nieuwe ketterij te behoeden, vond de valsche leer allengs
„ook hier hare aanhangers.
„Prins Willem was bovenmate trotsch en heersch-
„zuchtig. Zoolang hij onderdaan moest blijven, scheen
„hjj niet voldaan hij moest gebieder wezen, dit alleen
„kon zijn eerzucht tevreden stellen. Om tot dit doel te
„geraken, gebruikte hij allerlei middelen, voegde zich
„naar alle omstandigheden, nam hier deze, daar gene
„gedaante aan, al naar het hem dienstig scheen.
„Zijn eigen voordeel stelde hij immer voor de belangen
„van zijn vorst of land. In de kunst van veinzen en
„het uitdenken van looze streken, kon hij elk zijner
„tijdgenöoten tot meester dienen. Wanneer het te doen
„is om de macht in handen te krijgen, moet men zoo-
„veel niet om den godsdienst geven, schreef hij aan een
„Franschen prins. Uiterlijk keurde hij eiken daad van
„opstand af, doch in hét geheim blies hij het vuur des
„oproers aan en was de ziel van alles, wat er tegen
„den koning gesmeed werd
Hier is nog iets uit
Schetsen uit de geschiedenis van ons vaderland door
L. J. Tielemans, hoofd der R.-K. school te Veendam,
5e druk.
„Hij (Lodewijk van Nassau) was de booze geest, die
„deze gewesten jarenlang verontrustte en te vergelijken
„met de hand, die de plannen uitvoerde, welke door het
„hoofd, Oranje, waren beraamd.
„Twintig jaar lang had Willem van Oranje het vuur
„des opstands van een deel der Nederlanders tegen hun
„wettigen koning en heer gestookt en langzamerhand
„was onder zijn leiding het verzet tegen den vorst ver
keerd in een godsdienstoorlog der Calvinisten tegen de
„Ka holiekeu.
„Oranje deed den Franschen koning den voorslag
„hem alle Nederlanden in handen te zullen spelen,
„wanneer hij zelf in het onafhankelijk bezit van Hol-
„land, Zeeland en Utrecht zon komen. Toen Filips
„dit ter oore kwam, verklaarde hij Oranje voor een
„landverrader en vogelvrij."
Ten slotte nog iets uit De Jonge Nederlander, Lees
boek over de Vaderlandsche Geschiedenis, 6e druk.
„In 't geheim hielp hij zooveel mogelijk de Protestan
ten, doch liet daar in 't openbaar niets van merken.
„Bij dit alles had de Prins echter geen ander doel <lan
„het volk op zijn hand te krijgen. Zijn eenig ver
tangen was, hier zelf graaf te worden in plaats van
„den koning van Spanje. Wel had Fibps hem als
„stadhouder over Holland, Zeeland en Utrecht aange
steld, maar dit was voor zijn heerschzucht niet genoeg.
„Hij wilde niemand boven zich hebben. In dit punt
„van godsdienst was de Prins van Oranje geheel on
verschillig. Om iedereen tot vriend te houden, was
„hij roomsch bij de Roomschen en luthersch bij de
„Lutheranen maar in 1573 ging hij tot de Kalvinisteu
„over, omdat hij hoopte, door hun hulp hier de macht
„in handen te krijgen,"
Zou de heer dr. Vinkesteijn zich niet genoopt ge
voelen te verklaren óf dat hij in de vergadering der
oranjevereeniging d'r maar wat uitgeflapt heeft, dat
niet ernstig genomen moet worden ófdat op
de r k. bijzondere scholen den kinderen met opzet
valsche geschiedenis wordt geleerd
Want, één van beide moet waar zijn
Bïog meer grappen. De heer dr: Vinkesteijn
was dien avond niet zeer gelukkig in zijn uitdrukkingen.
Zoo sprak hij over de daad van den „vrome" en
„edelmoedige" Balthasar Gerards, die, slechts als uit
voerder van den wil van den paus, Willem den Zwijger
ombracht, als van „het verraderlijk staal van een dweep
ziek man" enz. enz. Was ook dit niet een gelegenheids
uitdrukking
De reden waarom we allemaal zoo verheugd zijn als
de koningin jarig is, gaf dr. Vinkesteijn ook aan
Wij allen scharen ons om Haar troon en als
die eens mocht wankeleD, dan zullen wij ns goed
en bloed veil hebben tot verdediging van Haar
heilige persoon. En zouden w>j dan op den dag
dat Zij haar jaai feest viert niet mede jubelen, al
ware het alleen omdat we in Haar belichaamd
zien de herinnering aan haar voorgeslacht, die een
innig dankgevoel opwekt bij h t gansche Neder
landsche Volk
Non, de herinnering aan het voorgeslacht der Orarije's
zal den katholiek, die het voorrecht genoten beeft op
een katholieken school onderwezen te worden, wel niet
tot ju elen prikkelen.
Maar stappen we af van de grappen van Dr. Vin-
kensteiju, om nog een enkele klucht te vermelden, welke
de Nieuwe trouw berichtte, maar de Schied. Cour. zoo
handig was te verzwijgen.
De heer J. van der Hout, die de voorname functie
van vice-voorzitter van het Hoofdbestuur der Oranje
vereeniging machtig is geworden, meende wellicht ook
zijnerzijds te moeten bijdragen om het [spel van Dr.
Vinkensteijn aan te vullen. En hij slaagde opperbest.
Hoe zonde-ling is 't niet uit den mond van een vrij
zinnig man te vernemen, dat „eenige jaren geleden
„Schiedam hard achteruitging en het opmerkelijk is dat
„dit het geval was toen onze gemeenteraad ééne kleur
„had en dat onze stad een heel aardig aanzien kreeg
„en veel meer vyelvarend werd toen verschill nde man-
„nen samenwerkten in één doel en streven?"
Waarop de heer Van der Hout zulk een oordeel
grondt, zal wellicht niemand duidelijk zijn, omdat zeker
totnogtoe niemand wist dat Schiedam z'n herleving te
danken had aan het werken in den raad van 'n Mr.
Jansen, Smit, v. d. Drift of Van der Velde
We tellen ons voor dat de klerikalen over 't oordeel
van den heer Van der Hout, zelf nog 't meest verbaasd
zullen zpin.
Zoo men ziet kunnen in een vergadering der Oranje
vereeniging zonderlinge dingen gebeuren
Wanneer de S. D. A. P. op alle punten zoo eens
gezind ware als in haren afkeer van het christelijk
geloof, van den geopenbaarden godsdienst, zou zij
Een sprekende puinhoop. De Nieuwe heeft
een hoofdartikel over ons congres (dat we verdenken
reeds elders gevonden te hebben), waarboven staat
Bloedvaan en kruisbanier. Alleen het slotgedeelte
zij ervan vermeld: