V laar din gsche IJzerkoekjes, gelegenheid te zijn, dat groote tekort op hun verzamelstaat gedeeltelijk te mogen aanzuiveren door overwerk F Hebben ze niet het onschatbare voorrecht (bij. de firma Roelants) te mogen overwerken, 8,10, 20 uren per week F Smaken ze niet het onwaardeerbare genot (bij Gebr. van Noortwijk) reeds gedurende maanden 20 en 30 uren per week te mogen overwerken F Zijn dat geen buitenkansjes, naar welke elk rechtgeaard letterzettertje likkebaart Heerlijk, nietwaar, van's mor gens 6 tot 's avonds 11 of twaalf uur achter een bok te staan, of ook op een zetmachine te pingelen F Wie denkt daar anders over F Wie denkt er over, dat z'n lichaam door overmatigen arbeidsduur wordt onder mijnd F Wie denkt erover, dat het wat eerder dan anders vergiftigd is door lood-oxydeF Wie denkt erover, dat het minder weerstand biedt, het afgewerkte Ifjf, tegen tuberculose F Wie deukt er over, dat de overspannen zenuwen alle veerkracht verliezen F En wie denkt er over, dat dat alles voorkomen kan worden, indien een mannetje méér wordt opgezet en een werklooze van de straat wordt geholpen F Niemand, natuurlijk. Want de overwerk-gewoonte heeft iets van de drankzuchtmen verslaaft eraan totdat men er niet meer buiten kan. Alleen de prikkels der zonde zfjn verschillenddaar is het louter genot, hier zijn het louter de dubbeltjes. En voor wat z;lvergeld offert men gaarne z'n lichaam, gezondheid en leven Maar spreek ze er nog niet van, dat het overwerk een vloek voor ze isGunst nee, want dan heb-je nog gauw je vingers gebrand. Ze vinden het zóó goed En dat zoo menigeen reeds het slachtoffer ervan werd, ontkennen ze. En dat de gevloekte overwerk-geld-jacht reeds op hen diepe groeven van vernielings-invloeden achterliet, ontkennen ze. En dat al dat gezwoeg absoluut onnoodig >s, ontkennen ze. Geld verdienen willen ze; overwerk-geld Ook al weten ze ten slotte niet méér van het leven, dan wat slapen en werken is. Demo. Timmerlieden. Dat het vaststellen van te lage contributie, bij het oprichten eener vakvereeniging een groote fout is, schijnt ook bij de Schiedamsche timmer lieden bewaarheid te zfjn. Over „een onhoudbaren toestand" vinden wij in De Timmerman een alleszins lezenswaardig stukje van een lid def afd. Schiedam. Het voornaamste ervan vindt hier een plaats: Wij moeten ook propaganda voeren. Velen onzer moeten op de hoogte gesteld worden met de grond beginselen der organisatie. En dat kunnen wij, door het houden van cursus- en openbare vergaderingen, het verspreiden van geschriften en vakblad, het bijwonen van meetings enz. Maai' wij stuiten altijd op het ellendige slecht-bjj-kas zijn. Daarom kameraden, blijft voortaan niet met onbe nullige redenen van de verg. weg, dan behoeft men geen critiek op de aangenomen voorstellen op kar wei of in den winkel uit te oefenen, maar dat kan dan in de vergadering zelve geschieden. Onbegrijpelijk is het, dat er bij zijn, die op politiek terrein het klasse-bewusizijn hebben, en ook zelden op de verg. komen. Ook voor de jonge krachten is het bezoek op de vergadering noodzakelijk, omdat zij daardoor het doel en streven der vakvereeniging beter leeren begrfjpen en zoodoende opgroeien tot bewuste vereenigingsmannen. Ik hoop, dat het lauwe-koude-volksbond-achtige- meelzakken-ideé verdwijnen zal en allen op de eerst volgende verg. present zullen zijn. Als dan het punt „onhoudbare toestand" aan de orde komt, hoop ik, dat de contributie minstens op 15 cent per week gebracht zal worden. Wij cursiveeren enkele woorden. Indien, zooals we vermoedden, deze woorden doelen op partijgenooten timmerlieden, dan willen we ons zeker aansluiten bij den wensch van den schrijver, dat deze hun plichten tegenover'de vakvereeniging beter zullen waarnemen. Sociaal-demokraten behooren in de eerste plaats goede vakvereenigings-menschen te zijn. „Excelsior." In de vorige week gehouden ver gadering werd o. m. besloten te onderzoeken of het mogelijk zijn zal een kinderkoor op te richten. Voorts kreeg het bestuur de opdracht zich met de andere hier bestaande zangvereenigingen in verbinding te stellen, ten einde hun medewerking te verkrijgen voor het geven van volksconcerten, waarvoor dan later gezamenlijk vergunning zou kunnen gevraagd worden. Brandersknechtsbond. Zaterdag 13 April hield bovengenoemde Bond zfjn 2e huish. verg. in dit jaar. Aanwezig waren 34 leden. Na opening der verg. door den voorzitter werden de notulen der vorige ver gadering voorgelezen, welke onveranderd werden goed gekeurd. Alsnu werd, in afwijking der volgorde van de agenda, behandeld Punt 3Aansluiting bij den „Alg. Ped. Bierbrouwers- gezellenbond.. Om dit punt nader toe te lichten was een spreker nitgenoodigd. Kerkhoff, van het Hoofdbestuur van den Alg. Ned. Bierbr.gezellenbond, zette in eene duidelfjke rede uiteen de noodzakelijkheid van centralisatie van vakgroepen in één bond, doch wees uitdrukkelijk op de belangen welke de B. v. B. en Dkn. had bij eventueele aan sluiting. Spreker toonde verder door enkele voorbeelden aan, dat contributieverhooging (een noodzakelijk gevolg bij aansluiting), geen bezwaar mocht geacht worden en wees hierbij op de Duitsche vakbonden, (Metselaars enz.) en ook op dep A. N. D. B. welke bonden, trots con tributieverhooging hun ledental steeds zag toenemen. Nadat de spreker zijne rede geëindigd had, werd bij mondelinge stemming beslist over al of niet aansluiten. Uit de stemming bleek dan vóór waren 33 leden en 1 tegen. Om echter een definitief besluit te kunnen nemen zullen de leden, welke op deze vergadering niet tegen woordig waren door eene commissie van 4 personen bezocht worden om ook hunne meening hieromtrent te vernemen, terwijl besloten werd ter geheele afwikkeling dezer zaak over 2 a 3 weken opnieuw te vergaderen. Na afloop der vergadering werd door een lid aan den penningmeester f 0.50 ter hand gesteld ten bate der kas en tevens ter aanmoediging dergenen, welke nog bezwaren mochten hebben tegen verhooging van contributie. erder werd de agenda op de gewone wfjze afge handeld en door den voorzitter, na dank voor de flinke opkomst, gesloten. an den smallen kant. I. We mogen ons sinds geruimen tijd in een buitengewone belangstelling van de zijde onzer anti's verheugen. De samenstellers van hun blad, de Vlaardingsche Courant, meer bekend als het krantje van v. d. Meijden, azen voortdurend op onze bladenmet valkenoogen lezen en herlezen zfj stukken van zich niet tot een godsdienstige gezindte rekenende sociaaldemocraten, bezield met de vurige hoop toch in zoo'n epistel, maar één zinnetje, één woordje te kunnen vinden dat niet strookt met de godsdienstige opvattingen van deze heeren. Zoo hier en daar grissen zij dan zoo'n paar zinnetjes weg, ruk ken een en ander uit hun verband en dan gaan ze er triomfantelijk mee tot hunne lezers, die ze moeten slikken als bewijzen voor het thema„De sociaaldemo- kratie staat vijandig tegenover den godsdienst." En dat is wel leep van deze heeren, de redactioneele pagina is zóó gevuld en zij behoeven niet te schrijven over de kwesties die de lands- en gemeente-politiek beroeren, wantze hebben het te druk met hun armzalig, kleinzielig, kinderachtig geklets over dingen waarvan ze tittel noch jota begrijpen. Ze schrijven liever niet over de kwesties die het politieke leven beroeren, want moesten ze dat, moesten ze schrijven over hunne daden in den Raad, in de Kamer en bfj elke gebeurtenis van belang in het econo mische leven van ons volk, zij zouden zich hebben te schamen voor de arbeiders in hunne rfjen, zij zonden de democratische geest, die in deze elementen schuilt, prikkelen tot verzet, tot oppositie, tot verlaten ten slotte van hunne, de belangen der arbeidende klasse met voeten tredende, partij. En dat mag niet, zfj moeten zoet zijn, zij moeten volgzaam zijn als schapen. Daarom gezwegen over deze dingen. Een voortzetting van deze truc vinden we in de hoofd artikelen van de laatste vier weken: „Kan een Christen Sociaaldemocraat zfjn F" I, II, III en IV. De raadsverkiezingen werpen hunne schaduwen voor uit en wijl de anti's nu reeds sinds acht jaar in com binatie met katholieken en christelijk-nationalen de touw tjes in ons gemeentebestuur in handen hebben, zou men verwachten dat de heeren nu toch wel in een paar artikelen zouden opsommen de zegeningen die dit acht jarig christelijk bewind ons hebben gebracht. Want als straks de sociaaldemokraten met hun voor het arbeidersgemoed zoo welluidend klinkende toonen komen, dan is het gevaar zéér groot dat ook de recht- zinnig-christelfjke arbeiders hunne ooren hieraan te luis teren leggen. Wat kon daartegen beter worden gedaan dan op te sommen de zegeningen van dit achtjarig christelijk be stuur F Die zegeningen schijnen echter niet vele en niet groote te zfjn! Immers, in plaats van op grond daarvan stemmig tegen ons te maken, lieten zfj de oude kool nog eens opwarmen en belastten klaarblfjkelijk één der gerefor meerde predikanten met het opstellen van de straks genoemde serie artikelen, waarvan de conclusie zooalsmen op zfjn vingers zou kunnen uitrekenen, natuurlijk moest luiden en dan ook luidt: „Het antwoord moet ontken nend wezen." We willen de enkele argumenten, die daarin worden aangevoerd, even onder handen nemen, in de hoop daarmede voor de christelijke arbeiders in onze plaats een goed werk te doen. Een groot deel der artikelen is gebruikt om aan te toonen, dat men in „het oude Israël" geen gemeen- schappelfjk bezit van grond en arbeidsmiddelen kende. Wij, sociaaldemokraten, strijden onvermoeid voor verbetering van den economischen toestand der arbei dende klasse, doch achten afdoende verbetering slechts mogelijk, door gemeenschappelijk bezit en beheer van grond en arbeidsmiddelen. Omdat nu in „het oude Israël" dit gemeenschappelfjk bezit niet werd gekend, is dit ideaal volgens den schrfjver, niet te vereenigen met het christendom. Dat dominé dit argument in ernst zou debiteeren, kom, voor zoo groen houden wij hem niet. In „het oude Israël" diende men God door offers in eiken vorm, zelfs door het offeren van een mensch. Sterker: zelfs door het offeren van zijn zoon. Denk aan Abraham. Omdat nu onze rechtzinnige christenen God niet meer dienen op deze wijze, zijn daarom hunne stellingen niet meer te vereenigen met het christendom F Kom, dominé zou de consekwentie van zijn eigen argument niet aandurven Bovendien, de maatschappij van thans vertoont een geheel ander beeld dan die der oude Israëlieten. Alles is veranderd, niets is zóó gebleven. En dominé verdedigt de tegenwoordige kapitalistische maatschappij. Verdedigt dus instellingen en gebruiken, die vloeken tegen de opvattingen van het oude christendomIs dominé dus ook geen christen meer F Genoeg om aan te toonen dat dominé zélf dit argu ment niet ernstig nemen kon. Hoe kon hij dus verwach ten dat zijne volgelingen dat zullen doen F Een tweede argument luidt: zoolang de zonde woedt, zullen gebreken, slechte maatschappelijke toestanden enz. blijven bestaan. Aangenomen. Wij zijn geen engelen, zullen dit ook nimmer worden; een hemel op aarde zullen wij dus nimmer bereiken. Maar moeten wij daarom berusten in alles wat ons slecht en verkeerd voorkomt F Een mensch moet streven naar hooger en beter en zou een predikant dit niet goedkeuren F Tallooze misbruiken en verkeerdheden, die in den loop der eeuwen hebben bestaan, zijn verdwenen. En de schrijnende ongerechtigheden, waaronder de groote massa der menschen thans gebukt gaan, zullen en moe ten eveneens worden opgeheven. De opvatting, dat door zonde gebreken zullen blfjven bestaan, kan en mag dus niet.afhouden van strijd. Daar tegen, deze opvatting, een der grondslagen van het christendom, is dus volkomen te vereenigen met sociaal- demokratie 'n Scheeve voorstelling. Wanneer men in 't algemeen, wanneer er iets gaande is tusschen werkge vers en werknemers, de eerstgenoemden altijd gelooven moest, dan zfjn het in den regel de werknemers, de ar beiders dus, die door een onverstandig optreden, of wel doordat ze te „stom" zfjn, beletten de zaak in 't reine te brengen. Zoo stond b.v. in de N. V. Crt. kort geleden het jaarverslag afgedrukt der „afdeeling Vlaardingen van de Vereeniging ter bevordering der Nederlandsche Vissche- rfj," waarin o.a. ook dit voorkwam: „dat eene plaatse lijke vereeniging van visscherlieden geweigerd had mede te werken aan een door de afd. Vlaardingen ter bev. der Ned. Visscherij vastgesteld plan om voorkomende geschillen door eene commissie van arbitrage te doen beslechten De tusschen aanhalingsteekens geplaatste zinsnede doet, behalve dat ze een beschuldiging bevatte aan het adres der Vlaardingsche Visschersvereeuiging, toch ook wel eenigszins komisch aan. Wat toch is het geval. De heeren doen het hier voorkomen ze hadden ze ker een royale buialsof ze verwoede voorstanders zijn van een arbitrage-commissie, die voorkomende ge schillen zal hebben te beslechten. 't Zou dan wel een uitzondering op den regel zijn. Immers, in 't algemeen hebben de heeren werkgevers niet veel op met die „nieuwigheden". „Zelf hun zaken regelen," zonder tusschenkomst van derden, vinden ze wel zoo sekuur. En daarom deed ons die clausule zoo wonderlijk aan. Intusschen, de visschers-vereeniging is het antwoord niet schuldig gebleven en wat blijkt daaruitdat ze niet eens haar eigen arbiter mag kiezen, doch slechts een voordracht van twee visschers of oud-visschers kan in dienen aan de afd. Vlaard. der Ver. tot bev. der Ned. isscherij, door wiens voorzitter daaruit dan één aan gewezen wordt. Terecht wijs dus het bestuur der visschersvereeniging er op, dat daarmede feitelijk de geheele commissie door de reeders wordt gekozen. Iets wat natuurlfjk geheel en al indruischt tegen den geest van een dergelijke instelling. Een tweede en een groot bezwaar was de voorwaarde, dat „degene die arbitrage aanvraagt, of degene, die gedaagd zijnde eene tegenvordering wil instellen bij den voorzitter der afd. Vlaardingen, zal deponeeren een bedrag gelijk aan y6 van de waarde, waarop de in te stellen vordering of tegenvordering door den voorzitter gewaardeerd wordt, zullende dit depót minstens 5 en ten hoogste 50 gulden bedragen." Naar aanleiding hiervan merken de visschers zeer terecht op dat een dergelfjke bepaling den visscherman,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1907 | | pagina 3