No. 11.
ZATERDAG 11 Mei 1907.
7e Jaargang.
ORGAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woont tag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Onmacht.
Glasblazers.
Van alles wat.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal -l---
franco per post 30 cent j hlJ vooruMe'^g.
Losse nummers 2 cent.
Bnrean van Redaktiè en Administratie
Gebouw „CONSTANTIA", Hoogstraat.
Spreekuur voor de Redactie:
's Woensdagsavonds van 7J/a8y3 uur.
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
In de vereeniging „Schiedam Vooruit" is samenge
bracht dat gedeelte onzer bourgeoisie, dat, 't zij direkt,
't z\j indirekt, belang heeft bij eqn herleving van
Schiedam op industrieel gebied en deze zooveel mogelijk
bevorderen wil
Daartoe dient „Schiedam Vooruit." En in het zevental
jaren, dat de vereeniging bestaat, zijn er heel wat
industrieën en industrietjes hierheen gelokt waarvan
intnsschen ook weer een voornaam gedeelte is ver
dwenen.
Toch is desniettemin de industrie te dezer plaatse
uitgebreid. Groote ondernemingen als van Smulders,
Landman, e. d. moeten voor industriejagers wel iets
ideaals hebben, meenen wjj in onzen onschuld, en waar
de bereiking daarvan toch rechtstreeksch aan „Schiedam
Vooruit" te danken is, spreekt het o. i. geheel vanzelf,
dat zjj, die aldus hun lievelingswenschen zien vervuld,
met groote dankbaarheid bezield, zich wel de moeite
zullen getroosten den verdienstelijken werker in 't
leven te houden, ook al moeten zij zich daarvoor eenig
ofier getroo ten.
Zeker zou toch niemand verwachten dat. geheel de
klasse onzer industrieelen zich ten toon zou stellen in
een staat van onmacht, welke elkeen de handen van
verbazing doet ineenslaan bjj de verklaring dat heel
onze industrieele macht niet in staat zou zjjn een
jaarlijksch tekort van ten hoogste f 200.— te dragen!
Wat 'n armzaligen indruk krjjgt men van onze
industrieele macht, bjj de lezing van het verslag der
laatste vergadering van „Schiedam Vooruit."
De heer Gouka die als voorzitter herkozen werd, ging
de vereeniging vergelijken bij een zinkend schip, en
achtte zich als kapitein nu verplicht tot het laatste
oogenblik op de brug te bljjven.
Vanwaar deze beeldspraak?
De rekening en verantwoording van den secretaris,
den heer Willem Beukers, was door een commissie na
gezien en blijkens mededeeling van den rapporteur, den
heer Arn. Zoetmulder in orde bevonden.
Uit de voorlezing bleek dat de rekening was geopend
met het saldo ai f 115.82y3 der vorige rekening, in
totaal beliep f 2,378,02y3 en sloot met een voordeelig
saldo van f 3.35.
Hieruit bljjkt dus dat over het loopende jaar de ver
eeniging had gewerkt met een tekort van f U2.47y3.
Op grond van dit tekort schetste de heer Gouka den
toestand der vereeniging als „zeer gevaarlijk."
De gemeente levert met haar subsidie het grootste
deel der ontvangs'en en het is bezwaarlijk een verhoo
ging daarvan te vragen, waar de ontvangst uit contri-
butiën geregeld achteruit gaat. Evenmin schijnt er veel
kans te bestaan tot uitbreiding van het aantal leden of
verhooging van de contributiën.
Deze „zeer gevaarlijke" toestand is oorzaak dat spr.
voor zijn herbenoeming niet heeft willen bedanken.
Aan den Directeur heeft spr. echter den raad gege
ven, indien hij een andere passende betrekking kan krij
gen, die aan te nemen. Misschien is het echter mogelijk
dat hij een bij-betrekking kan krijgen waardoor hij zou
kunnen aanblijven.
En na deze „sombere" verklaringen ontspint zich een
diskussie, waaruit blijkt 'dat de vereeniging reeds ge-
geholpen zou zijn met een hoogere jaarljjksche ontvangst
van t 100.a f 200.
De directeur deelde in: de gauwigheid nog mede, dat
hij nooit het salaris heeft gehad, dat hem was jtoege-
zegd. Hij was van f 1500,— op f 1800,— gekomen,
maar tot f 2000,had hij 't nooit eebracht.
Wat een fatale onmacht onzer industrieelen spreekt
uit dit alles! In hoofdzaak steunen ze op een gemeen
telijke subsidie voor hun geliefhebberbij een luttel te
kort weten ze al geen uitkomst meer!
We geven den rijken heeren in overweging in na
volging van de middelen die de arme arbeiders toepas
sen bij stakingen etc. om 't eens met wekelijksche
steunlijsten te probeeren.
Van de hand van onzen partijgenoot L. Heijermans,
arts, te Amsterdam verscheen het volgend artikeltje in
Het Volkdat zeker ook onder onze lezers wel belang
stelling zal ontmoeten.
Het glasblazen is op dit oogenblik aan de ordehet
is gebleken dat er bij vele ouders een ttgenzin bestaat
om hunne kinderen bjj de glasfabricage in de leer te
doen. Met kunst- en vliegwerk worden nieuwe arbeids
krachten gekweekt en de oorzaak is niet moeilijk op
te sporen. Men weet voldoende, dat het glasblazen een
zeer zwaar, ongezond, treurig vak is. Wie daar niet
voldoende van doordrongen is, brenge een bezoek aan
een glasblazerij, aan een ouderwetsche glashut op een
zomerschen dag. Dan kan kjj aan den lijve voelen de
geweldig hooge temperatuur, de stralende hitte van den
glasoven die de huid schroeit, dan kan hij zien, dat de
arbeiders „luchtig gekleed", alle zeilen bijzetten om een
voldoend aantal flesschen te blazen. Zelden ziet men
arbeiders zich zoo reppen onder dezelfde arbeidsver
houdingen, het werk dwingt tot grooten spoed.
Een jongen neemt gewoonlijk met een ijzeren blaaspijp
een kleine hoeveelheid glas uit den oven, waartoe een
kleine opening gelegenheid geeft en waardoor men de
witgloeiende, vloeibare glasmassa ziet schitteren. De
blaaspijp wordt overhandigd aan den volwassen arbeider,
die er een kolfje aan blaast en door snel ronddraaien
op een ijzeren steunsel er een ronden vorm aan geeft. Dan
wordt dit kolfje wederom in den pven witgloeiend
gemaakt en de arbeider plaatst nu de glasmassa in
een ijzeren vorm, welke op den grond staat. Door
krachtig blazen wordt de weeke glasmassa tegen de
wanden van den vorm geblazen en op die wijze ge
modelleerd. Als laatste werk wordt de hals er aan
gemaakt, door het aanbrengen van een kleine, nieuwe
hoeveelheid glas en met een tang rond afgewerkt.
Het spreekt vanzelf dat er verschil in bewerking
bestaat, maar het echte glasblazen komt feitelijk op
bovenstaande werkzaamheden neder. De arbeid moet
vlug geschieden, omdat anders het glas afkoelt en niet
langer geschikt is voor de bewerking. De gefabriceerde
voorwerpen worden wederom in een oven geplaatst om
zeer langzaam af te koelen, teneinde barsten te voorkomen.
De glasblazer is dus blootgesteld aan zeer hooge
temperaturen en moet niet alleen hard en zwaar werken,
doch eischt bovendien zeer veel van zijne longen en
van zjjne oogen, die terdege lijden van de uitstralende
hitte en den feilen gloed.
Om den oven niet te laten afkoelen of onnoodig te
stoken, wordt gewoonlijk ook bjj nacht gewerkt. Glas
bevat meestal een zeker percentage lood, en ten slotte
heeft niet ieder man zijn eigen blaaspijp, uaaar deze
circuleert van mond tot mond. .De beroepsziekten der
glasblazers zjjn dan ook veelvuldig.
Ie. Veelvuldig voorkomen van longljjden.
2e. Loodvergiftiging.
3e. Oogziekten, vooral staar.
4e. Verslapping van de wangspieren.
5e. Glasblazershand (main en crochet, hakenhand).
6e. Syphilis enz., door besmetting met de blaaspijp.
En ten slotte veelvuldige huidziekten door sterk z wee -
ten, de hooge temperaturen, kolendamp en stof. Als
no. 7 kan men er haast bijvoegen, beroepsalcoholisme.
Gaan wij de cijfers na, dan frappeeren ons de bijzon
der gunstige cijfers welke het Centraal Bureau voor de
Statistiek geeft wat betreft de sterfte (geen ziektecjj-
fers) der glasblazers. Scherpe tegenstelling geven de
buitenlandsche cijfers, die vrijwel overal zeer ongunstig
zjjn. Aan Westerjaard ontleenen we de volgende cijfers
Per 1000 personen (Engeland) stierven
25—35 35—45 45—55 55-65
jaar jaar
Glasindustrie 11.32 17.88
Steenbakkerij 4.92 8.02
De vergelijking met de steenbakkerij is daarom zoo
treffend, omdat daar de arbeid grootendeels in de bui
tenlucht geschiedt. De gemiddelde sterfte aan longziek
ten volgens denzelfden schrijver bij de geheele bevol
king, is 416, bij de glasblazers 740. Het hoofdlijden is
jaar jaar
32.14 60.79
15 98 34.15
natunrlijk meer de longtuberculosevroeger meende
men, dat longuitzetting, als gevolg van het voortdurende
krachtige blazen, zeer veelvuldig bij de glasblazers
voorkwam, doch dit is niet geheel juist gebleken. Dat
tuberculose vaak bij deze arbeiders voorkomt, die niet
alleen veel van de longen vergen, doch bovendien ar
beiden hij hooge temperaturen, bloot staan aan chroni
sche loodvergiftiging en als gevolg van de uitputting
welke het vak meebrengt, veel alcohol nuttigen, behoeft
ons niet te verwonderen.
Wat de oogen betreft, zoo leden, volgens Priibsting
in Ehrenfield, 12 pCt. der glasblaze-s boven de 40 jaar
aan staar, d.w.z. troebel worden van de lens van het
oog, als gevolg van de stralende hitte en het kijken
in den vuurgloed. Meyhöfer vond bij 506 glasblazer 59,
d.i. 11,6 pCt., met lenstroebeling. Ook andere ontste
kingen komen, ten gevolge van de stralende hitte, voor.
De hakenhand is een gevolg van het voortdurend
draaien van de blaaspijp en de coupagetang. Vooral
de 4e en 5e vinger blijven ten slotte in gekromde
houding staan, de handpalm wordt een hoornachtige
verdikte massa en het strekken van de vingers is voor
goed onmogelijk. De eeltplekken barsten gaarne en
geven aanleiding tot etteringen, vooral indien de hand
vaak met vuil water, waartoe in de glasindustrie veel
gelegenheid bestaat, in aanraking komt.
Wij laten nu buiten bespreking de verkrommingen
van de onderbeenen en de platvoeten welke een gevolg
zjjn van het langdurig staan en wjjzen er op, dat Eysel
12 gevallen van syphilis heeft gezien bij glasblazers
welke berustten op infectie met de blaaspijp. De eerste
verschijnselen vertoonen zich bij allen aan de mond.
Volgens Anacker bedroeg de gemiddelde levensduur
der glasblazers 38 jaar. In nog ongunstiger conditiën
verkeeren de arbeiders die belast zijn met het fijn
malen of stampen van glasdezen ademen het zeer
gevaarlijke gla stof in.
Dit droge relaas toont voldoende aan hoe het zware
en ongezonde bedrijf het lichaam van den glasblazer
sloopthet toont niet aan de ellende welke de chronische
ziektetoestanden, de bronchitis, de chronische luchtpijp
ontsteking, met zich brengen.
Zonder twijfel kan eene goede constructie van den
glasoven, waardoor de uitstralende'hitte zooveel moge
lijk afgevoerd wordt, waardoor rook en gassen zorg
vuldig naar buiten gebracht worden, zeer veel doen
ter verbetering van den gezondheidstoestand der arbei
ders. Nog meer belang heeft het machinale glasblazen,
doch waar dit nog niet kan of niet ingevoerd is, zal
men de eenige middelen moeten aangrijpen, n.l. korten
arbeidsduur, hooge loonen en uitsluiten van arbeiders
beneden den leeftijd van 18 jaren. Dit zjjn de voor
naamste eischen welke de hygiënist moet stellengoed
ingerichte werkplaatsen, afzonderlijke blaaspjjpen, bad
gelegenheid verbonden aan de fabriek enz. zijn zonder
twijfel van gewicht, doch komen in de tweede plaats.
Vóór alles afschaffing van den nachtarbeid.
Schjjnbaar klinken deze eischen zeer radicaal, doch
waar men in de lucifersindustrie niet teruggedeinsd is
voor het verbieden van phosphor, waar men de in
grijpende caissonwet heeft aangenomen, waar men er
over denkt het bewerken van zandsteen te verbieden,
daar is het allerminst een utopie voor deze categorie
van arbeiders, die er bijna even beroerd aan toe is,
op verwezenlijking dezer eischen aan te dringen.
Hit den knoeiwinkel van liet N. A. S.
Over de beruchte knoeierjj van het N. A. S. met de
glasblazersgelden, schrijft De Vakbeweging in verband
met een beschouwing over de vergadering te Delft,
waarin Van Erkel zich zou verantwoorden:
„Nu de feiten, zooals ze op 28 April gebleken zijn:
„1. Het geld is weg en de bond, die er recht op
heeft, krijgt het niet. Als troost mogen de menschenin
de boeken van het N. A. S. komen kijken, wie het geld
in z'n zak gestoken heeft, doch verder moeten ze maar
wachten op aflossing door het failliete N.A.S.
DE MOKER