Van een flesschen-tsaartje. Van alles wat. Billijke belasting-keffing. Als we de Volksbonders zulk een leidsman zien volgen, verwondert het walgelijk lawaai der „St. Paulus"-strijders ons niet meer. Uit Delft schreef men aan Het Volk: Voor eenigen tijd meldden wij, dat de flesschenfabriek van Van Deventer in Schiedam en de Naaml. Vennoot schap Flesschenfabriek „Delft" ééne onderneming zonden worden. Wij voegden daaraan toe: goed voor de aan deelhouders en stelden de vraagmaar voor de arbeiders Het antwoord op deze vraag is spoediger gekomei dan menigeen verwachtte. Voor een paar weken moest het personeel, dat tot de „aanverwante" vakken behoort: stokers,smeden, sorteurs, flesschen-uitzetters, enz., zich opnieuw aanmelden ten kantore. Zelfs menschen, die vele jaren aan de fabriek werkzaam zijn, moesten zich daaraan onderwerpen. Wat of dat te beduiden had Sommigen dachtende directie wil zien of er geen werkkrachten te veel zijnanderen meenden, dat de directie de onden van dagen wilde ontslaan. Deze laatste meening kreeg schijn van werke lijkheid, want een twintigtal arbeiders meest glas makers, die voor hnn tpd versleten zjjn en daarom door vorige directies aan lichtere bezigheden waren gezet werden ontslagen, of beter gezegd: ze moesten j. 1. Maandagmorgen om 10 uur maar eens terugkomen. De juiste bedoeling der directie zon echter later blijken. Zondag 5 Mei trad de nieuwe directeur in functie en den volgenden dag hield hg in het schaftlokaal een vergadering met het personeel, welke vergadering, zeide hij, ten doel had elkaar eens flink in de oogen te zien. Hij begon met te zeggen, dat hij den schafttijd 's middags op één uur zou brengen, waarop een dei- arbeiders opmerkte, dat dit al lang ingevoerd was; beter was 't 's nachts één uur schatttijd te geven, want nu werd er 's nachts maar een half uur geschaft. De directeur zegde dit toe. Daarop stelde de direc eur voor, den arbeidsdag met een halt uur te verlengen. Daar waren de arbeiders natuurlijk niet voor te vinden. De discussies liepen daarover nog al heftig, wat den directeur aanleiding gaf op te merken „Jullie moeten niet zeggen Van Deventer is hier gekomen om ons het vel over den neus te halen, mijn naam moet je wegdenken; ik weet wel, dat mijn faam mij al vooruit is gegaan, een lievelingskindje ben ik niet. Jullie moeten alleen denken, de nieuwe directeur spreekt met ons." Een der arbeiders merkte op, dat wat meer werd verdiend met een half uur langer werken, aan het lichaam versleten werd en een ander zei: als we langer gaan werken, kunnen we ons doodshemd wel aantrekken, evensals de lui in Schiedam. De heer van Deventer zei hierop: „Dat kunnen we allen, jullie morgen, ik overmorgen. Ik werk langer dan jullie: zouden mijn hersenen dan ook niet slijten? Bovendien, met een half uur langer per dag verdienen jullie een rijksdaalder in de week meer; daar kunnen jullie versterkende middelen voor koopen, als jullie tenminste 't geld niet verzuipen, zooals bij mg in Schiedam." Onder applaus zei een der arbeiders, dat in de buiten- landsche fabrieken, waar 8 uur per dag gewerkt wordt, de productie grooter is dan hier bij een 10- of 12-urigen arbeidsdag; hij zegt verder, dat als hier de 8-urendag werd ingevoerd, de productie ook veel hooger zou zjjn. De heer Van Deventer verklaart, dat als de arbeiders het bewijs kunnen leveren, dat het aantal flesschen voldoende is, hij den arbeidsdag riet zal verlengen. Een der arbeiders stelt aan den directeur voor, om drie maanden den arbeidsdag te laten zooals nuis de productie voldoende, dan geen verandering in den arbeidsduur te brengen; bij onvoldoende productie op nieuw te overleggen. De heer Van Deventer besluit daartoe, maar als de vergadering dat heel koel opneemt, roept hij uit „Applandiseeren jullie nu ook niet? Nu houd ik mij toch goed!" Het antwoord hierop was, dat als allen oprecht hun meening durfden zeggen, er niemand was te vinden voor langer arbeidstijd. De heer Van Deventer: „Men vangt meer vliegen met honig dan met azijn, maar gaat het niet met honig, dan maar met azijn. Als ik niet genoeg flesschen krijg, dan maar hard tegen hard; de orders van de directie moeten opgevolgd worden." Uit de vergadering gingen stemmen op, die vroegen, of de directie wel rekening zou willen houden met de zomermaanden, waarop de heer Van Deventer zei geen kind te zijn in de glasindustrie en heel goed te weten, wat de arbeid in den zomer was. Het meest ingrijpende voorstel, door den heer Van Deventer zijn arbeiders voorgelegd, werd nu door hem in besprrking gebracht. Hg wilde namelijk, dat elke flesschenmaker zijn eigen flesschen telt. Daardoor werd de arbeidskracht van die twintig voorloopig ontslagen arbeiders overbodig. Over dit voorstel brak een storm van verontwaardiging los. De voorbeelden uit Schiedam waren voor de arbeiders voldoende om zich er scherp tegenover te zetten. Daar is het voorgekomen, dat een arbeider, die 187 flesschen gemaakt had, toen hg ging tellen er maar 1(5 vond. Zij, die weinig flesschen maken of veel „breuken" hebben, bevoordeelen zich ten koste van hen, die meer en goede flesschen maken. De kameraadschap lgdt daaronder, men vertrouwt elkaar niet meer, men besteelt elkaar. Op de besliste verklaring van het personeel, dat het de flesschen niet wilde tellen, begon de heer Van Deventer zijn personeel te beleedigen en te vloeken en verliet het schaftlokaal, roepende, dat hg de baas was en niet het personeel, dat hg zich door zjjn arbeiders niet liet ringelooren en dat, als het flesschentellen niet gebeurde, hij andere maatregelen nemen zou. De vergadering was hiermee afgeloopen. Zondagmorgen heeft het personeel vergaderd en na uitvoerige bespreking werd een motie aangenomen van den volgende inhoud „De vergadering, enz., gehoord de besprekingen over het voorstel der directie betreffende het tellen der flesschen onder het werk, van oordeel, dat dit voorstel van zeer ingrijpenden aard is lo. dat het gevolg van dit tellen is, direct of indirect, het niet meer uitzetten der nachtwerkers, waardoor bg een niet zuiver opgeven men telkens flesschen tekort komt 2o. het gelgk opdeelen der uitzetters 3o. het compaguie-werken door twee halve glasmakers 4o. het zoek raken van flesschen dat bovengenoemde punten de kameraadschap onder de glasmakers verslappen dat het tekortkomen van een ei kele flesch, bg de bestaande loonlijst, groote schade voor de glasblazers kan wezen besluit op het voorstel niet in te gaan." Voorts werd met 127 stemmen tegen 1 besloten niet te tellen. Maandagmorgen werd het bestuur der vakvereeniging medegedeeld, dat wie niet tellen wilde, uitgesloten werd. Het geheeie personeel verliet daarop de fabriek. Ook de ovenmeesters hebben geweigerd te werken. Met de aanverwanten meegerekend, zal deze uit sluiting een 200 man omvatten. De heer Van Deventer heeft dus wederom de twijfel achtige eer voor zich verworven, een groot aantal ge zinnen, voor wie weet hoe lang, een hongerkuur te doen ondergaan. Als stadgenoot zijn we niet bijzonder trotsch op dat heerschap. Hg schijnt wel de volmaakte uitbeelding van een parvenuvan den man, die omdat hg als uit buiter alléén groote bekwaamheden bezit, tot z'n tegen- woordigen welstand is gekomen. Hij had alle reden tenminste erkentelijk te zijn tegen over het geslacht dergenen, uit wier lichamen hij z'n rijkdommen heeft gezogen; wier leven hg verwoestte door ze onmenscheljjk te laten werkenhg had alle redenen die arme verbrande, schonkerige en misvormde slaven der glashutten althans menschelijker te behandelen dan hjj deed. We hebben eerbied voor z'n nieuwe onderdanen, die, al zullen ze ook zelf het ongelijke van den strijd wel hebben ingezien, toch den moed hadden hem reeds nu den voet dwars te zetten. En we hopen van harte, dat ze tegen den zoo onbe suisd optredenden heerscher zullen blijken opgewasschen te zijn. Uit de Rotterdamsche haven. De toestand wordt steeds meer gespannen. Spiekman stelt ze aldus voor: Op dit oogenblik stelt men van beide kanten de zaak aldus: buigen of barsten! De gezamenlijke vakvereenigingen in het havenbedrijf hebben, met de wegers-vereenigingen voorop, besloten, om in geen geval het graan te wegen van die Hollandsche importeurs, die weigeren om zich te verbinden niet met de elevators te ontvangen. En de vrijheden hebben zich daarin met de wegers solidair verklaard. Nu moet de elevator-maatschappij zich dus verbinden om voor die ondernemers, die hun graan met de elevators laten lossen, ook die partijen uit andere booten, die niet met de elevators worden gelost en ongewogen in de lichters zijn geworpen, te wegen. Daartoe worden thans de Gorcumsche onderkruipers en de onderkruipers-wegers van Prins gebruikt. Maar natuurlijk houden ze dat niet vol. Want die Gorcummers verwerken nog geen derde gedeelte van wat de Rotterdamsche bootwerkers doen en allerlei processen zijn het gevolg. Maar thans heeft het comité van de graanbeurs, onder welks toezicht de wegers hun beroep uitoefenen en dat blijkbaar ook al de elevator-maatschappij steunt, aan de wegers-corporatiën kennis gegeven, dat, als ze nog langer weigeren voor aOe Hollandsche importeurs te werken, ze van hun functie vervallen verklaard zullen worden Dat beteekent: een ontslag van alle wegers! Maar dat kan niet volvoerd worden, want men kan de hulp dier wegers niet ontberen! Intusschen het blijkt wel, hoe alles er op gezet wordt om de werklieden er onder te krijgen. Op dit oogenblik gaat alles nog zijn geregelden gang. omdat men de Gorcummers tot nu toe alleen in lichters, waar geen Rotterdammers zjjn, laat werken en dan onder sterk politietoezicht en de wegers van Prins alleen op stoomschepen, wanneer er geen Rotterdammers aan boord zijn. Daardoor zijn er tot nu toe conflicten voorkomen. Vrijdag echter zou men probeeren deze wegers ook eens te laten werken op het stoomschip „Burgemeester 's Jacob", waar ook Rotterdammers werkten. De kapitein weigerde politie aan boord te laten en zoo moesten ook de Prins-wegers weer heen gaan. Voorloopig zal dit ook wel niet gelukken. Dat niet alle graan-ontvangers met de elevators zgn ingenomen, blijkt wel uit een uitvoerig stuk van den graanhandelaar F. Hayach, die ook reeds in 1905 de elevator-maatschappij aanviel en thans wederom betoogt, dat het niets anders dan de drijverij van een geld-con- sortium is, om de machines in te voeren. Belangrijk is hetgeen de heer Hayach zegt over de vraag, of de machines voor den vooruitgang der haven uoodig zijn. „Er zgn in het buitenland havens, waar de overlading uit de zeeboot in een schip van den ontvanger niet kan geschieden, waar het graan eerst op de kade moet worden gebracht en eerst van daaruit in rivierschepen of wagons kan worden overgewerkt en het behoeft wel geen betoog, dat daar snellere lossing der stoomboot op machinalen weg een gebied-nde noodzakelijkheid kan zgn. Maar hier in Nederland, waar, afgezien van de partijen, die fabrikanten in haar geheel naar huis halen, tengevolge van onze het geheeie land doorkruisende waterwegen, de aflevering me-stal in détail plaats vindt, beteekent het lossen met elevators, dat het graan twee keer moet worden overgeladen in plaats van één keer en derhalve duurder wordt in plaats van goedkooper, hetgeen zeer zeker geen economische vooruitgang kan worden genoemd. „En nu is het mooiste, dat nooit van ontvangers-zijde, nóch door Duitschland, nóch door de Nederlandschen graan handel, nóch door de Nederlandsche meelfabrikanten wijziging der tot dusverre gebezigde lossings-methode is verlangd en dat evenmin ooit is aangetoond, of ook maar beweerd, dat Rotterdam, om de concurrentie met Antwerpen of Hamburg te kunnen volhouden, aan eleva tors behoefte heeft; ja erger, het is aan de ontvangers nooit gevraagd of z\j met eene in hun bedrijf zoo in grijpende verandering genoegen willen nemen". Daaruit blijkt opnieuw wat de ware drijfveer is: niet de technische vooruitgang, maar: een nieuwe bron van winst te krijgen Christelijke patroons tegen Christelijke werklieden. Te Eindhoven is een groote uitslui ting onder de sigarenmakers gaande. De sigarenfabri kanten, Roomsch, Atheïst en Jood, in één bond georga niseerd, probeeren de werklieden-organisatie uiteen te slaan. Deze zijn georganiseerd in het R. K tabaksbe- werkersgilde (1100) en in den Internationalen Bond (175). Aanleiding tot de uitsluiting was een konflikt met de firma Aalfs en de Jongh, een klein fabriekje, waar alles en alles tezamen 26 personen werkzaam zjjn. Deze firma veranderde de handwerk-sigaren in imitatie-handwerk-sigaren en veranderde het loon van 60 op 45 ets. per 100 stuks. Toen de werklieden dier firma met dit buitenkansje geen genoegen namen en het werk neerlegden, wierp de patroonsbond z'n gansche macht in den strijd en proclameerde de uitsluiting. De 37 vereenlgde fabrikan ten smeten 2733 menschen willekeurig de keien op. Zietdaar de klassenstrijd in z'n vollen omvang. Ver schil van godsdienst kennen de patroons nietalléén overeenkomst van belangen. De katholieke vakveree niging is hun evengoed een doorn in 't oog als de neutrale, getuige het feit, dat de groote sigarenfabriek, die van Mignot en De Block, waar ongeveer 500 meest vrouweljjke arbeiders werken, heeft bepaald, dat al haar sigarenmakers, niet aangesloten bg het R. K. Tabaks- bewerkersgilde, die dit toch hadden kunnen zijn, gedurende de uitsluiting het halve weekgeld zullen ontvangen. De geestelijke adviseurs van de wei klieden-vereeniging mogen ach en wee roepen over de onchristelijke daad der patroons, de heeren lappen dat geklaag behoorlijk aan d'r laarzen en smijten de katholieke sigarenmakers met evenveel liefde de keien op als de neutrale. De stakers houden zich flink en kalm. De straten zijn o ibevolkt niets verraadt in de stad, dat er circa 2800 menschen werkloos zijn gemaakt. Of de werklieden den patroonsdwang zullen kunnen weerstaan, hangt louter af van de vraag, wat of de katholieke arbeiders in het land zullen doenof ze hun geestverwante-lotgenooten financieel behoorlijk steunen zullen, ja dan neen. En al weten we nu wel, dat de solidariteit in die kringen niet bijster groot is, we zullen afwachten. Eu tot zoolang op een gelukkig einde van dezen strijd, waarin het brute der patroonsmacht zoo rjjk wordt geïllustree d, wachten. Het volgend adres is verzonden Aan den Raad der Gemeente Schiedam. Geven met verschuldigden eerbied te kennen: Pieter de Bruin en Pieter Johannes Annokkée, respectievelijk voorzitter en secretaris van den Schiedamschen Bestuurdersbond, domicilie kiezende ten huize van eerstgenoemde Oosterstraat No. 91, te Schiedam; en Jan van der Most en J. S Dienske, respectie velijk voorzitter en secretaris van de afdeeling „Schiedam" van de vereeniging „Patrimonium"en Gerardns Willem Snel en Coenraad Rijkse, respectievelijk voorzitter en Secretaris van de afd. Schiedam van het „Algemeen Nederlaudsch Werk lieden-Verbond" dat in de door hen vertegenwoordigde vereeni- gingen de te dezer stede geldende verordening op de Plaatselijke directe belasting naar het inkomen een punt van ernstige bespreking heeft uitgemaakt dat zg tengevolge daarvan namens gemelde vereenigingen uwen Raad beleefd verzoeken in de gemelde verordening zoo spoedig als doenlijk is de meest dringende verbeteringen aan te brengen door te bepalen dat: a. de belastingplichtigheid (art. 3) eerst aan vangt bij een jaarlijksch inkomen van meer dan f 500.- h. verplichte aflossing van hypothecaire schuld

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1907 | | pagina 2