Ditjes en Datjes. De raadsverkiezing. en De alcohol en de arbeidersbeweging. Ylaardingsche IJzerkoekjes. Na afdoening der gewone huish. zaken werd, ter beantwoording der vragenlijst ons toegezonden door het N. V. V., omtrent de mogelijkheid in ons bedrijf om te geraken tot afschaffing van nachtarbeid en invoering van een 10-urigen arbeidsdag, eene commissie benoemd. Hierna bracht de penningmeester een verslag uit over onzen boottocht, waaruit bleek dat we nogal tamelijk duur zijn uitgeweest. Verder werd benoemd eene commissie tot nazien der rekening en verantwoor ding over dezen boottocht, terwijl nog werd gekozen een gevolmachtigde tot het ontvangen van gelden van de Rijksp. spaarb. (Vacature Rosman). Naar de Meeting voor Vakorganisatie te Dordrecht werd het bestuur afgevaardigd, zonder bezwaar van de kas en werd besloten de banier mede te nemen. Na de rondvraag, waarin niets bijzonders werd ge vraagd, sloot de vooizitter de vergadering. De Secretaris. De Schiedamsche correspondent van De Gemeente werkman schrijft: Vrijdag 12 Juli had hier ter stede de herstemming plaats voor den Gemeenteraad, waarvan de uitslag door ons met vreugde tegemoet kon worden gezien. Onder de aftredenden waren drie christelijken, twee vrijz.-dem. en 2 liberalen. Thans zijn weder ge kozen drie christelijken, drie vrijz.-dem. en een soc.-dem. Wij kunnen dus met zekerheid zeggen, dat deze verkiezing gunstig voor ons is uitgevallen, temeer daar wij er zeker van zijn dat wij er nu althans een in den raad hebben, die beslist aan de zijde van de arbeiders staat, hoewel wij ook zeker min of meer vertrouwen kunnen stellen in de gekozen vrijz.-democraten. Opmerkelijk is het echter, dat er ditmaal zooveel stemmen werden uitgebracht op den sociaaldemocraat, die bij de herstemming met een zeer beduidend stemmental uit de stembus kwam Vreemd komt het ons voor, dat het hooge stemmen- cijfer op den sociaaldemocraat uitgebracht, mede is te danken aan verscheidene gemeentewerklieden, die lid zijn van de vereenigiug „Ons B dang" en er nog maar steeds niet toe kunnen geraken, zich aan te sluiten bij onze afdeeliug. Eigenaardig is het zelfs dat zjj zich steun en kracht trachten te verwerven, door personen mede in den raad te brengen, die ons program geheel onderschrijven en zich toch niet bij ons kunnen scharen omdat zij zich niet kunnen vereenigen met het program van den Bond. Het grootste bezwaar wat h-n terug houdt is wel, dat in het program het streven voor algemeen kiesrecht is opgenomen, want zoo dat eenmaal verkregen wordt, zal alle gespuis in Kamer en Gemeenteraad worden gebracht en dan zou het er duister voor ons uitzien. Maar als nu de verkiezing daar is en men merkt dan, dat velen van hen die bij het lezen van ons program altijd op bezwaren stuiten en hoofdzakelijk op het punt betreftende het kiesrecht op een sociaaldemocraat stemmen, dan komt het toch overduidelijk uit dat zij het toch niet zoo ernstig meenen met hun bezwaren, want als een eenvoudige arbeider en tevens als sociaal democraat zitting neemt in den raad, deze dan toch zeker wel tot het zoogenaamde gespuis kan worden gerekend; en toch zijn er velen van hen die meenen, zoo zij hun stem op zoo iemand uitbrengen, een nuttig werk te verrichten. Wxj keuren dat niet af, integendeel, wij zien daarin dat langzamerhand hun oogen opengaan, maar wat wjj nog zoo betreurenswaardig noemen, is, dat zij ons nog steeds van verre blijven aanschouwen. Wij betreuren het, dat zp nog maar altijd niet kunnen begrijpen, dat het niet genoeg is iemand in den raad te brengen die voor de belangen van de arbeiders zal opkomen. Wij zouden zoo gaarne zien dat zp begrepen, dat als men werkelijk wil medewerken de arbeidende klasse (waaronder wij toch zeker allen behooren) tot een gunstiger en ruimer levensbaan op te voeren, dan toch even zoo krachtig het leger van strijders buiten de Kamer of den Raad, als daar binnen, moet ver sterken. Verwacht gij wat van de menschen die gij j.l. Vrijdag mede in den Raad hebt helpen brengen, toont dan ook dat zij op uwen steun kunnen rekenen, wanneer er arbeidersbelangen aan de orde komen. Zoolang gij hiervoor nog terugdeinst, zal het voor hen en voor ons verbazend moeilijk zijn, de arbeid door hen en door ons Verricht, met succes bekroond te zien. De vorige week vermeldden wij de beschouwing van de Nieuwe over de jongste raadsverkiezingen, een be schouwing, die onder meer het volgende fraais bevatte de misleiding bjj huisbezoek door vrptinnig- „en sociaal-demokraten die o. a. verzekerden, dat „de irkomstenbelasting tot op de helft zou ver anderen, als maar De Bruin gekozen werd en dan wellicht nog iets, dat wij bijna niet kunnen „gelooven, maar toch herhaaldelijk verzekerd werd. 1) Wij spraken toen het vermoeden uit, dat hier wel pure fantasie van de Nieuwe weergegeven zou zijn. Maar bet Schiedamsche Volksblad zegt in zijn beschouwing over de verkiezing het volgende: „Hoe het Vrijdag j. 1. van links is toegegaan om het te winnen kan niet met een paar woorden verteld worden. Alleen zij gezegd dat in het Wacht huisje der tram op bizonder royale wijze aan de arbeiders-kiezers, welke links hadden gestemd, „verlette tijd" werd uitbetaald en dat de kastelein Slavenburg met het schenken aan die kiezers een goeden dag had. A bon entendeur demi mot suffit. Heel duidelijk is dit uitknipsel wel niet, waar moet het met het onderstreepte van de Nieuwe in verband gebracht worden? Worden geen bewijzen bijgebracht, dan beschouwen we beide stukjes eenvoudig als een blijk van spijt over de geleden nederlaag, zoowel in II als in III. Want, als men dat nog niet wist of begreep, het volgende stukje in onze waarde Nieuwe zou het ons voor de zooveelste maal bewijzen. Hier volgt het fraais. De val der „liberalen". De moreele val van onze liberalen van verschillende schakeering is een voldongen feit. Door openlijk op de meest felle wijze te ijveren voor de verkiezing van een socialist in onzen gemeenteraad, hebben zij hun vaandel bezoedeld, met een onuitwischbare vlek bevuild. Zij hebben, zich spannend voor de zegekar der partij van omverwerping van het gezag en van de maatschappe lijke orde, hun fatsoen als partij weggeworpen en zijn hiermede een groot eind afgedaald op de steile helling, welke hen onvermijdelijk zal voeren tot het knechtschap van de meest immoreele kliek. Grooter val is haast niet denkbaar voor een politieke partij. Zich verlagen tot de slippendragers van menschen, die voor waardig heid geen gevoel hebben; die straks de wet zullen stellen aan diezelfde helpers van nu dit is een han deling waarvan zij de draagwijdte thans nog niet over zien, is ook eene verguizing van zichzelf. Het is niet bijzonder moeilijk, de bijkomende beweeg reden na te speuren, welke de „liberalen" van alle kleur er toe gebracht moet hebben, zóó hun politiek fa soen te grabbelen te gooien. Dat motief moet dan een zeer onedel zijn, hetwelk doet denken aan een gehuurden sluipmoordenaar. Maar zelfs zulks een beweegreden zou het gebruik van een dergelijk middel niet mogelijk maken, als er geen geestelijke verwantschap was tusschen huurder en gehuu'de. Juist die geestelijke verwantschap echter zal de steeds grootere wegzinking der eenen, en den aangroeienden opgang der anderen veroorzaken, met het onvermijdelijk gevolg, dat de kinderen den vader zullen verslinden. De verslondene zal zijn lot evenwel aan zichzelf te wijten hebben, waarbij alleen het woord hem ten troost kan zijn: Quid vult perdere Deus, primus dimentat, d. i.dien God verderven wil slaat hij eerst met blindheid! Want met blindheid moeten zij geslagen zijn, die zoo lang reeds coquetteerden met een kliek, welke omver werping van orde en gezag in haar schild voert; een kliek, die slechts tiert en groeit op den mesthoop der ontevredenheidskweeking. Het samengaan met zulke politiekers mag met recht immoreel genoemd worden en zal ook oorzaak zijn van den ondergang, van de verknechting der liberale partij. Wèl is het een treurig schouwspel dat zij biedt, aldus zichzelf afmakend. Maar het ligt er toe, tenzij bijtijds nog een heilzame omkeer plaats vindt IJ. Z. Een woord van troost hebben we niet voorde Nieuwe alleen een opwekking, om andere schrikwekkende pam fletten de wereld in te sturen. De gewone stinkbommen baten niet meer, misschien kan het Bredasche middel nog eens worden aangewend. Op een andere plaats in dat blad kan de lezer dat vinden. Het aantal van hen, die meenen, dat het alcoholisme in z(jn tegenwoordigen vorm eerst zal verdwenen zijn in een samenleving, in welke ieder kan beschikken over hetgeen zijn behoefte meebrengt, waar niemand meer gedwongen zal ziju onvoldoende gevoed en gekleed in krotten te gaan uitrusten na te langen, te ingespan nen arbeid, is nog groot. En hoe gaarne we het anders wilden het laat zich aanzien, dat hun meening bevestigd zal worden. Mag dit echter een reden zijn den alcoholstrijd te staken Moeten we maar gaan wachten tot een betere dan de tegenwoordige samenleving gekomen is en de alcohol laten voortgaan jaarlijks grootere verwoestingen aanterichten Mijns inziens geenszins We zullen trachten in de volgende regels de nood zakelijkheid aan te toonen van een krachtige actie, te voeren door het proletariaat tegen het alcoholisme, een der meest verschrikkelijke uitvloeisels van het kapita lisme, waarvan v. d. Goes in zijn belangwekkend artikel „Ter eere van Koning Alcohol" in „Het Yolk" van 19 Mei 1.1. zeer terecht zegt „De roem van den alcohol is tegelijkertijd de schande van het kapitalisme", welke actie zich moet uiten in onze aansluiting bij de geheel-onthoudingsbeweging. We kunnen veilig aannemen, dat vanaf de oudste tijden de menschen gedronken hebben uit een behoefte om zich te bedwelmen. Was evenwel in de vroegere eeuwen het drinken van wijn, bier enz. weer een voorrecht der meer-gegoeden, eerst later is het volk in al zjjn lagen zich gaan overgeven aan het gebruik en het misbruik van beiwelmende dranken. Kwam dronkenschap ook vroeger lang niet zeldzaam voor, de „eer" van het alcoholisme, zooals wjj dit thans kennen, te hebben voortgebracht komt het kapitalisme toe en het is weer eigenaardig, dat hoewel ook anderen dan het proleta riaat door dit voortbrengsel van het kapitalistisch stel sel ljjden, het weer de arbeiders zjjn die het loodje leggen, die het zwaarst erdoor getroffen worden. We zullen aantoonen waarom en hoe. Volgens Grotjahn in „der Alkoholismus" vervallen veel meer menschen tot drankzucht door het sociale milieu, waarin zjj leven, dan door een ziekelijke aanleg ertoe. (We rekenen ons ontslagen van de plicht te bewijzen, dat de arbeiders van heden ongetwijfeld in het slechtste sociale milieu leven, dat men zich kan denken). „Alle verlokkingen, alle mogelijke verzoeking brengt „den arbeider tot de drankzucht. De drank is voor „hem bijna de eenige brön van vreugde en alles werkt „samen er hem heen te voeren. „De arbeider komt vermoeid en verslapt door zijn „arbeid naar huis, hij vindt een woning, waarin alles „wat tot gezelligheid strekken kan, ontbreekt, een „woning vochtig en vuil, hij heeft behoefte aan eenige „opvroolijking, hij moet een tegenwicht hebben, tegen „de moeite van zjjn arb-fid iets dat hem het vooruitzicht „van den zuren dag van morgen dragelijk maakt", aldus Engels in „die Lage des arbeitende klasse in England". Zoo gaat hij naar de kroeg, drinkt misschien in het begin matig, hoewel de grens, waar het matige eindigt en het onmatige begint, weldra overschreden is. Ook gedurende den arbeid drinkt hij. De te lange arbeidsdag meestal met eentonig werk doorgebracht, doet hem nu en dan naar een borrel verlangen. De tijdelijke opflik kering daardoor, voelt hij als een werkelijke krachts versterking en als de genomen dosis is uitgewerkt, komt hij, maar al te licht, dubbel afgemat als hij zich dan gevoelt, tot een tweede meestal grootere hoeveelheid. Na korten tijd reeds, meent hij niet meer zoo goed te kunnen werken, als hij niet gedronken heeft, het drinken is hem tot een behoefte geworden. Zoo wordt de arbeider dikwijls tot een drankzuchtige en zoo wordt hij slacht offer van het alcoholisme. Lichamelijk, geestelijk en zedelijk gaat hij weldra ten gronde en met hem zijn gezin, dat doorgaans tot armoede vervalt. Dat zoo iemand totaal verloren is voor den strjjd om verbetering van sociale toestanden, voor de zaak der vrijheid, behoeft wel niet nader betoogd. Maar hoe erg ook reeds, toch is er nog grooter kwaad, dat de arbeiders vooral in de machtspositie hunner klasse bedreigt, n.l. het alkohol-kapitaal. U dit duidelijk te maken zullen wij in een volgend artikel trachten. Uit den Raad. In de Raadszitting van verleden Vrijdag kwamen tusschen allerlei min belangrijk grut twee meer belangrijke zaken aan de orde. Ten eerste de verpleging van den armlastigen krank zinnige Daniël Ploeg. Gebleken is dat de vader van den krankzinnige de kosten der verpleging ruimschoots voor zijne rekening kon en dus ook behoort te nemen. De vader bleef echter tot nu toe pertinent weigeren meer dan een bepaald deel te voldoen. B. en W. stelden thans voor de kosten bij een mogelijke hernieuwde weigering desnoods te verhalen door beslag te leggen op het loon. Dit werd zonder discussie aan genomen, zoodat papa Ploeg thans wel eieren voor zijn geld zal hebben. Ten tweede kwam aan de orde de onderhandeling met Vlaardinger Ambacht over een geldelijke vergoeding voor het verlies door Vlaardingen Ambacht bij de grens wijziging te lijden. De vraag werd gesteld of de raad mee wilde gaan met het voorstel van B. en W. van Vlaard.-Ambacht, om de finantieele vergoeding ten bate van laatstge noemde gemeente vast te stellen.als volgt: de 10 eerste jaren f 900, de 10 volgende jaren f 600, en daarda 10 jaren f 300, te zamen f 18 0 0 0, zegge achttien duizend gulden. Nadat de heeren v. Gelderen, Kikkert, de Witte en Hoogendijk tegen dat voorstel hadden gesproken, stelde de heer Schippers voor de door het Gemeentebestuur 1) Wij cursiveeren. Allen, die consequent het alcoholisme willen bestrijden, moeten het proletariaat in zjjn kamp voor sociale bevrijding on dersteunen, maar omgekeerd moeten allen, die aan de bevrijding van het proletariaat werken, door in de worsteling tegen het kapitalisme te overwinnen, den strijd tegen den alcohol voeren, den vijand, die een der sterkste hinderpalen is voor de orga nisatie, voor de bevrijding der arbeiders, v. t>. Velde, Alcohol, Religion, Kunst.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1907 | | pagina 3