No. 36. ZATERDAG 2 November 1907. 7e Jaargang. ORGAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij. Schiedamsche Bestuurdersbond. Katholieke Kuiper-hulde. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal j vooruitietaiing, franco per post 30 cent j J Losse nummers 2 cent. Bnreau van Redaktie Gebouw „CONSTANTIA", Hoogstraat. Bnrean van Administratie Rhoonsehestraat 7boven ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Stuiken voor 't eerstïolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. De Moker is eiken Zaterdag verkrijgbaar: Te Schiedam: Nieuwsticht N. Z. 32. Groote Markt 3. Zalmstraat 22. „Constantia", Hoogstraat. Te Vlaardixgeu Markgraafstraat 20. Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne menten aangenomen. De abonné's worden verzocht bjj adresverandering daarvan kennis te geven aan de Administratie. Steun voor de Rotterdamsche Bootwerkers. In de j.l. Zajerdag gehouden bestuursvergadering van den S. B. B. vterd beslist, in afwachting van een nader besluit der algemeene vergadering, reeds nu op te wek ken tot het verleenen van financiëelen en moreelen steun aan de bootwerkers te Rotterdam. Waar Schiedam zulk een droevig figuur maakt met de levering van onderkruipers, hebben de beter-gezinden te zorgen voor tegenwicht. Zorgt voor geld De strijd behoeft hier niet te worden uiteengezet ieder weldenkende, ieder bewust arbeider vooral, heeft sinds lang zich geschaard aan de zijde der met zooveel taaie volharding en energie strijdende bootwerkers drage elk dan bij om hen te doen overwinnen. Draagt uw giften tot nader order af aan den penning meester uwer vakvereeniging of 's Zaterdagsavonds in het gebouw „Constantia" aan de Hoogstraat. Wie veel kan missen, geve veelwie weinig kan missen geve weinig maar steunt allen! Namens het Dag. Best. v. d. S. B. B. P. DE BRUIN, Voorzitter. P. J. ANNOKKÉE, Secretaris. In 1891 verscheen Dr. Kuypers redevoering „Maza- natha," waarin hij o. a. uiteenzette, waarom een samen gaan met de Roomschen niet mogelijk is voor de Protestanten. Daarin schrijft hij o. a. het volgende, na te hebben gezegd dat een samengaan met de Roomschen niet mag plaats hebben „Dat dit niet kan, ligt aan het bloed der martelaren dat gevloeid heeftdat dit nu niet kan en nooit zal kunnen, ligt aan den schranderen grijsaard te Rome, die de pretentie maakt, gevolmachtigd stedehouder van Christus op aarde te zijn. Al moge zich dan ook om de eenheid in grondbeginsel en om de gelijke finale, die beiderzijds wordt ingewacht, vaak eenheid van streven openbaren, toch gaapt er tusschen hen en ons een klove, die ons dwingt tot geïsoleerde partijformatie eii nooit mag worden overbrugd. Steeds zou ik dan ook van verraad aan onze historievan een verraad aan onze beginselen roepen, zoo er ooit van ineensmel ting, of ook maar van te nauwe aaneensluittng met onze Roomsche landgenooten sprake viel. Immers wat tusschen hen en ons ligt is het heilig pleit voor de vrijheid der concientie, waarvoor wij nogmaals als onze vaderen ons bloed zouden laten en waartegen zij hoe toeschietelijk ook in de praktijk, toch in beginsel steeds blijven aangekant." Een ieder weet, dat het „verraad aan onze historie en het verraad aan beginselen" is gepleegd en dat „het heilig pleit voor de Vrijheid der concientie" door Dr. Kuyper als oude plunje naar den lommerd is gebracht. In 12 van „Ons Program" waarschuwt Dr. Kuyper de Protestanten tegen de Roomschen, o. a. met een verwijzing naar waf in andere landen is geschied, en zegt dan „De Roomsche woordvoerders stelden zich uiterst ge matigd aan. Ze legden, voor als na, den klemtoon meest op de belijdenis van den Christusom ongemerkt het specifiek Roomsche meer op den achtergrond te doen treden. Van alle kanten kwamen ze met een innemend gelaat en met open armen op u aanloopen, om met u saam den strijd voor scepter en altaren te strijden. Hun politieke tolken schikken zich op uiterst gelukkige wijze in de vereischten, voor het welslagen van deze verzoening noodig. En zoo te goeder trouw, ja, zoo verleidelijk en vertrouwen inboezemend was hun optreden, dat oude Protestantsche woordvoerders in een aaneensluiten der slagorden heil meenden te zien en vooral in Duitschland onder den naam van „antirevolu tionaire politiek" en in Frankrijk onder den naam van „legitimisme" een stelsel van staatkunde aanbevolen, dat, op 'terugdringing van de revolutie en gelijkstelling der beide confessien gegrondbasis scheen op te leveren voor een moderne reconstructie van den Christelijken staat." En na dit nader te hebben uitgewerkt komt Dr. Kuy per dat tot deze slotsom: „In het buitenland daarentegen kwam men tot die ontwikkeling (n.l. over de'plannen en bedoelingen van de Roomschen) eerst, toen Rome ten laatste zelf het masker liet vallen en ieder zich overtuigen kon, hoe de Jezuïetenterwijl Roomsch en Hervormd zich goed en wel op de, grenzen schenen te verbroederen, in alle stilte op het onmerkbaarstachter ons om, het op onze ver nietiging hadden toegelegd en ons mee hadden gebruikt om Rome ten slotte met de brutaalste driestheid haar onloochenbare triomf te doen celebreeren." Sinds hij dit schreef, heeft Dr. Kuyper zelf zich ge schaard onder die „oude Protestantsche woordvoerders", die zich door den Paus en de Jezuiten laten „gebruiken" om Rome in de gelegenheid te stellen „haar onloochen bare triomf te doen celebreeren." Is het wonder dat het Katholieke door de Jezuiten gedrilde Nederland hulde brengt aan een man, die, hoe wel wetend dat hij Rome helpt versterken tegenover het Protestantisme, toch zich tot dit door hem zelf veroor deeld bedrijf leent? Hulde aan een man, die eenmaal schreef„we weigeren evenzeer met Rome terug te gaan naar de Middeleeuwen" (§11 van Ons Program) en nu hard meehelpt aan dien teruggang naar de Middeleeuwen Wanneer men zich even indenkt in Dr. Kypers hevig verzet tegen ieder samengaan met Rome, wanneer men zich even behoorlijk rekenschap ervan geeft, dat Dr. Kuyper de Protestanten met feiten uit de geschiedenis van het Protestantisme onophoudelijk waar schuwde voor een samengaan met de Roomschen, omdat daaruit alleen voordeel voor Rome en alleen nadeel voor het Protestantisme voorkomt, en wanneer men bedenkt, dat Dr. Kuyper met het gesproken en geschreven woord zijn aanhangers steeds trachtte af te houden van een samengaan met Rome omdat een gemeenschappelijke belijdenis van den Chris tus een „basis scheen op te leveren voor een moderne reconstructie van den Christelijken Staat", dan komt Dr. Kuyper's samengaan met Rome „ter reconstructie van een Christelijken Staat", ter vorming van een Kamermeerderheid, in een zoo schril licht, dat het onmogelijk wordt, hulde te brengen aan Dr. Kuyper, tenzij men zooals de Katholieken en Anti-revolutionairen wereldlijke en geldelijke voordeelen van het kerkelijk monsterverbond heeft ondervonden. Ons geheele zedelijk bewustzijn, ons gansche men- schelijk gevoel en verstand, komen in opstand tegen de huldiging van een man, die handelde zooals Dr. Kuyper. En in de hulde van Katholieke zijde, zooals die door de Nieuwe Schiedamsche Courant van 29 October werd opgesteld, is het ons onmogelijk een eerlijke bewondering te vinden voor een groot man. Ook een oprecht Katho liek moet in zijn binnenste Dr. Kuyper zedelijk verfoeien. Wij kunnen in die hulde niets anders vinden dan de verheerlijking van een man, die er in de laatste jaren krachtig aan heeft meegewerkt „Rome ten slotte met de brutaalste driestheid haar onloochenbare triomf te doeji celebreeren." En die hulde van Roomsche zijde begrijpen wij volkomen. Het genoemde artikel der Nieuwe Schied. Cour. is evenwel om nog andere redenen „een teeken des tijds." Niet om de dolle gelijkstelling van Dr. Kuyper met Napoleon, Bismarck en Mozes tegelijk. Zeker, hij heeft de ijdelheid van een Napoleon, de liefde voor geweld van een Bismarck en het weifelgeloof van een Mozes. Maar zóó bedoelt de onhandige Nieuwe dat natuurlijk niet. Het genoemde artikel is „een teeken des tijds" en een „teeken des Roomschen denkers" om de redenen, die de katholieke Nieuwe opgeeft voor haar bewonde ring voor den Calvinistischen theoloog-staatsman. Wij zullen ze hier afdrukken Maar groot, machtig was deze man ook vooral toen hij in de noodlottige stakingsdagen met ijzeren hand het gezag hoog hield en de misdadige woelin gen met beslistheid en kracht bezwoer, zoodat er kreten van bewondering zelfs uit het vijandige vrij zinnige kamp opgingen. Kan het driester „Aan mij is de wrake, zegt de Heere werd gewijzigd tot: „Aan mij is de wrake, zegt Dr. Kuyper". En een Katholieke Christen juicht die wijziging toe. Maar die wijziging kwam ten goede aan het kapitalisme, den goeden vriend der Kerk Nog krasser is evenwel de volgende tirade Deze groote, machtige man is ook vooral de man der „kleine luyden". Hij is democraat in den besten zin des woords. Recht wil hij gedaan zien aan het Nederlandsche volk in al zijne geledingen. De sociale kwestie, die heel het volk omvat, wil hij in den besten zin dès woords oplossen. Daarom is onder zijn bestuur dat stelsel van sociale wetten in ontwerp gebracht, waarbij men hem slechts- tijd gelaten heeft, er enkele in het Staatsblad te brengen. Meer echter nog dan van goede sociale wetten verwacht hij van een terugkeer tot goede Christelijke zeden. Als een hersenschim en misleiding der schare verwerpt hij de gedachte dat de ongelijkheid van bezit ooit zou kunnen worden weggenomenslechts regeling en verzachting van de door de zonde ont stane ongelijkheid en niet weg te nemen tegen stelling, is zijn strevenbescherming der zwakken acht hij der overheid zwaarwichtige taak. Wat nu Kuyper de man der kleine luydenJa, dat was hij, voor zijn ijdelheid en heerschzucht hem tot aan sluiting bij de Roomschen en de grooten dezer aarde brachten. Maar zijn geheele ministeriëele leven was één aaneengeschakelde reeks van behartigingen der kapita listische en verwaarloozing der proletarische belangen. Niet één enkel sociale wet is door hem in de Staats courant gebracht. Zijn beloften op de laatste deputaten- vergadering voor zijn optreden als minister heeft hij niet gehouden. En wat deed Dr. Kuyper tot „regeling en verwachting van de door de zonde ontstane ongelijkheid Niets. Niets. Hoegenaamd niets. Het is een „teeken des tijds" dat een Katholiek dag blad zonder schroom zulke „onnauwkeurigheden" durft neerschrijven. Maar hoe moet het Dr. Kuyper te moede zijn wanneer hij zich op die wijze ziet in de lucht steken door Room schen, hij een „oude Protestantsche woordvoerder" Zou hij bij deze gelegenheid niet eens terugdenken aan wat hij schreef in 12 van „Ons Program"? „Zoo te goeder trouw, ja, zoo verleidelijk en vertrouwen inboe zemend was hun optreden" ten doel hebbend „in alle stilte, op het onmerkbaarst, achter ons om" onder aanvoering van de Jezuieten, „onze vernietiging" te be werkstelligen en „Rome ten slotte met de brutaalste driestheid, haar onloochenbare triomf te doen celebreeren". Zouden Dr. Kuyper en zijn vrienden nog zelfcritiek in voldoende mate kunnen uitoefenen, om zich al is het maar een oogenblik rekenschap te geven van de hulde der Roomschen Er is een hulde, die een vonnis is MOKER E

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1907 | | pagina 1