De rector voor het voetlicht. n. Uit de Partij. Uit de Vakvereenigingen. arbeiders blootgesteld aan verdierlijking en zedelijk verval. De eeuige weg om daaraan te ontkomen is de moderne arbeidersorganisatie. Een van de eigenaardigste zonderlingheden van rec tor Vinkesteijn's rapport is de afdeeling „Redenen van het achteruitgaan van het getal leerlingen." Daarin wordt volledig erkend", dat niet slechts te Schiedam maar „ook in de meeste plaatsen van ons vaderland en van het buitenland" een dergelijke achteruitgang in het bezoek der gymnasia op te merken is, waar tegenover een reusachtige toename in het bezoek der Hoogere Burgerscholen staat. Maar wanneer men nu denkt een verklaring van dit verschijnsel te verkrijgen en dan liefst eene, die ten gunste van het behoud van het gymnasium zou pleiten, dan komt men bedrogen uit. De „redenen" prijken alleen in het opschrift dezer afdeeling. Van een man, die zichzelf en zijn 6 Schie- damsche mede-Olympiërs zóó in de hoogte steekt, zóó opkamt, zóó verafgoodt, had men toch wel een klein beetje kracht en logica van betoog mogen verwachten en had men (kom, we willen gul zijn) toch tenminste één enkele reden mogen hooren voor dien achteruit gang van het gymnasium (volgens de heeren van het gymnasium desondanks pleitende voor het gymnasiaal onderwijs) en voor dien vooruitgang der H. B. scholen (volgens diezelfde gymnasiale heeren pleitende tegen het hoogere burgerschool-onderwijs). Maar neen, Zeus- Vinkesteijn zwijgt. Zooiets kan alweer niet pleiten voor de waarde van de Olympische Schiedammers. Verklaarbaar is dit ver schijnsel zeer gemakkelijk. Vooral de heeren in oude talen zijn zóó verslaafd aan hun commentaren (ver klaringen op de oude schrijvers), dat hun wijsheid ten letste aan de commentarenwijsheid gelijk wordt. Op de kwestie van vermindering der gymnasiumleerlingen en vermeerdering der hoogere-burgerschool-leerlingen ontbrak in de boekenkast des rectors het wijsheidbren gend antwoórd, genaamd commentaar. En zoo mist men ook in rector Vinkesteijn's rapport het antwoord, dat noodig was blijkens het opschrift „Redenen enz...." maar achterwege bleef bij afwezigheid van den wijs heidleverancier der klassieke gymnasialisten, het com mentaar Toch is het voor een ieder, die eenigszins bekend is met den ontwikkelingsgang van het schoolonderwijs, het tegendeel van een onbegrijpelijke zaak, dat de gymnasia achteruit gaan en de hoogere burgerscholen vooruitgaan. Maar zoo iemand kan ook moeilijk voor stander zijn van de handhaving van gymnasia in alle gemeenten boven de 20000 inwoners. Wat toch is het geval? Vóórdat de hoogere burger scholen bestonden, was er geen ander voorbereidend onderwijs voor de hoogeschool dan de zoogenaamde Latijnsche school. Aan de hoogescholen was toen het Latijn de taal der geleerden en werden de lessen gege ven en de boeken geschreven in het Latijn. Wie dns met eenige vrucht die lessen wilde bijwonen en die boeken wilde lezen, moest er voor zorgen dat hij vol doende Latijn kon lezen en spreken. Met het Latijn en de Latijnsche Oudheid werden het Grieksch en de Grieksche Ondheid de hoofdvakken van studie. Maar toen de natuur- en wis-kundige wetenschappen een uit voeriger voorbereidingsstudie vereischten dan de enkele uren die op een Latijnsche school (later vervormd tot gymnasium) daarvoor overbleven, ontstond naast dat gymnasium de hoogere burgerschool. En toen nu lang zamerhand het Latijn als taal der geleerden verdween en ook aan de hoogescholen geen Latijn meer noodig was dan alleen voor de studie van het Latijn zelf (zelfs het middeleeuwsch Latijn vereischt nog een aparte studie), toen werd het gymnasium als voorbereidings school voor de hoogeschool langzamerhand voor de meeste studievakken overbodig. Was nu op het Gymnasium een omwenteling in de opleiding en studiewijze gekomen, misschien zou het dan nog voor zóó grooten achteruitgang zijn gevrijwaard. Maar de bestudeering van de Latijnsche en de nog veel moeielijkere Grieksche taal is hoofdzaak gebleven en als een leerling eindexamen doet heeft hij het op een enkele uitzondering na nog niet eens zoover gebracht dat hij een nog niet bestudeerd stuk Grieksch of Latijn, vooral wanneer het van een eenigszins moeielijken schrijver is, kan vertalen. Met het doode werk van taal en spraakkunst, spraakkunst en taal, wordt de tijd ver sleten en verknoeid. Van de Latijnsche en Grieksche Oudheid en haar beschaving weet men dus nog in het geheel niets of ongeveer niets. Hiermee zijn in een paar trekken de redenen geschetst van den achteruitgang der gymnasia. Waarom de hoo gere burgerscholen zulk een hooge vlucht genomen heb ben, zullen wij bij gelegenheid nog wel eens uiteenzetten. Maar waar, zooals ook rector Vinkesteyn's rapport erkent, overal de gymnasia achteruitgaan waar het gymnasium als voorbereidingsschool voor de hoogeschool nog slechts voor enkele vakken noodig is, waar van de 100 gymnasiasten die eindexamen doen en daar door komen, minsten 99 ook een hoogeschool gaan bezoeken en het dus voor hun ouders of studiebetalers (voor aan staande predikanten bijv.) niet bezwaarlijk kan zijn, eenige jaren larger iets meer voor het onderwijs der gymnasiasten te betalen 1), daar is het tijd voor de kleine steden zooals Schiedam, die niet rijk genoeg zijn om voor 11 (Schiedamsche) leerlingen f 11000.— te betalen, om zich van de lasten van een gymnasium te ontdoen, en daar is het tijd voor het r(jk om óf de gymnasia heelemaal af te schaffen na de hooger onder wijswet zoo te hebben veranderd dat geen gymnasium diploma meer noodig is om aan een hoogeschool te gaan studeeren óf in de verschillende deelen van het land rijksgymnasia (een stuk of 6 a 10 voor het heele land) in te richten. Die verandering is natuurlijk alleen dan mogelijk, wanneer van de kleine steden met een gym nasium zelf de aandrang uitgaat tot een dergelijke wets verandering. Daar gaat het hier om. Nog even moeten wij terugkomen op het aantal leer lingen. Dat bedraagt nu 37. Daarvan zijn er 11 uit Schiedam. Maar de rector vergeet er bij te zeggen dat er 13 zijn uit steden met een gymnasium en 1 uit een plaats die vlak bij een stad met een gymnasium en ver van Schiedam ligt. Trekken wij die 14 er af, die hier geweerd zouden zijn als de Schiedamsche Raad een zelfde bepaling als voor de Hoogere Burgerschool had gemaakt, dan blijven er 23 over, waarvan 11 Schie dammers, en zou het Schiedamsch Gymnasium indien het een bijzonder gymnasium was geen rijkssubsidie meer hebben gekregen. Dat evenwel nog daargelaten, een feit is toch dat bij opheffing van het Schiedamsch gymnasium die 14 in hun eigen s'ad (1 vlak bij zijn eigen woonplaats) terecht kon. Zoodat het hier ten slotte om 23 leerlingen gaat. En daar het rijk subsidie geeft voor de omwouenden, dus alleen voor de 12 leerlingen uit de omstreken van Schiedam, betaalt dus feitelijk het rijk f 1000.voor ieder dier omwonende en de gemeente Schiedam f 1000. voor ieder der inwonende leerlingen. Wat onverant woordelijk is. De onvolledigheid van rector Vinkesteyn's rapport ook op dit punt is er mede oorzaak van geweest, een ver keerden indruk te vestigen bij de raadsleden, Wie men niet de gelegenheid heeft gegund, tegenover het rectors rapport een krachtige, zakelijke kritiek te hooren, maar die men, stemming makende tegen het voorstel van den sociaal-democraat de Bruin, hals over kop in een onover dachte en ongegronde beslissing heeft gejaagd. Is dat soms ook een blijk van den weldadigen intel- lectueelen en moreelen invloed der 7 Schiedamsche Olympiërs Maar we zijn nog niet aan het eind. Er is nog v#el meer fraais. Vergadering Wibaut en De Brnin. De ver werping van het verznek van den Schiedamschen Be- stuurdersbond, Patrimonium en het Alg. Ned. Werklie den-Verbond, per afzonderlijk adres gesteund door den R. K. Volksbond, door den Gemeenteraad van Schiedam, was voor de Afd. Schiedam der S. D. A. P. een welkome gelegenheid voor een openbare vergadering, verleden Vrij dag. Van de uitgenoodigde raadsleden verschenen alleen de heeren Koopmans, van der Schalk en van Westen dorp. De Burgemeester die bericht had, dat hij, zij het ook laat, nog hoopte te komen, kwam ten slotte niet. In een heldere en prettige rede zette Wibaut uiteen, hoe een gemeente belasting kan heffen overeenkomstig de bestaande rijkswetgeving en hoe zij dat op de billijkste wijze binnen die wetgeving moet doen. „Neem het geld waar het is, veel waar veel is, wat minder waar min der is, wein'g waar weinig is, en niets waar het noodige voor het eerste levensonderhoud niet of niet voldoende aanwezig is." Slechts door één soort van belastingheffing kan dat geschieden, n.l. door stijgende of progressieve. De rijkswet laat de gemeenten daarin evenwel niet vrij zjj moet de progressie beginnen bij een belastbaar bedrag overeenkomende met 1 1/i het gemeentelijke vast gestelde bedrag voor noodzakelijk levensonderhoudte Schiedam is dat f 500.—, de progressie moet dus begin nen b(j f750.voorts mag de gemeente niet verder gaan dan het dubbel van het procent dat zij (te Schie dam) van die f 750.— heftwordt dus bjj die f 750.— een 5 procent geheven, dan mag men nooit hooger gaan dan 10 procenten de klasse-opklimming moet dan regelmatig geschieden. Wil men dus van de groote in komens veel trekken, dan moet men met een hoog pro cent, reeds bij f750.— te Schiedam, beginnen. Dan treft men de groote inkomens behoorlijk en krijgt ook goed wat in de kas, maar dan legt men een vrij groote, feitelijk te groote last, op de gemiddelde inkomsten. Daartegen is evenwel een middeleen flinke aftrek voor kinderen en andere redenen. De Bruin behandelde meer in 't bijzonder de Schie damsche belasting. Duidelijk liet hij daarbij uitkomen op welk een ergerlijke wijze de meerderheid van den ge meenteraad ook nu weer omspringt met de belangen der arbeiders en kleine middenstanders en de verzoeken van arbeidersverenigingen beantwoordt. Ook de rede van de Bruin onderscheidde zich door groote helderheid en pittigheid. Van het debat werd alleen gebruik gemaakt door J. Stegman, den voorzitter van Patrimonium, die de aanvallen van de Bruin op de anti-revolutionairen in den Raad en een paar „stekelige" aanmerkingen op Patrimonium zelf trachtte af te weren. De Bruin had daardoor de gelegenheid, nog eens extra het licht te laten vallen op de houding der kerkelijke raadsleden en tevens te doen uitkomen dat hij op Patrimonium zelf niet de geringste stekeligheid had gedebiteerd. Het was een uitmuntende propaganda-avond. Jammer dat er niet meer menschen warenDe zaal was nog niet voor een derde gevuld. Aan brochures werd voor f 1.23 verkocht. Cursus De Bruin. Zondag 1.1. behandelde partijgenoot P. de Bruin in een 2e cursusvergadering het onderwerp„Politiek en Vakbeweging." De op komst was matig. Voor een aandachtig gehoor zette De Bruin op eene bevattelijke wijze uiteen dat in Bestuursbonden de vak- vereeniging en de politieke part\j samen kunnen gaan. Uitvoerig besprak hjj de taak van den B.B., resumeerende dat met al deze punten de S. D. A. P. meegaat. Een zeer gezellige gedachtenwisseling hield de aan wezigen nog eenigen tijd bijeen. De brochurenverkoop bracht nog f 1.13 op. 1) Dit geschiedt nu reeds in groot aantal ook te Schiedam van de 37 leerlingen komen er 26 van hniten Feestavond S. D. A. P. Zaterdag gaf de afd. Schiedam een feestavond in Constantia, waarop de welbekende fluitist Versloot en de onderafdeelingen „Kunst en Strijd" en „Nieuw Leven" medewerkten en Van Leeuwen de propagandarede hield. De heer Versloot speelde een fantasie uit Freischütz, den Hochzeitsmarsch van Mend-lssohn, een Nocturne van Field en de Indische Post van Lamathe ten slotte nog een toegift, een Aria uit de Weis e Dame. Met groote technische vaardigheid en een zeer muzikale voordracht werden al deze stukken ten gehoore ge bracht. Het publiek betoonde zijn groote ingenomenheid door zjjn groote aandacht en telkenmale een hartelijk applaus. W(j hopen hem nog menigmaal op onze feesten te hooren. „Kunst en Strijd" trad voor het eerst onder zijn nieuwen directeur op een concert op. Wij hebben sinds de laatste maal veel aan ons harmoniegezelschap ge wonnen, zoowel in zuiverheid als in voordracht. En met waarlijk genoegen zat men naar de verschillende nummers, waaronder lang niet gemakkelijke, te luisteren. De tooneelclub „Nieuw Leven" trad behalve met Heijermans' Antwoord met een paar losse voordrachten op, twee komische (met muziek) en een dramatische. De beide komische, „de eerste altist" en „de ongelukkige schoolmeester" hadden groot succesde dramatische maakte door een eenigszins gejaagde voordracht niet den indruk, dien stuk en voordrager verdienden. Het tooneelstuk van Heijermans werd in een door een paar partijgenooten bijzonder opgeknapte tooneelkamer goed gespeeld. Reeds onmiddellijk bjj het begin kwam de stemming erin. En met spanning werd het spel tot het einde toe gevolgd. Opnieuw bleek het, dat onze afdeeling in deze club een uitstekende aanwinst heeft gemaakt. De propagandarede van Van Leeuwen was aan de hand van de gebeurtenissen in den Schiedamschen raad en van de gruwelijke verwoestingen, aangericht door de crisis een stevige opwekking tot de arbeiders en htm vrouwen om deel te nemen aan den strijd tegen het kapitalisme, in de vakvereeniging en in de S. D. A. P. Er heerschte als gewoonlgk een prettige, opgewekte geest op dezen feestavond in Constantia. Aan brochures werd voor f 1.72 verkocht. Een succesje. Naar aanleiding van een verzoek van den Bond van Gemeentewerklieden afd. Schiedam, van 10 Februari 1908, om de loonen der brugwachters inplaats van Dinsdags voortaan op Zaterdag nit te betalen, mochten zij een schrijven van Burgemeester en Wethouders ontvangen, meldende, dat aan genoemd verzoek zal worden voldaan, zoodat ook de bruglieden nu Zaterdag het loon zal worden uitbetaald. Moge dit een spoorslag zijn voor alle brug- en sluiswachters om zich aan te sluiten bij de afdeeling Schiedam, voor zoover zij dat niet reeds zijn. De Correspondent. Schilders. De besturen der Schildersvereen. „Voorzorg" en der afd. Schiedam van den N. S. G. B, hielden op verzoek der laatste een gecombineerde be stuursvergadering om maatiegelen te treffen aangaande de loonactie hier ter plaatse. Besloten werd op een voor ieder alzonderlijke H.H. vergadering het een en ander te bespreken en daarna, wanneer men tot samen werking overgaat, de verdere bespreking te houden op een openbare vergadering, uitgeschreven door de beide vereenigingen, waarbjj een der Hoofdbestuurders van den N. S. G. B. als spreker zal optreden en tevens aan de patroons het verzoek gericht zal worden deze ver gadering bij te wonen. Schiedam, 3-3-'08. H. H. A. P., Correspondent,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1908 | | pagina 2