Maassluische Moppen.
weet er staking is, terwijl bewezen is dat hij het wel
weet, zoo iemand noemen wij een onderkruiper.
Nu hebben de vrijen op Paaschmaandag een verga
dering belegd om die zaak te onderzoeken, ten minste
dat zegt men. In werkelijkheid was die vergadering
belegd om de onderkruiper^ van twee barer leden te
verdedigen.
En welke argumenten hebben de heeren nu Als
men het verslag der vergadering zuivert van scheld
woorden en smoesjes, die met de zaak niets te
maken hebben, dan blijft het volgende over
le. W. Staal en L. Kauffeld zijn naar Diemen
geweest om de zaak te onderzoeken.
2j. Er waren buiten deze twee nog meer glasblazers
die met den patroon in correspondentie stonden vanaf
2 Februari.
3e. Staal en Kauffeld zjjn niet eens bp den patroon
geweest.
Hoe kan men zulks als verdediging aanbrengen
Wie had deze twee dat onderzoek opgedragen Is
het een onderzoek, wanneer men begint met zich tegen
over de stakers vijandig te stellen en naar de directie
wil gaan om te onderhandelen over een brief Graat
meu iets onderzoeken, als men begint met aan de sta
kers te zeggen dat men niet weet dat er staking was
0, o, wat zjjn die twee toch onnoozel
Dat er nog meer uit Vlaardingen in correspondentie
stonden met den patroon, was ons niet bekend. Maar
op 2 Februari was er geen staking en kon het corres-
pondeeren dus geen kwaad. Maar al zou het waar
zjjn dat er nog meer onderkruipers te Vlaai dingen
waren, waren dan Staal en Kauffeld geen onderkruipers
meer? Het onderkruipen zit niet in het correspon-
deeren met den patroon, maar wel in het naar de
fabriek gaan tegen den wil der stakers. En dat hebben
niemand anders gedaan dan W. Staal en L. Kauffeld.
Zjj zijn niet eens bij den patroon geweest, zeggen
de „vrijen". Neen, omdat ze niet graag teruggeslagen
werdenomdat zjj er geen kans toe zagen. Maar dat
zjj er heen wilden, wordt door niemand, ook door hen
zeiven, niet meer ontkend.
Een dief is geen dief alleen wanneer hjj steelt, maar
is een dief omdat h\j steelt als hij kan.
En zoo wordt men niet onderkruiper, nadat men
onderkropen heeft, maar men is dat ook als men onder
kruipen wil en daartoe pogingen aanwendt.
Wanneer nu de heeren „vrijen" daar andere mee-
ningen over hebben, dan is onze raad, om die vrjje
strijders in de gaten te houden, zeker niet overbodig.
En de moties die zij op hunne vergaderingen aan
nemen, laten ons koud.
Onze Meibetooging. De Bestuurdersbond kan
zeker met tevredenheid terugzien op de meeting van
vorige week Vrijdag. Boven verwachting was de ver
gadering, ondanks de tegenwerking van eenige onzer
vrienden, uitstekend bezochtruim 300 personen vulden
de zaal.
Door den spreker van dien avond, A. H. Gerhard,
werd een historische schets gegeven van het ontstaan
van de Mei-leuze en voorts den nadruk gelegd op de
noodzakelijkheid dat de arbeiders altijd één zijn en
blijven. De geestdriftige improvisatie verwierf ten slotte
dan ook een langdurig en hartelijk applaus.
Onze muziek- en zangvereeniging, reeds goede be
kenden op onze feestvergaderingen, verhoogden mede
het aangename karakter van den avond, terwijl voorts
door de tooneelvereeniging „Kunst en Strijd", een stukje
van Inte Onsman, ,'n Recept", werd opgevoerd, waarin
ons een blik werd gegeven wat jammer en ellende
drankzucht aan den eenen en uitbuiting aan den andereu
kant te voorschijn roept en hoe dooi1 organisatie dat
kwaad te keeren is. De vertolking van het stukje was
in goede handen, het werd vlot gespeeld en viel, blijkens
het applaus der aanwezigen, zeer in den smaak.
Alles bij elkaar genomen was het een goede avond.
Voor de slachtoffers te Krommenie werd f 6 gecol
lecteerd. Voorts won de afdeeling der S. D. A. P. drie
nieuwe leden. Ook is hier een woord van dank op zijn
plaats aan de muziek-, zang- en tooneelvereenigingen,
die nog aparte propaganda voor deze Mei-vergadering
hadden gemaakt.
En nu ligt er weer een nieuw jaar voor ons, partij-
genooten en geestverwanten, waarin we, als het maar
eenigszins kan, in sneller tempo vooruit moeten gaan
dan tot op heden het geval was. Zeker, wjj hebben
geen reden tot klagen, maarvooruitAllen ten
volle uw sociaal-democratische plicht gedaan.
Ondanks allen tegenstand: vooruit moeten we en
zullen we, omdat wjj weten de dragers te zijn van den
vooruitgang. Daarom klinke de kreet van man tot
man in onze rijenOns, óns is de toekomst
Een Vaderlijke speech. Op den eersten Mei
- de revolutiedagvond er in onze gemeente
behalve de viering van den 1 Meidag, ook nog een
andere belangrijke zaak plaats, waarvan we ons haasten
in ons blad melding te maken.
Toen toch werd de vierde openbare school, E zal ze
heeten, met het noodige officieel vertoon geopend. Bij
die gelegenheid is door onzen burgervader een zoo
hartelijken en ongedwongen toon aangeslagen, dat we
den lezers en lezeressen van De Moker die toch
ook kinderkens zjjn van dien vader er een dienst
mee meenen te doen hun die klauken over te brengen,
aiet allemaal, maar dan toch de mooiste, óf, wat naar
uw oordeel juist de leeljjkste zjjn.
„Eigenaardig," zoo heette het o. m., „mag het heeten
dat in een gemeente als de onze slechts 4 scholen zijn
voor openbaar lager onderwas tegen 5 voor het bij
zonder onderwijs, getuigt dat van het gevoelen der
behoefte naar goed onderwijs, het getuigt ook van be
ginselvastheid der ingezetenen
Het is zeker „eigenaardig" om dezelfde woorden-
kens van onzen burgervader te gebruiken dat hij
deze gelegenheid aangrijpt om, waar hij toch ge
roepen is aan het openbaar onderwijs zijn aanhoudende
zorg te wijden, zijn wrevel te luchten over het feit
dat een vierde openbare school thans noodig is, ja,
zelfs 5 van de 6 lokalen reeds bevolkt zijn
Want, waarom anders die z.g. „beginselvastheid"
der ingezetenen zoo opgehemeld Daa* uit volgt toch
logisch dat de ingezetenen die hun kinderen naar de
openbare school zenden, als een, nou ja, we zullen niet
zeggen minderwaardig zoodje werden aangeduid, maar
toch minstens van beginselloosheid werden beschuldigd.
Ziet, zulke fratsen moest een man als onzen burger
vader, wiens plicht het is, zoo zegt de wet het hem,
aan het openbaar onderwijs zijn aanhoudende zorg te
wijden, niet verkoopen. Dat is niet vaderlijkHet
is zelfs eigengerechtigd. En dat staat een „beginsel
vast" man niet.
Daarna kregen we een technische uiteenzetting van
de „Christelijke" en „maatschappelijke" deugden, waarin
het opkomend geslacht geconfijt zal moeten worden.
We zullen onzen lezers niet vermoeien wat de burger
vader onder die „Christelijke" en „maatschappelijke
deugden" al niet opsomde, 't ls een h-ele waschljjst en
onze lezers weten trouwens toch wel wat daar gewoon
lijk onder verstaan wordt.
Neen, we vestigen liever de aandacht op een o. i.
ander addertje dat onder het gras verscholen lag en
dat zich reeds in allerlei bochten wrong om straks haar
prooi te bespringen.
De burgervader toch zei o. a. ook dit nog:
.De school is er om te leeren en er behoort dus
een onderwijzende, zoowel als een opvoedende kracht
van haar uit te gaan. En wanneer wij dan bedenken
dat de onderwijzer èn door wat hjj spreekt èn door de
voorbeelden waarvan hij zich bedient, het bijna geheel
in zijn macht heeft, de denkbeelden en eerste begrippen
van het kind te vormen, dan is daarmede genoegzaam
gewezen op de groote verantwoordelijkheid die de onder
wijzers dragen."
Toetst men deze ontboezeming aan de opvatting, die
onze autoriteiten hebben over Christelijke en maatschap
pelijke deugden, dan is het of reeds waarschuwend den
vinger wordt opgeheven tegen die onderwijskrachten
welke van de „Christelijke" en ,,maa'schappelijke"
deugden een andere opvatting hebben dan hij.
We kunnen ons in de bedoeling van den spreker ver
gist hebben, maar heelemaal gerust zjjn we er niet op!
Vervolgens, na aan enkelen een pluim op den hoed
gestoken te hebben, wordt ook een enkel woord gericht
tot de kinderen. x
Dat luidt zoo:
„Gij gevoelt dat er iets bijzonders gebeurt en dat ge
in een nieuwe school komt, vindt ge prettig, misschien
zelfs gewichtig. Dit is het ook, omdat dit ook u iets
te zeggen heeft. Uwe onderwijzers zullen u leeren
hetgeen gij noodig hebt om later flinke en nuttige leden
der maatschappij te worden. Gij hebt hen te eeren,
door gehoorzaam, onderdanig en oplettend te zijn, maar
ook om uw eigen bestwil geef ik u dezen raad. Maar
nu moet ik u nog iets op het hart drukken. Ge weet
het misschien wel en sommigen geven daartoe ook wel
aanleiding, dat er van onze jongens en ook meisjes
gezegd wordt dat ze brutaal, ondeugend en verniel
zuchtig kunnen zijn. Het zijn geen maatschappelijke
en Christelijke deugden dus haat ze met alles wat
in jullie is. Laat dit gebouw bewaard blijven voor uwe
baldadigheid en vernielzucht en laat een ieder een ge
tuige zijn van uwe netheid en liefde."
Mooi gezegd En daarom zou het zonde en jammer
zijn dat door een opmerking onzerzijds daaraan afbreuk
werd gedaan. We zullen het hier dus maar bij laten.
Ieder kan daar voor zichzelf wel een conclusie uit
trekken
Moderne vakorganisatie. Zondag j.l. werd
door de afdeeling van den Boud van Glas- en Aarde
werkers op de bovenzaal van het Volkskoffiehuis een
openbare vergadering gehondeD, waar door L. de Visser,
secretaris van den Haagschen Bestuurdersbond, over
bovengenoemd onderwerp een m oie rede werd gehou
den en waarin hij met tal van feiten aantoonde dat
tegenover de hechte en goed gediciplineerde patroons
organisaties even hechte en gediciplineerde organisaties
van arbeiders moesten staan, wilden ze, met kans op
succes, den strijd daartegen kunnen voeren, Aan het
debat werd deelgenomen door I. Idie één doorloo-
pende scheldpartij op de S. D. A. P. hield. De Visser
beantwoordde hem stevig.
Liefdadige reeders. Het fonds van liefdadig
heid „De Vereeniging" te Maassluis heeft ten doel
uitkeering aan weduwen van op zee verdronken varens
gezellen. Welk een mooie instelling, denkt ieder die
dit leest. Niet te vlug geoordeeld, lezers, er is niet veel
moois in onze kapitalistische maatschappij en ook de
liefdadigheid is maar zelden mooi!
Blijkens het laatstverschenen jaarverslag bedraagt het
aantal ondersteunden 102. Op de lijst van dat ééne
fonds te Maassluis staan dus 102 weduwen van ver
dronken varensgezellen! Dat getal alléén wijst naar een
zee van leed en ellencfe heenl
Uit het fonds trekken die 102 weduwen ieder f 1.20
per week. Vroeger was dat f 1.50 en kreeg ieder kind
ook nog een kleinigheid. De uitkeering aan de kinderen
is al lang vervallen. Het bedrag van f 1.50 werd daarop
teruggebracht tot f 1.20. En nu deelt het bestuur mede,
dat dit voorloopig nog wel zoo blijven zal.
De inkomsten van dat fonds komen gedeeltelijk van
de schepelingen, gedeeltelijk van reeders, gedeeltelijk
van particulieren en gedeeltelijk uit renten. Over 1907
droegen de schepelingen f 3216.32 bij; deze som wordt
gedwongen opgebrachtde bij het fonds betrokken reeders
houden nl. eenvoudig 2 procent van de gage hunner
schepelingen af. Tegenover die f 3216.32 uit loonkorting
verkregen staan slechts f 945.93 van de reeders en
f 178.30 van particulieren, terwijl de renten f 1488.77
bedroegen.
Nemen w}j de bijdragen der schepelingen, dan ver
tegenwoordigen die een verdiend arbeidsloon van
f 160816.Stellen w}j het gemiddelde jaarloon van
een visschersgezel op 400.wat het lang niet altijd
is, dan komen wij tot een getal van 400 schepelingen,
die gedwongen zjjn 2 procent van hun gage af te staan
aan dit „fonds van liefdadigheid."
Stellen wjj daarnaast nu de bijdragen der reeders tot
een som van f 945.93. De voorzitter van dit fonds, de
heer A. Poortman, komt op den hoofdelijken omslag
voor 1905 (latere ljjsten zjjn oogenblikkeljjk niet in ons
bereik) voor een belastbaar bedrag van f 12500.
de secretaris, den heer W. Richter Uitdenboogaardt,
voor f 5900.de derde ouderteekenaar van het jaar
verslag, de heer H. Dirkzwager voor 6000.de
vijfde onderteekenaar, de heer H. G. van der Lely,
voor 8000.Doen we daar nu nog 3 reeders bjj,
bijv. den heer C. Uitdenbogaerdt met f 4900.den
heer Sonneveld met 5000.en den heer Gaasbeek
met f 4100.dan komen we voor die 7 heeren aan
een belastbaar inkomen (hun werkelijk inkomen is na
tuurlijk nog heel wat grooter) van 47400.—, waarvan
1 procent f 948.is Betaalden deze 7 belanghebbende
reeders, waarvan er 4 in het „fonds van liefdadigheid"
bestuurders zijn, ieder ook 2 procent van hun (belast
baar inkomen zooals de schepelingen van hun werkeljjk
arbeidsloon, dan zouden die 7 heeren reeds meer in het
fonds moeten storten dan alle reeders samen nu doen.
Maar de reeders zjjn eigen heer en meester. Er is nie
mand, die van hun 2 procent kan inhouden voor het
weduwenfonds der verdronken visschers, zooals zjj van
hun kant wel doen tegenover de van hen geheel afhan
kelijke schepelingen. En de verplichting, om minstens
evenveel van hun inkomen in dat fonds te storten,
kennen en gevoelen zij niet, zelfs niet wanneer de
karige weekuitkeering van f 1.50 niet meer betaald kan
worden tengevolge van de meer dan belachelijk lage
bijdrage d-r heeren reeders.
Het Gereformeerde Weekblad van Maassluis weet
onder den afdruk van het Jaarverslag niets dan deze
schandelijke zinnen te plaatsen „Jammer dat de weke-
lijksche uitkeering met 25 pCt. moest verminderd worden.
Worde de verlangde medewerking en steun niet te
vergeefs ingeroepen." Plichtverzakers zjjt gjj, dominé
Sluyters en dominé Vonk, redacteuren van het Gerefor
meerde Weekblad Uw plicht was het geweest, om er
de „heeren" reeders op te wijzen, dat zij, die de groote
winsten uit hun reedersbedrijf opstrijken en die voor
een belangrijk deel danken aan hun schepelingen, die
zij afschepen met lage loonen en de;volle risico van
het bedrjjt (102 weduwen, dominé'sdat zij, de
reeders voo^ grootere inkomsten van dat weduwenfonds
moeten zorgen Maar dat durft gjj nietEn dat kunt
kunt gij ook niet, omdat gjj ondanks uw Christelijken
toga vastgeklonken zit aan de kapitalistische „orde".
Eu als wjj, sociaal-democraten, dan de aandacht
vestigen op zulke weerzinwekkende,onmenscheljjke daden
en feiten, gewrochten van het kapitalisme, dan vallen
de dominé's van het Gereformeerde Weekblad ons niet
bij, maar aanOns goedAls de arbeiders er msar uit
willen leeren, dat niet de heeren reeders met hun
vriendjes vau het Ger. Weekblad maar de sociaal
democraten de strjjders zjjn voor hun belangen.
Ds. Sluyters over het Congres der S. D. A.
P. De sociaal-democratie wordt langzamerhand de
nachtmeriie van Ds. Sluyters. „Hoe dit zjj, de S. D.
A. P. groeit snel en met de naast haar krachtig op
levende vakbeweging in het N. V. V. wordt ze een
kracht van zeer groote beteekenis in het volksleven,"
schrijft de redactie van Opwaarts, het orgaan van den
fond van Christen-socialisten. Ds Sluyters weet dat
natuurlijk ook wel, maar hjj durft het niet roudnit
zeggen. En hij is o zoo bang dat zijn Maassluische
schaapkens dat ook te weten komen. Daarom moet
hij die kudde bang maken voor iedere aanraking met
het socialisme. Rood geeft af. Licht trekt aan. Hoop
doet leven. Maar wie het rood niet aanraakt, het
licht niet ziet en geen hoop meer heeftoch,
neen. dominé, maak u toch geen illusiesde bevrjjdings-
klanken der sociaal-democratie zullen door uw af
sluitingsmiddelen niet worden tegengehouden, ze zullen
doordringen ook tot uw schaapkens. Want onze strijd-
klanken dringen door alles heen zooals de X-stralen,
en het door u verdedigde kapitalisme maakt de ge
moederen vatbaar voor en de hersens begeerig naar de
sociaal-democratie.
Een enkele opmerking willen wij over Ds. Sluyters
genoemde artikel toch nog maken. Wanneer daar
te Arnhem op ons Congres of elders „ruzies" voor
komen en de eene sociaal-democraat den anderen aan
valt, weet u, dominé, wat dan de diepste grond is
van dien strijd, van die ruzies Dezedat wij allen ver
vuld zijn met het onbedwingbaar verlangen, om zoo
spoedig mogeljjk vooruit te komen en zoo snel mogeljjk
den tjjd der sociaal-democratische eindoverwinning
te bereikenen dan meent de een soms dat de
ander een verkeerden weg inslaat of een omweg
maakt of zelfs achteruitgaatdat geeft dan woorden
wisseling en „ruzie." O zeker, door de heftigheid van de
„ruzie' van tijd tot tjjd maakt het soms den indruk
of die strijders dat op dat oogenblik vergeten en of de
„ruzie" de hoofdzaak is. En zonder twjjfel komt dat
dan ook voor. Maar de sociaal-democratische bewegjng
en de S. D. A. P. zjjn sterk en gezond genoeg, om zoodra
dat noodig mocht zijn e n eind te maken aan dergelijke
„ruzies"; de „ruzie"-makers zullen dan de eersten zjjn,
om daarmee te beginnen.