Ditjes en Datjes. Onze heerlijke „logische" Maatschappij. Uit de Vakvereenigingen, Neen, dat is nu juist het geval niet. Het is alles voor een deel der menschen. De ruime, gemakkelijke huizen met de vrooljjke kinderkamers en de fraaie meubelende mooie tuinen, de sierlijke kleederen, het smakelijke voedsel, de belangwekkende boeken ja, zelfs het genot van wetenschap en kunst, de heerlijkheid van reizen en natuurgenot het is alles voor enkelden, voor een bepaalde klasse van personen. Maar voor de overgroote meerderheid der mensch-n zijn de benauwde, ongezonde huisjes of huizen stukken, het onvoldoende voedsel, de versleten kleeren, de ver moeidheid, het zwoegen, de honger, de koude, de naakt heid, de verstomping dat gansche leven, dat men, in hoogeren of lageren graad, armoede noemt en dat de toestand van het arheidersvolk is, of ieder oogenblik worden kan. Hoe komt dat? Deze te hemel schreiende ongelijk heid en ongerechtigheid Dat komt, omdat alles, wat men noodig heeft om in de behoefte der menschen te voorziende grond en de productiemiddelen (werk tuigen, machines, gebouwen, grondstoffen) in handen van een betrekkelijk klein getal menschen is, die daar mee handelen, zooals het hun 't voordeeligst dunkt, zooals zjj de grootste winst kunnen behalen. Willen de toestanden beter worden, dan moeten deze menschen, deze weinigen, niet langer in dit bezit blyven, maar dan moeten grond- en productiemiddelen het eigendom van allen gemeenschappelijk worden, opdat in het belang van allen zal knnnen wofden gehandeld. Dus moet die kleine, machtige klasse van boven matig bevoorrechten verdwijnen. Zoolang deze klasse van kapitalisten bestaat, verdwijnt de schrikkelijke nood der arbeidersklasse, die uit het privaat bezit der pro ductiemiddelen voortvloeit, niet. Wilden nu de bezitters zelf dit inzien en samen met de bezitloozen, de prole tariërs, de oplossing tot stand brengen Maar alles wijst er op, dat ?jj ditniet willen Daarom moet de andere, de zeer talrijke klasse der misdeelden, al haar krachten inspannen, om de kapitalistenklasse te doen verdwijnen Daarom gaat 't. Dat is de klassenstrijd, die ons door gerechtigheid en liefde opgelegd wordt. Niet om de ar beidersklasse. dan groot en heerschend te maken, zooals men vaak smalend ons toevoegt„ja, zeker de arbeiders baas, hé 't zou een mooie boel zjjnMaar om dit klasseverschil van bezitters en bezitloozen te doen op houden daarom strijden wij den klassenstrijd. Onge lijkheid van allerlei aard zal blijven, omdat zij voortvloeit uit de menschelijke natuur. Maar de ongelijkheid van bezitters en- niet-bezitters, van weinige eigenaars der productiemiddelen en ontelbaren, die van dien eigendom onverbiddelijk buitengesloten zijn die ongelijkheid vindt haar oor zaak niet in de menschelijke natuur. Daarom moet deze ongelijkheid, die een bron van onuitputtelijke ellende is, verdwijnen. En die ongelijkheid kan verdwijnen. Maar die ongelijkheid zal niet verdwijnen, indien niet de klassenstrijd gestreden wordt. R'dam, 22/6 '08. Enka. (iOvergenomen uit „De Arbeid 't Westland! Bij 't hooren van dien naam denkt ieder aan het meest vruchtbare gedeelte van ons land iedereen heeft 't reeds geleerd als kind, dat de kas druiven komen uit 't Westland; dat de eerste, de duurste de fijnste groenten soorten komen uit 't YVest- landen dat van daaruit de grootste sommen gelds vruchten en groenten naar Duitschland, Engeland, enz. worden verzonden. Als we een wandeling doen door West land, dan is 't een groote stampvolle moes- en oofttuin en wie 's avonds langs de Loosdninschekade wandelt, staat versteld van de tien en twintigtallen schuiten, overvol beladen met heerljke groenten. Meermalen zagen we de schuiten opgepropt voor de brug liggen, daar ze er niet vlug genoeg door wisten te komen, en de toeschouwer, die aan de kade staat, voelt zich een oogenblik begeesterd door dien rijken overvloed, die Natuur ons gaf. Nu eenige weken achtereen een warme zon en een verkwikkende regen elkaar hielpen, om een enorme overvloed van groenten te scheppen, nu moest 't wel een goede tijd zijn voor den Westlandschen boerZoo dachten we een oogenblik. Maar och, hoe dwaas Hoe dom van ons, te vergeten, dat er nog andere wetten ons leven en onze maatsehappij beheerschen, dan die natuur ons geeft Een onzer plaatselijke bladen bracht, in een regel of wat het bericht dat de Westlandsche boeren klagenHoe dü By een oogst, die zoo overvloedig is, als in jaren niet gekend Bij het ter markt bren gen van boordevolle schuiten en treinen met goederen zouden ze klagen durven Juistde reden van hun klacht zat in dat ééne woord: „goederen". Koopwaar was 't, wat hun vruchtbaar land opleverdeGeen voedsel voor duizendenKoopwaar, met prijzen, en vraag en aanbod Of er behoeftigen waren, die reikhalzend naar de volle schuiten keken, of er duizenden werkloozen slenterden langs de rijke landouwen en overladen vruchtboomen, wat kon 't den boeren schelenGeld, geld moest er verdiend wordenen nu door den over- vloedigen oogst de prijzen gedaald waren, nu het telen van sommige groenten zelfs niet meer loonend was, nu klaagden de boerennu zagen ze met vreeze op hun overvloed neer, en hoopten in stilte dat de droogte maar aan zou houden, opdat de groeikracht wat ver minderen zou Het telen van groenten niet meer „loonend". t Westland, waarde lezers, is vroom. Het overgroote deel is katholiek. En als het Zondag is, dan gaat de boer met zijn gezin en zyn knechts naar 't Godshuis en bidt om den zegen voor zyn land en dankt den goeden God voor zyn schoone gaven. En als zijn bede verhoord wordt, en de zonnewarmte en een milde regen zijn landerijen en tuinen vruchtbaar maken en over vloedig maken, danklaagt de boer, omdat er te véél isomdat zyn producten, zijn „goederen", niet met winst verkocht kunnen wordenTerwijl duizenden hongerige magen smachten naar wat het land in over vloei in rijkdom voortbrengt, verwenscht de boer dien overvloed, want de gaven Gods, waarom hy Zondag gebeden had, zyn niet „loonend" genoeg. En waar hebben we nu één enkel woord gelezen van christelijke zijde, om die aanfluiting van Gods goedheid vast te nagelen en te protesteeren tegen dien vloekwaardigen toestand? Waar liet een burgerlijk moralist zyn stem hooren, om te wjjzen op dien wan toestand van overvloed en gebrek, vlak naast elkaar Daarvoor hebben ze geen tijdDe moralisten hebben 't te druk met hun temper theorieën, en de christenen met sjacheren. {Het Volk.) We hebben al een enkele maal gewezen op de slechte toestanden die heerschen op de fabriek van Landman. De correspondent van den Metaalbewerker vertelt een staaltje van willekeur, welk wij onze lezers niet willen onthouden. Da correspondent schrijft Niettegenstaande de contributie-verhooging, begint onze afdeeling weer flink te groeien. Nieuwe leden laten zich inschrijven, oude komen weer terug. Een argument der tegenstanders van eene flinke contributieheffing uit de hand geslagen. Als ieder lid zorg draagt zyn plicht te doen voor de organisatie, moet deze groeien Het bovenstaande toont dat ten duidelijkste aan. Meen echter niet dat wij tevreden zyn. Verre van dat I Zoolang er nog dingen gebeuren zooals deze week afgespeeld zyn op de fabriek van den heer Landman. Zoolang er nog patroons zyn als de heer v. Maaren, die onder allerlei schoone beloften de arbeiders (dikwijls in goede betrekkingen) meetroont naar zyn fabrieken als deze menschen dan eenmaal op dreef zijn, met hunne gezinnen hier in Schiedam wonen, zich niets meer van zyn beloften herinnert en met deze menschen doet wat hij wil, zoover als zy het tenminste toelaten 1 Ik zeg zoolang er zulke toestanden zyn, zooals op de kettingfabriek, mogen wij niet tevreden zyn, maar steeds opnieuw, uur op uur, week op week, onze medearbeiders wy'zen op hrt nut der organisatie. Komaan, jongenAlle hens aan dek. Straks komen de fabrieksreglementen. Maakt dat het bestuur op de hoogte is en blijft van de handelingen der verschillende patroons. Kort wil ik even uiteenzetten wat van deze week voorgevallen is bjj den heer Landman, (constructie en scheepsbouw.) Eenige jongens stonden opstootjes te maken voor de fabriek. Dit ergerde den lsten boekhouder. Een bak met nagels stoud vlak in zijn nabijheid. Fluks een hand gegrepen om de jongens daarmee te gooien. By ongeluk stootte hy daarby zyn hand. Door een der werklieden (misschien wel door meer) werd hartelijk gelachen. De boekhouder, al verstoord op de jongens vanwege de opstootjes, zoo kwaad als een spin vanwege het stooten van zyn hand, meende zyn gramschap niet beter te kunnen koelen dan op de werklieden. Wel ja, het zyn maar werkbeesten I Had hy ze nu een standje gegeven over hun lachen en daarmee uit, viatDit was echter niet voldoende. I Jzer ligt dicht in denabjjheid. Ze eens goed afranselen, hè dat zou heerlyk zyn! Hy had echter buiten den waard, in dit geval buiten den betrokken arbeider gerekend. Slavernij bestaat nog, doch de slavernij van eenige honderd jaren terug, helaas voor vele werkgevers niet meer. Om kort te gaan De werkman nam ook een voorwerp, en een formeel gevecht ontstond. De werkman moest echter het loodje leggen. Daarom werd hy en zijn makker, die als toeschouwer er bij gestaan had, van de fabriek verwijderd. De menschen vroegen of zij ook een getuigschrift kregen. Nu komt het mooiste echter aan. Op het ge tuigschrift had de boekhouder (de heer Landman bemoeit zich niet met zulke kleine dingen!) gezet: „zonder motief weggeloopen" Na op het leugenachtige van dat getuigschrift gewezen te hebben, werd er by gezet: „naderhand ontslag gevolgd". Commentaar is zeker wel overbodig. Dit zijn de eenige feiten niet die ik zou knnnei schrijven. Van eenig recht is by den heer Landman geen sprake. Meen echter nu niet, dat de arbeiders zich flink organiseeren om aan dien toestand een einde te maken, Kan je begrijpen. Jenever drinken! Hoe lang nog? Een volgende maal kom ik eens uitvoerig op deze fabriek terug. Ziekenfondsen De Correspondent. D. Men weet dat de K. v. A. onlangs aan de patroons (ook aan branderspatroons) het verzoek heeft gedaan, om hun werklieden eenige dagen vrjj te geven met behoud van loon, opdat zy ook eens weinigje kannen genieten van hetgeen de zomer ons voor genoegen geeft door de natuur. By eenige werkgevers is dit verzoek niet te vergeefs geweest. Het gros der bran ders denken er echter niet aan. Neen, de tyden zijn te slecht, en de brandersslaaf heeft nog wel wat anders te doen dan uitgaan. Als de thermometer in de fabriek tot 28 a 29 gr. Celcius loopt, en men zwoegt van 's morgens 2 a 8 uur, den geheelen dag door, met een nat bezweet stuk goed aan, dan geniet men al genoeg. Maar ozal men zeggen, de heer Kranen dan Din geeft zijn personeel toch ook eens in het jaar een ge noeglijken dag, door hen uit ryden te laten gaan. - Maar laat ik u eerst eens vragen of gjj dat een ge noeglijken dag kunt noemen. Men komt eerst 's mor gens half twee óf twee uur in de branderij, later zeker niet, dan werkt men tot ongeveer z^ uur men gaat gauw even naar huis om reiscostunm of clownpak aai te trekken, daarna gaat men naar dê plaats van ver trek, alwaar men eerst wordt uitgedost met de be- noodigde rozen en kunstneuzen, Rebershoeden, enz., enz. en men vertrekt met het verheffende lied op de lippen: „we hebben de fraaihaaid overwonneO, die goede sullen zyn zoo gauw verguld. Dan komen ze ongeveer tien uur 's avonds thuis om na een wel verdiende uitspanning den sinderen morgen of liever nacht weer op denzelfden tjjd als boven weer met vernieuwde vlijt en vernieuwde kracht te beginnen. Neen dan weet de meesterknecht van Blankenhepi Nolet, een beter idee van zomerweelde toe te passen, By de jongste lustrumfeesten te Delft dorst een zjjner ondergeschikten het te wagen geen trein meer te kunnen krijgen, zoodat hy den anderen morgen met de eerste gelegenheid pas aankwam. (Men zou soms denker, in onpasselyken toestand, in 't geheel niet.) Maar de man behoefde niet weer te beginnener was al eer ander aangenomen, dus hjj had zomervacantie. Maar denkt er aan meester, gij zyt ook maar knecht. Tast eens in uw eigen boezem zyn er by u ook geen argn- menten te vinden, die niet in uw voordeel pleiten? Denk daar eens goed over naWij gelooven het wel, De ontslagene is geen lid van den Bond van Br,, dat is te bejammeren. Voeldet gij niet dat gij daar weer stond als eenling, als onmachtige Helpt ver sterken de organisatie. Laat haar groeien, krachtig, door u aan te sluiten met nog vele anderedan, maar ook dan alleen kunnen zulke akelige kleinzielige dinger niet plaats hebben. Door lid te zijn van uw organi satie, voelt gij vanzelf bjj u opkomen den drang naar verheffing en ontwikkeling. En voelt gij dat eenmaal, dan kan u niet meer tevreden zyn met deze demorali- seerende slaafsheid. De Correspondent. Hoe men de Katholieken voorlieht. De lezers van De Tijd werden in Februari vergast op pet banvloek tegen een mgr. Scheicher, bljjkbaar een Oos- tenrjjkschen Bisschop, „een der ergste modernisten" heette het. In het Huisgezin kwam een „geleerd" schrijver teger die kwalificatie op en daagde De Tijd uit. eens te ver tellen waar ze dit vandaan had gehaald. De Tijd moest eindeljjk bekennen dat het van ie werken van mgr. Scheicher nooit een letter gelezen heeft en dat zijn veroordeeling berustte opeer korrespondentie in de IV. Rott. Courant. Toch niet fanatiek Iedereen gelooft dat de h.h. Lagerwey, Smit en Brants met genoegen hebben kennis genomen van het stukje getiteldOff, ci'èele knoeierijenz." in De Moker van de vorige week, dat de welwillende medewerking van de zang- vereeniging „Polyhymnia" op 8 Aug. a.s. ruimschoot vergoed zal worden door de groote toeloop van nieuwe donateurs, dat de 31ste Augustus van dit jaar zich zal kenmerkei door nuchter te worden gevierd en geen dronkemansdag zal worden zooals verleden jaar, dat de heer Witlkampf niet bedoelde de arbeiders raadsleden te treffen, toen hjj in een der vorige

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1908 | | pagina 2