Het geval bij Gemeentewerken.
De wraak van een jeneverkoning.
Van alles wat.
Zij helpen zich zelf niet, zoo mag God hen ook niet
helpen.
Maar nog een andere vorm van aanmoediging tot
sparen is voorgesteldhet is het aanmoedigen van het
gemeenschnppelijk sparen. Aangezien de niet-georga-
niseerden blijk geven van niet het minste initiatief te
bezitten, en hun eigenbelang geen voldoende factor
blijkt om hen voor den dag van morgen maatregelen
van voorzorg te doen nemen, was de vraag of er geen
middel was om ook hier den machtigen hefboom der
solidariteit aan te wenden om het sparen te bevorderen
zulks tenminste daar, waar verzekering tegen werkloos
heid door tnsschenkomst der vakvereeniging onmoge
lijk is.
Sedert eenigen tijd was men reeds in deze richting
aan het werk geweest. En ook hier is de poging van
de vak vereenigingen uitgegaan. De naaisters zjjn er
mede begonnen zij hebben een reglement samengesteld,
dat goedgekeurd is geworden, maar daar is het bij
gebleven. De dokwerkers zpn gevolgdde socialistische
vereeniging van transport-arbeiders stelde voor om voor
hare leden een spaarfonds voor den winter te stichten,
hetwelk zon gesteund worden door het stedelijk fonds.
Dit zeer belangrijke voorstel is nog niet aangenomen.
Maar twee vakvereenigingen, eene van kleermakers
en eene van metselaars, die eerst de werkloozen-ver-
zékering hadden geprobeerd, hebben besloten hun fonds
van verzekering in een spaarfonds om te zettende
instelling is dezen winter in werking getreden.
Voor andere vereenigingen kan men het gezamenlijk
sparen opk beproeven. Welk een aansporing bijvoor
beeld om geld te brengen in particuliere spaarbanken,
als de inleggers toelagen kunnen krijgen in geval van
werkloosheidWelk een steun voor den bloei van
vereenigingen tot ouderlingen bijstand in geval van
ziekte, voor welke de bijdragen van haar werklooze
leden gedeeltelijk zouden gedekt zijn door de toelaae
uit het stedelijk fonds, terwijl anders veelvuldige werk
loosheid een bijzonder noodlottigen invloed heeft op de
kassen dier vereenigingen Zouden voorts de coöperatieve
vereenigingen wel een in haar gevolgen zegenrijker
wijze van uitdeeling van dividend kunnen bedenken,
dan in den vorm van door stedelijke toelagen aange
moedigd sparen tegen werkloosheid Eu zelfs de bazen,
wier vak zijn vaste seizoenen van werkloosheid heeft,
zouden zij in de spaar-vereeniging niet het middel
kunnen vinden om hunne werklieden bijeen te houden
en gevrijwaard tegen armoede
Al die vormen van onderling sparen zullen aange
moedigd worden door het nieuwe reglement op den
inwendigen dienst van het Gentsche fonds. Laten de
belanghebbenden eerst zich zeiven trachten te helpen,
dan zal het overige hun ook geworden
Maar tot hiertoe is dit enkel een mogelijkheid op
papier. Ik wanhoop nochtans niet u eenmaal te kunnen
berichten, dat wij ook daarin geslaagd zijn. Moogt gij
in eens slagen, zoo gij de taak op u neemtdat wensch
ik u van harte en dan zullen wij verheugd zijn er een
voorbeeld aan te kunnen nemen. Bovendien, alvorens
dit werk werkelijk te beginnen, hebben wij onze Gent
sche arbeidsbeurs te reorganiseeren en er eene instel
ling van te maken, die de vergelijking met de groote
Duitsche arbeidsbeurzen kan doorstaan: daar slechts
kan de werkloosheid werkelijk gecontroleerd worden
zooals dat te Keulen door middel van de arbeidsbeurs
voor de verzekeringskas daar ter stede geschiedt. Ik
zou zelfs huiverig zijn voor bepaald succes met ons
spaarfonds, zoolang die onmisbare instelling, een goede
arbeidsbeurs, nog ontbreekt, daar zjj de grondslag moet
zjjn en zonder haar de controle te wenschen moet
overlaten. Maar wij houden er ons mee bezig en binnen
een jaar misschien zullen wij onze arbeidsbeurs hebben
kunnen reorganiseeren.
Onderstand uit het fonds na het ophou
den der uitkeering v. de vakvereeniging
door middel van gereserveerd te-goed.
Maar de ondervinding die wij opgedaan hebben met
ons eerste werk, stelt ons in staat reeds dadeljjk een
nieuw en derd6 werk tot stand te brengen, voor het
welk wjj reeds den steun van den Gentschen gemeen
teraad verkregen hebben. Dat is het volgendede
Gentsche vakvereenigingen verleenen aan hunne werk-
loozen slechts tijdelijke hulp, het is gedurende tien of
twintig dagen, vier, zes of acht weken op zjjn hoogst,
dat zij uitbetalen. Na verloop van dien tjjd houdt de
uitkeering open ziedaar den werklooze, niettegen
staande de zorg voor den dag van morgen, waarvan
hij blijk gaf door zich te verzekeren, nogmaals zonder
uitkomst en gedwongen zich te wenden tot de openbare
liefdadigheid, wier invloed zoo verrederend is en uit
wier klauwen zoo moeilijk is te redden de ziel, die
zich eenmaal heeft laten verleiden tot het schadelijke
genot van brood, dat op andere wijze verkregen is dan
door werken.
Die ongelukkigen zijn zeer talrjjkMet honderden
kan men ze tellenWy hebben aan de Gentsche ver
eenigingen, die een verzekering tegen werkloosheid
bezitten, gevraagd hoeveel van hunne werklooze leden
een uitkeering ontvingen en wjj hebben bevonden, dat
gemiddeld op 5 werklooze leden er 2 ondersteund
werden en 3 geene uitkeering ontvingen. Honderden
werklieden zijn dus nog werkloos, wanneer de tjjd,
gedurende welken z\j uitkeering ontvangen kunnen,
om is.
Vermocht men nu niets voor die menschen, die met
langer werkloosheid te kampen hebben, dan waartegen
zij zich door middel van verzekering hadden trachten
te beschutten en moest men ze behandelen op gelijken
voet met hen, die nooit iets gedaan hadden om zich
te vrijwaren tegen de gevolgen der werkloosheid? Dat
vroegen wij ons af en ziehier wat wij gedaan hebben
voor die ongelukkigen. Voor al onze werkloozen is
het bedrag van den bijslag theore tisch vastgesteld op
ons vast maximum van 100 pCt van fr. 1.00 daags.
Maar men keert dien bijslag niet onmiddellijk uit. Men
bepaalt er zich toe om eerst den maandelijks vastge-
stelden bijslag, gewoonlijk groot 60 pCt. van de uit
keering door de vakvereeniging zelf, te bepalen. De
overige 40 pCt. wordt ingeschreven op het te goed
van het lid.
Maar wanneer de uitkeering van de vakvereeniging
ophoudt of het saldo op het spaarbankboekje opgeteerd
is en de werkloosheid voortduurt, dan betaalt het
fonds van dat gereserveerde deel van den maximum
bijslag wekelijks drie frank uit ea houdt zulks vol
totdat het gereserveerde tegoed van het lid uitgeput is.
De gang van zaken is dus bjj voorbeeld als volgt
Gedurende zes weken betaalt de vakvereeniging fr. 6.00
per week. Is de bfjslag bepaalt op 60 dan ontvangt
de werklooze onmiddelijke vanwege het fonds een be
drag van fr. 3.60 per week, dat maakt te zamen fr. 9 60
per week en zulks gedurende zes weken. De maximum
bijslag bedroeg in dat geval echter fr. 6.00, de door
het fonds voorshands gedane uitkeering slechts fr. 3.60,
zoodat het verschil n.l. fr. 2.40 iedere week op het
te-goed van het lid wordt bijgeschrevendat is over
6 weken a fr. 2.40 per week een bedrag van fr. 14 40,
waarvan aan het lid gedurende 4 weken een weke-
lijksche onderstand van fr. 3 en in de vjjfde week een
onderstand van fr. 2.40 wordt verleend, voor het geval
namelijk dat de werkloosheid voortduurt na afloop der
zes weken.
De heer Ris vroeg in de Raadszitting van verleden
Dinsdag, of het waar was dat een Gemeente-ambtenaar,
werkzaam bij Gemeentewerken, geld aanvaard heeft
van een leverancier. De burgemeester had blijkbaar
geen lust, ronduit op die vraag te antwoorden. En de
wethouder Van Westendorp maakte ook den indruk, de
zaak in de do fpot te willen stoppen. Nu vinden wy
het zeer goed, dat de gemeente-ambtenai^n steun vinden
bij het college van B. en W. en zoo noodig door dat
college worden verdedigij. Maar het bemantelen en
wegmoffelen van verkeerde daden kan toch nooit worden
gebillijkt. En dat deed de burgemeester evengoed als de
heer Van Westerdorp, toen zij den heer Ris in den
Gemeenteraad weigerden het feit mee te deelen, dat
de geheele stad door reeds bekend is, n.l. dat de heer
Frederiks, werkzaam aan het bureau van Gemeente
werken, f 10.heeft aangenomen van een leverancier.
Wjj weten, door nauwkeurig onderzoek, dat dit feit waar
is. En wij zyn eveneens op de hoogte van de verdere
omstandigheden. Die zullen wij voor ons houden tot
de eerstvolgende Raadszitting, in de verwachting dat
dan het volle licht over deze zaak zal worden ontstoken.
Voor de eigenaardigheid herinneren wij er aan, dat
het deze zelfde heer Frederiks was, wien de Gemeen
teraad ondanks de verdediging op echtvaardigheids-
gronden door onzen partijgenoot De Bruin, onlangs een
traktementsverhooging onthield. En wij veroorloven
ons de vraag te herhalen, destijds door ons gesteld
„wat zit er zich achter die weigering van traktements
verhooging die toch zeker principieel rechtvaardig was
Na voegen wij er de vraag aan toe„waarom moet
nu die f 10-geschiedenis worden verdonkeremaand?"
Ons partyorgaan Het Volk geeft zoo nu en dan be
schouwingen over speciale bedryfstoestanden, welke
door een der redakteuren worden onderzocht en be
schreven
Nu is er onlangs een serie artikelen gegeven „Uit
Jeneverstad" en daarin werden de arbeidsverhoudingen
en de resultaten der jeneverindustrie voor werkgevers
en werknemers op merkwaardig juiste wijze beschreven.
Verschillende fabrieken werden aan een afzonderlijke
beschouwing onderworpen, en daaronder behoorde ook
die des heeren C. H. Windhorst, te dezer stele maar
al te wel bekend.
Die beschrijving scheen de heer Windhorst niet bjjster
aangenaam te zijn, want nadat er in Het Volk eerst
een ingezonden stuk van zekeren D.(ulfer had gestaan,
waarin wat onbeduidende tegenspraak op niet-gelukkige
wijze werd aangebracht, kwam de volgende correspon
dentie in Het Volk de wraak van een jeneverkoning
melden
De artikelen „Uit jeneverstad" hebben blykbaar bj
de branders kwaad bloed gezet.
Ze hebben het land eraan, als de huiveringwekkende
misstanden uit de jenever-moordkuilen „wereldkundig'
worden. Ze vreezen bemoeiing van regeeringswege;
ze vreezen maatregelen die hun opperheerschappij zonden
kunnen schaden.
En daarom moest de boekhouder van de firma C. H,
Windhorst, wier naam door den schrijver der artikelen
was genoemd, reeds pogen den indruk der schetsen te
verkleinen, door de voorstelling van de arbeidsvoor-
'waarden als overdreven slecht te willen kwalificeeren,
Of de man deze zoo goed-bedoelde poging uit zich
zelf ondernam
De geschiedenis der laatste dagen doet het sterk
betwijfelen.
Zaterdag heeft nl. de heer C. H. Windhorst twee
menschen (waarvan één meesterknecht was) ontslagen,
omdat ze de artikelen in Het Volk niet hebben tegen
gesproken.
De heer Windhorst heeft waarschijnlijk een dertig
man in dienst, maar de voorzitter en nog een lid der
afdeeling van den Bond van arbeiders in alcoholvrije
en alcoholhoudende dranken werden precies aangewezen,
dat zij die beweringen uit Het Volk hadden moeten
tegenspreken.
Twee menschen dus werden broodeloos gemaakt, niet
omdat ze iets hadden geschreven of zelfs maar inlich
tingen hadden verschaft maar omdat ze geen tegen
spraak hebben geleverd op stukken, waarvan 't niet
eens zeker is dat de menschen ze hebben gelezen.
En dan een brandersknecht is in den regel niet
zoo vaardig met de pen, om maar dadelijk een stuk in
elkaar te krijgen dat geschikt is om als tegenspraak
in een courant te dienen.
Voor dergelijken arbeid is een dienstwillige boek
houder meer geschikt, al is hij niet steeds gelukkig in
den strijd.
Maar de heer Windhorst, zelf eenmaal branders
knecht, nu brandei'ij-koning en zich tenvolle bewnst
van z'n macht als zoodanig, eischt ook van wie 't
voorrecht hebben zich te mogen afstompen in zjjn
fabrieken, ten bate van z ij n brandkast, dat de men
schen in een werkweek van een 90 uren nog te allen
tijde vaardig zullen zijn, meneertje tegen ieder en tegen
alles te verdedigen.
*t)e> wraakneming op een tweetal menschen die niets
misdreven is erger dan laf en zal zeker aanleiding
zijn voor de betrokken vakvereeniging om den heer
Wir^phorst te doen ervaren dat een dergelijke willekenr
niet zonder verweer meer wordt gedoogd".
De redacte van Het Volk teekende hierbij aan
Ziehier een hoogst brutale bevestiging van wat door
onzen korrespondent „Uit jeneverstad" over den toe
stand van het brande svolk en de willekeur der
jeneverstoker, is vermeld.
De ver^diging der patroonsbelangen door den kan
toorklerk van de gistzaak-Windhorst, was blijkbaar den
brander Windhorst niet meegevallen.
Wél had D. over de positie der meesterknechts ge
schreven, dat 't geheel aan den meesterknecht lag,
zóó lang bij den brander in dienst te blijven als de
patroon kon blijven bestaan en dat hij voor de branders
een goed meesterknecht was, die zijn meening tegen
over die van zijn patroon durft plaatsen, doch dit
schandelijk geval bij den brander Windhorst toont,
welke waarde aan D's. verzekering was te hechten.
Wat de jenevertabrikant Windhorst durft bestaan is
een krasser staaltje dan sinds jaren vertoond.
De brander Windhorst ontslaat twee werklieden
zonder eenigen schijn van bewijs dat zij aan het in
ons blad geschrevene eenig deel hebben en onzerzijds
geven we gaarne de verklaringdat onze bijzondere
korrespondent niet alleen geen enkele inlichting van
iemand van 't Windhorst-personeel heeft gekregen, doch
zelfs geen enkel persoon, bij dien brander in dienst,
heeft gesproken.
Den heer Windhorst was 't er blijkbaar alleen om te
doen, door een willeken ig ontslag schrik te verspreiden
onder de dommelende arbeiders der jeneverindustrie,
Doch mèt onzen Schiedamschen korrespondent hopen
we dat de arbeidersorganisaties 't zich niet zullen
lat°n welgevallen.
Kuiper weer op het regeeringstooneel.
De lintjesregen is ditmaal in verband met het feit
dat de koningin na tien jaar als zoodanig werkzaam
Arbeiders! Bezoekt de Betooging voor Algemeen