Vlaardingscbe IJzerkoekjes
Ingezonden.
TegenTwerklooxenzorgMet het oog op het
door een groot aantal Arbeidersverenigingen aan den
Raad gerichtte adres tot steun aan werkloozen, begint
de „Vlaardingsche", het orgaan der Anti-Revolutionaire
kiesvereeniging alvast met stemming te maken tegen
het denkbeeld van stenn van overheidswege. Blijkbaar
met volle instemming, want zij plaatst het als driestar
ia het redactioneele gedeelte, haalt zij eenige brok
stukken aan uit de redeneering van den heer De
Savornin Lohman over Troelstra's interpellatie.
Wij putten daaruit het volgende moois:
„De heer De Savornin Lohman erkent, dat de
werklieden zich in bepaalde vakken terecht vereenigd
hebben, om van den werkgever het hoogste loon te
bedingen. Maar is er in die vakken dan ook iemand
werkloos, dan moeten de werkenden in dat vak hem
onderhonden. Dat is een gezonde toestand. Maar men
drijftde loonen op. Men spreekt van het loon, dat
de arbeider toekomt en wie het loon niet ontvangt,
heet uitgezogen te worden.
Dit alles is mooi voor den knappen en krachtigen
werkman; aan allen kan de werkgever het hooge
loon niet uitkeeren, omdat hij het risico van het
bedrijf heeft te dragen. Vroeger kon men bij weinig
werk laag loon geven; tegenwoordig heet dat uitzuigen
en vele werkloozen weigeren te werken onder het
loon van den normalen tijd."
En verder:
„De werkliedenstand is in het algemeen te zorgeloos,
en moet het besef krjjgen dat ook hij voor zichzelf
heeft te zorgen. Men moet door regeeringsstenn in
het vooruitzicht te stellen dit besef niet verslappen.
Dan nog zullen velen te helpen zijn, maar dat moeten
de gefortuneerden .doen, en de christelijke weldadig
heid, wier werk men niet moet verkleinen.
Wanneer de gefo tuneerden stank voor dank krijgeD,
trekken zij zich terug. Wie wil helpen verdient dank.
Natuurlijk moet ook uit de publieke kas onder buiten
gewone omstandigheden geholpen worden, maar niet
moet het beginsel vooropstaan, dat regeering en
volksvertegenwoordiging moeten helpen. Dan verzwakt
men het besef van zelfhelp bij het volK."
Na het lezen van dergelijke tirade's bekruipt je de
lust te weuschen dat zoo'n „christelijk" Kamerlid, zoo'n
,ultra-christelijke" redactie, zoo'n stelletje driedubbel
overgehaalde „christelijke" raadsleden als wat straks
waarschijnlijk op dit chapiter zal voortborduren, zelfs
een 15 of 20 weken, als bouwvakarbeider, metaal
bewerker of kuiper, werkeloos mocht ronddolen, om ze
dan voor te houden het straks aangehaalde. Gij zijt in
bet algemeen te zorgeloos, gij moet het besef krijgen
dat ook gij voor u-zelven hebt te zorgen."
Wij denken dat de heeren dan een ander toontje
zonden aanslaan
En dan ook „natuurlijk onder buitengewone omstan
digheden" etc.Ja, als de menschen finaal zijn uitge
put, alles verpand, als de rustige rust in onze goeie
stad dreigt te worden verstoord door hongerige, ver
kleumde, verbleekte, ingevallen arbeiders, ja dan
't' Is prachtigDe „christelijke" menschenliefde,
het „Christelijk" mededoogen, ach hoe klaar en
duidelijk spreken zij uit een dezer aangehaalde zinsnede
Dat de Christelijke arbeiders wier organisaties bij het
comité zijn aangesloten, zich intusschen hierdoor ge
waarschuwd weten, hun ooren spitsend op het straks
komende geluid hunner raadsleden bij de behandeling
van ons gemeenschappelijk adres
Dat schrijft maar raak. Onder dezen titel
komt in no. 3D van „De Moker" een ingezonden stukje
voor, waar onder de heer I. Breederland zijn naam
plaatste.
Het onderschrift der redactie beantwoordde hem vol
doende, en geheel naar ons inzicht.
Daar Br', inplaats van aan te toonen, wat er voor
onwaars in ons bericht stond, een praatje gaat houden
over onzen toon en niet zegt wat het doel van de
nieuwe Metselaars Vereeniging is, handhaven wij
ons bericht.
Over den toon willen wij ook nog wel wat zeggen,
en Wel ditals men tegen den werkelijken inhoud van
datgene wat „De Moker" schrijft niets kan inbrengen,
dan deugt den toon niet en als men de aandacht dan
nog verder wil afleiden van de zaak waarom het gaat
dan heft men een geweeklaag aan, waarin men den
bonding aanneemt, dat men het toch eigenljjk zoo goed
meent met die „Moker" die "toch iu zulke slechte han
den is vervallen, die onbesuisd zonder grondig onder
zoek allerlei „insinueerende" en „blameereude" dingen
durft schrijven. En dan nog wel den spot durft steken
met een man a's I. Breederland, door hem Isakje te
noemen.
Nog eens't Is toch zoo jammer van die
Moker"
Christen Socialisme.
Aan
de Redactie van de „Moker".
Geachte Redactie
In no. 31 en 33 van uw blad komt een art. voor
over 't Christen-Socialisme. Ongesteldheid van mij was
oorzaak, dat ik nw eerste stak onbeantwoord moest
laten, waardoor ons orgaan Opwaarts de verdediging
op zich heeft genomenen thans is er, bij voortzetting
van uw betoog in no. 33 een polemiek ontstaan tnsschen
uw en ons orgaan, waarvan ik echter voor de Schie
dammers, weinig nat verwacht. Immers, wel leest men
de vragen en aanvallen van de Moker, doch de ant
woorden en de verdediging van Opwaarts niet.1)
Dit is dan ook de reden, mijnheer de redacteur, dat
ik eenige ruimte in uw blad verzoek, ten einde uw
laatste artikel van antwoord te dienen.
De hoofdkwestie, waarom 't in dat artikel gaat, is
dezeSluit u, Chr. Soc. aan bij de S. D. A. P.
En dan noemt u eeuige punten op, waarin we accoord
gaan.
„De Soc.-Dem. zoeken naar den ouderlingen
samenhang der verschijnselen, en voor zoover zij van
economischen maatschappeljjken en staatkundigen aard
zjjn, leveren zij iederen soc.-dem. onderzoeker dezelfde
resultaten op. De chr.-soc. kwamen in dat opzicht ook
niet tot andere resultaten".
En wat vei der:
„Dat 't persoonlijke geestelijke leven van den mensch
door de kapitalistische maatschappij in z'n vrije meu-
schelijke ontwikkeling wordt belemmerd, erkennen soc.-
dem. en chr.-soc. beide".
„En dat de vernietiging der kapitalistische maat
schappij noodig is, om de zuivere ontwikkeling van 't
peisoonlijke geestelijke leven van den mensch mogelijk
te maken is de onbetwiste overtuiging van alle soc.-dem.
en evenzoo van de chr.-soc."
Ja, u hebt gelijk omtrent, omtrent die zaken gaan
we accoord, doch er staan meer punten op de agenda
en die weerhouden ons juist van aansluiting bij de S.
D. A. P.
Theoretisch is er dit reeds tegenDe verhouding,
waarin u en wij tegenover den godsdienst staan.
De S. D. A. P. verklaart den godsdienst tot privaat
zaak en bant hem dus als leidende kracht buiten de
beweging. Bevestiging hiervan vinden we in de neu
traliteit van de S. D. A. P.
„In de S. D. A. P. is plaats voor menschen van de
meest uiteeDloopende opvattingen over het geestelijk
leven", schrijft n, een neutraliteit die aan elke gods
dienstige en wijsgeerige overtuiging vrijheid laat, en
bewegingsruimte verschaft, in uitgaven bijv. zoo vinden
we in uw brochurenhandel brochures van Gorter naast
die van Bakker en neemt Het Volk artikels over soc.-
dem. en Levensbeschouwing op van v. d. Goes, v. Leeuwen,
v. d. Brink, Bakker, v. Vorst, 'k zou zoo zeggen, vogels
van diverse pluimage.
Verschillende geestesinrichtingen alzoo die naar onze
innige overtuiging de zedelijke volkskracht ondermijnen.
Neen, de bejegening van den godsdienst als privaatzaak,
gesloten buiten de sociale en staatkundige beweging,
kan door ons niet worden geaccepteerd. Wjj moeten
voor den godsdienst opvorderen de positie van leidende
kracht en we kannen geen deel uitmaken van een be
weging waarin de godsdienst die plaats niet inneemt.
Dit is een feitals punt van discussie wordt 't
Christendom in de S. D. A. P. toegelaten, als leidend,
richtend beginsel niet.
Men vergete niet, dat een Christen, krachtens zijn
geloof, propagandist moet zijnzon daarvoor in de
de S. D. A. P. ook gelegenheid zijn? Ja, wel in de
uitgave misschien vau een brochure, maarook tot
't brengen van een anderen sfeer op vergaderingen b.v. 3)
Dat wij 't eigenlijk allen Augastinus moeten nazeggen
Wie zou ik zijD, als ik van u zwijgen zou
We zouden in uwe beweging staande, vrees koesteren,
voor de steeds zwellende Marxistische stroom in de
S. D. A. P. 3) en het artikel eenigen tijd geleden
in de Blijde Wereld.
„Is onze plaats nog langer in de S. D. A. P." geeft
zeker wel grond voor het vermoeden, dat ook de Blijde
wereld-mannen ei- zich minder thuis gaan gevoelen
dank zij de slagen hun van Marxistische zijde toege
bracht.
Neen, als u dan spreekt van samensmelting van
onzen bond met nw partij, zon ik haast wel tegenover
willen stellen Zullen de Blijde-wereld-mannen binnen
afzienbaren tijd niet doen als Van der Zwaag en con
sorten n 1. zich ook zelfstandig organiseeren 4)
Neen, we kunnen ons niet vereenigen. Denk eens in
dat "'t Volk" ook ons orgaan was, Dat stel ik voorop
„Het Volk" is een zeer lezenswaardig blad om de ge
spierde artikelen, die er meermalen in voorkomen
maar maar hoe dikwijls komen er stukjes in voor,
die in Christelijke kringen misnoegen moeten opwekken
Wanneer iemand wordt vergeleken b.v. met deD Engel
Gabriël of een spreker spottend Bijbelsche woorden in
den mond gelegd worden Vooral de verslaggever van
de Kamerzittingen heeft daarvan een „licht handje".
Ik herinner nog even aan 't stukje dat in „'t Volk"
voorkwam toen v. d. Molen was beëedigd als Kamerlid.
Gelooft n ook niet, dat zulke artikelen in, wat 't
dan zon wezen ons orgaan, de geloovige kringen van
ons zouden afstooten En dit is heusch ons doel niet. 5)
En wat nu het practische aangaat, ik moet u gelijk
geven, als n schrijft: „Socialiseering van grond en
productiemiddelen" willen we beiden, doch ik plaats er
direct achterhiermede in verband staan verschillende
andere kwesties: taak van de overheid, fnnctioneering
van het recht, etc., waarover we toch telkens in botsing
zouden komen. Dit zijn nu maar enkele voor de hand
liggende punten, doch juist in de practijk ligt de brandstof
opgehoopt, we verwachten dan ook meer heil van zelf
standige organisatie dan van samensmelting met de
S. D. A. P.
Ik ben dus zoo vrij, uw „logische gevolgtrekking,"
„aansluiting van ons, bij U," als onjuist onlogisch te
signaleeren.
Thans, nu ik vermeen, de gronden van ons ^isolement"
uiteen gezet te hebben moet ik nog opkomen tegen
enkele andere zinnen van uw betoog.
U schrijft
„Het is niet voldoende, dat de Chr. Soc. zeggen:
wij zijn jullie medestrijders tegen 't kapitalisme, zij
moeten den practischeu strijd mee voeren en dat kan
niet in afzonderlijke clubjes."
En verder:
„Deze aansluiting wordt geboden door de kracht
en de beteekenis van het kapitalisme."
Deze zinnen hebben mijn verwonderiug gewekt.
Waarom kannen we den practischen strijd niet voeren
in een afzonderlijken boud?
Waarom wordt aansluiting geboden? Door de kracht
van 't kapitalisme? Verkeert u dan ook in den waan,
dat van de S. D. A. P. meer kracht zon uitgaan als
alle socialistische groepen er bij waren aacgesloten?
Die meening kan ik niet deelen.
Volkomen onderschijf ik, wat onze bondsvoorzitter
Janze, hieromtrent zeide
„Ja, als er werkelijk een principieel ongedeelde
socialistische beweging bestond, dan zou t belang
ervan ongetwijfeld meebrengen, dat geen veelheid
van organisatie versnippering van krachten bewerkte.
Maar zulk een principieel ongedeelde socialistische
beweging bestaat jniet. De verschillende scholeD,
die in het socialisme bestaan, drijven wiggen van
beginsel-verschil in de beweging en dit maakt geen
eenheid, maar veeleer veelheid van organisatie
gewenscht.
Zulk een veelheid van organisatie op principeele
gedeeldheid rustend, bewerkt geen verzwakking van
de soc. beweging, maar verbreedt haar*, doordat
ieder der verschillende schakeeringen in de be
weging elementen bereikt en opneemt, die een
kunstmatig bijeen gehouden beweging niet bereiken
zou.
Ons inziens wordt ook hierdoor haar kracht ver
meerderd innerlijke gedeeldheid te onderdrukken
met stijf inrijgen in het corset van uiterlijke een
heid zon dit niet doen.
Door 't uiteenloopend principieel inzicht moeten we
aanvaarden het noodzakelijk feit van de plurifor
miteit der socialistische beweging."'
En zoo is het. Strijden we dus naast elkander
Hiermede, M. de R„ hoop ik nw artikel beantwoord
en 't heerschend misverstand uit den weg te hebben
geruimd.
Met dankzeggi g voor de plaatsing verblijf ik,
Hoogachtend,
Uw. dw.
A. VAN DER TEMPEL,
2e voorzitter van de afdeeling Rotterdam-Schiedam
van den Bond van Chr. Soc.
J) Deze opmerking is onjuistwij hebben het ant
woord van „Opwaarts" wel degelijk meegedeeld, zij het
ook in het verkort. Red. Moker.
2) Indien de inzender onze vergaderingen te Schiedam
en invele andere afdeelingen eens had kannen bij
wonen, zou hij deze opmerking achterwege hebben
gelaten. Dat er onder soc. dem. wel eens een minder
partijgenootschappelijke toon wordt aangeslagen, is juist
en keuren wjj sterk at, maar dat is evenmin een uit
vloeisel van de soc. dem. als de vinnige giftige strijd
tnsschen Fabius c. s. tegen Kuyper een zuiver anti-
re vol. verschijnsel is. Red. Moker.
3) Wat is dat? Voelen de Christen-socialisten zich
zóó zwak in ban argumenten dat ze bang z|jn voor het
Marxisme? Is dat een argument? Red. Moker.
4) „Van der Zwaag en consorten" zijn nooit lid der
S. D. A.P. geweest, de „Blijde Wereld" mannen wel.
Dat deze laatsten de S. D. A. P. nit zouden gaan, is
eenvoudig ondenkbaar, zooals zij zelf in hun eigen
orgaan betoogd hebben. Alleen dan wanneer de S.D.A.P.
Cursiveering van mij. v. d. T.
AITJE.