Vlaardingsehe IJzerkoekjes.
ander vergaderlokaal, en werkelijk kreeg de ledenlijst
een vervaarlijke uitbreiding.
Maar m'n hemel, wat 'n winst was datDe meest
heterogene elementen waren te zamen en het pogen van
den een werd door den ander te niet godaan.
'tWas heibel in „Eendracht", van 't begin tot het
einde; 't vergaderingbezoek was doorloopend slecht, de
beste leiding kon geen richting aangeventoen de directie
onlangs de wenkbrauwen fronste tegen de vereeniging
toen ze om vacantieiagen durfde verzoeken, sloeg de
schrik dezen „georganiseerden" om 't hart en drosten
ze bij hopenen 't „bewustzijn" en de „liefde" voor
ban vakorganisatie zit er zóó dik op, dat om in staat
te zijn 't volgend jaar eeen cadeautje te koopen voor
een der groote oome's, aan de fabriek een voorstel tot ont
binding der vereeniging zelfs grooten kans van slagen
heeft
Eu wie dat met ons zoo aanzagen, kunnen de ver
zachting niet weerhouden, ware de vangst van ons
elftal maar niet zoo groot geweestEr ware van de
vereeniging zeker meer terechtgekomen!
Iedere vakvereeniging moet zeker er op bedacht zijn,
zoo mogelijk het ledental te vergrooten. Hoe sterker
de vakvereeniging is, hoe meer ze vermogen zal tot
verbetering der arbeidsvoorwaarden bij te dragen.
Maar ge moet dat doen frisch èn onbevangen. Niet
rad lonkjes en lachjes. Niet zich anders voordoen dan
ze werkelijk is.
De vakvereeniging is, onverschillig waar ze verga
derd, een middel tot verbetering der materieele positie
van de arbeiders, die mee de richting, in 't bijzonder
met de godsdienstige gezindheid der leden niets uit-
nitstaande heelt. En daarom moet geenerlei richting
worden vooropgesteld, maar (en dit mag hier wel eens
worden onderschrapt) ook mag geen richting worden
genegeerd.
En nu lijkt 't er sterk naar dat de brandersknechts
een bepaalde lichting willen negeeren.
Welnu, zoolang in schier iedere vakvereeniging de
sociaal-demccraten (geheel volgens hun plicht) trouw
deelnamen aai de werkzaamheden, haast overal met
bestuursfunkties worden opgeknapt mag van hen niet
worden verlangd, dat ze 't weerloos dulden, als hun
richting wordt genegeerd op verlangen van den eersten
den besten die dat eens in z'n hoofd krijgt.
En een krachtig verzet tegen een ongemotiveerde
handeling als de gesignaleerde, is alleszins te billijken.
De sociaal-democraten hebben ten allen tijde, ook
hier ter stede, de vakbeweging gesteund zooveel ze
vermochtentalrijke offers zijn daarvoor door hen ge-
bracht; met moeite werd een vergaderlokaal geëxploi
teerd dat thans, met de verkregen resultaten tot basis,
voor een beter, aan hoogere eischen voldoend lokaal zal
worden verwisseld het getuigt van weinig solidairi-
teitsbegrip als in zoo'n moeilijk overgangstijdperk een
der oudste vennooten met de noorderzon vertrekt.
De bloei der vakbeweging is ons altijd wel een offer
waard maar om ten bate van winsten, wier waarde
nog blijken moet, ons te onderwerpen aan allerlei Duk-
ken, dat is zeker al te veel gevergd.
„Wat te doen vroegen verschillende leden der
vereeniging.
Ik zou zeggenbij meerderheids-besluit uitmaken waar
vergaderd zal worden en zich van dezen wettigen weg
niet laten afbrengen door pietlut-bezwaren eener zeer,
zeer kleine minderheid.
In den strijd tusschen de onafhankelijke en moderne
richting in de vakbeweging, die nog zoo beel kort
achter ons ligt, is 't herhaaldelijk uitgesproken, dat de
meerderheid zich niet door de miuderheid mag laten
ringelooren.
Welnu ook in dit geval zou 't m. i. dwaasheid zijn.
Bk.
Op den weg... naar het kerkhof? De
vergaderingen der afd. Schiedam van den bond van
arbeiders in alcoholhoudende en alcoholvrije dranken
moeten volgens een wettig genomen afdeelingsbesluit
in „Constantia" worden gehouden. In lijnrechten strijd
daarmee en dus volkomen onwettig was het uitschrijven
vau een vergadering in het „Volkshuis" door het Bestuur.
En ergerlijk is het, dat dit besluit genomen werd in
overleg met (op aanraden van den bezoldigden hoofd
bestuurder-propagandist Kruit. Deze moest toch de
eerste zijn om de uitvoering van wettige afdeelingsbe-
slniten den bestuurders als hun eerste plicht voor te
schrijven en niet aldus onnoodig moeielijkheden en twist
appels in een afdeeling te werpen.
Wij hopen, dat de afd. zonder onnoodige scherpte
maar zeer beslist haar souvereiniteit zal doen gelden
tegenover deze onwettige handelwijze van het bestuur
en haar ontevredenheid zal uitspreken over de bemoeiing
hierin van Kruit.
Arbeidscontract. Bij koninklijk besluit van 21
October 1908 (Staatsblad no. 324) is bepaald dat de
Wet op de Ardeidsovereenkomst van den 13 Juli 1907
(Staatsblad no. 193) in werking zal treden op deu le.
Februari 1909.
Volgens de overgangsbepalingen zullen de nieuwe
bepalingen van het oogenblik dat de Wet in werking
treedt, op bestaande arbeidsovereenkomsten van toepas
sing ziju.
Het is met het oog, hierop van groot belang dat en
werkgevers en werklieden zich bijtijds met de bepalingen
van het Arbeidscontract op de hoogte stéllen en nagaan
in hoever hunne verhoudingen, rechten en verplichtingen
nog met de nieuwe regeling in overeenstemming moeten
worden gebracht.
Het ligt voor de hand dat behalve collectieve, ook
gewone Arbeidsovereenkomsten zullen worden opge
maakt, waarbij de betrokken partijen wél zullen doen zich
voldoende rekenschap te geven van het doel en de
strekking van de voorwaarden waartoe zij zich verbin
den.
De kamers van Arbeid te dezer stede hebben met
het oog op het vorenstaande besloten zoowel aan pa
troons- en werkliedenverenigingen, als aan patroons en
werklieden inlichtingen te verstrekken over de toepas
sing van gemeld Arbeids contract, waartoe belangheb
benden zich kunnen wenden tot Secretaris en der Ka
mers, (den heer J. E. van Riet, le Tuinsingel 17 (voor
de voedings- en Genot middelen), of den heer H. de Vrin-
ger, Warande 87 (voor de Bouwbedrijven).
Een aanklacht. (Vervolg en Slot.) In het
eerste gedeelte van ons artikel inzake het rapport van
de Commissie voor Kindervoeding, citeerden we de
vorige week o. m
„De Commissie voorziet, dat er in den aan
staanden winter nog meer hulp zal moeten ge
boden worden, dan iu vroegere jaren geboden is".
Deze uitspraak is het onthouden waard, omdat zij
komt van de zijde van menschen die geen enkele reden
hebben den toestand donkerder te schild-ren als ze is,
en daarom vestigen wij er in ons blad uitdrukkelijk de
aandacht op
Het is toch bekend dat ónze kritiek gewoonlijk afge
maakt wordt met het schampere„het zal ais ge
woonlijk wel wat sterk gepeperd zijn!" Nu echter óók
bovenbedoelde commissie de naaste toekomst donker
tegemoet ziet, nu zal men zich niet met een Jantje
van-Leiden er af kunnen maken.
Laten we verder nu eens hooien wat de Commissie
nog meer te zeggen heeft. Eveneens't onthouden waard.
De laatste alinea van het door ons de vorige wèek
geciteerde luidde
„Reeds in den vorigen winter zijn wij achter
uitgegaan en hebben we het batig saldo van 1907,
groot f 121.975 zien slinken tot f 69.60."
En daar volgen dan deze merkwaardige woorden op
„Kom, kom, geen ellende voor den tijd, we
hebben nog over", hoor ik in den geest mij al
tegenroepen. Ja, daar hebt ge gelijk aan, we hebben
nog een voordeelig slot en wel van f 69.60, maar
weet U wel hoe we daaraan komen Dat hebben
we bespaard uit de maag der kinderen,
want reeds den 18en Maart, dus nu eene periode
van slechts 2 maanden en 10 dagen, daar we
pas 10 Januari begonnen waren, meenden we
al te moeten ophouden met het verstrekken van
warme spij aangezien het verlengen met ééne
week niet alleen ons geheel batig saldo zon hebben
weggenomen, maar ons daarenboven nog in schuld
zou gebracht hebben. En voor schulden maken
hebben wij schrik. Nog herinneren wij ons, hoe we
een paar jaar geleden met groote moeite uit een
toen bestaand tekort zijn geraakt. Alles is er toen
aan te pas gekomen, bezoeken en verzoeken aan
het dagelijksch bestuur der gemeente en aan het
burgerlijk armbestuur, officieele en onderhandsche
gesprekken met personen, die beurzen van openbare
instellinge i openen of gesloten houden, ja wat niet
al. En het resultaat alleen door de werkzaamheid
der Commiss e, die welgestelden wist te vinden,
bereid om hulp te verleenen, en door de hoogst
gewaardeerde medewerking van B. en W. is het
gat gestopt."
Zooals men ziet, de commissie heeft nog een voor
deelig saldo, maar, het is bespaard uit den maag dei-
kinderen De ervaring, vorige jaren opgedaan, om ge
maakte schulden gedekt te krijgen, waar alles aan te
pas moest komen, is van dien aard geweest dat her
haling vermeden werd.
't Is me toch een fraaie boel.
Toch zijn er geen reusachtige sommen gelds mee ge
moeid geweestnog geen f 850.En die luttele som
die moet nog overal vandaan bij elkander geharkt
worden. De „welgestelden" in onze goeie gemeente,
waarvan er verscheidene voor een veel hooger bedrag
in den hoofdelijken omslag zijn aangeslagen, ze konden
niet meer geven dan ze reeds gaven.
Toch zijn het edele meuschenvrienden, jawel, op een
koopje
En wat zal onze kerkeljjke raadsmeerderheid nu
doen Uit den post voor onvoorziene uitgaven een bedrag
voor de Commissie voor Kindervoeding beschikbaar
stellen We hebben er niet veel hoop op. Men kent de
drogredenen van die heeren particulier initiatiefde
armen hebt ge bij ude gezinnen-uit-elkaar-rukken en
meeer van die specifiek calvinistische praatjes.
Met het oog op deze „argumenten" bevelen wij die
heeren de lezing van het vorig verslag over den winter
1906—1907 dier commissie aan. Daarin worden dooi
den rapporteur, den heer A. A. Koster, die toch heusch
ook wel een kerkelijk man genoemd mag worden, din
gen gezegd, die, speciaal voor onze „christelijke„ raads
leden, het overwegen dubbel waard zijn.
Ten slotte volge hier onder het laatste gedeelte van
het rapport, waarin de zakelijke gegevens zijn vervat:
„Het aantal der aanzittenden aan den schoolmaaltijd
was gemiddeld 434 tegen 410 in het vorige jaar, terwijl
het grootste aantal geteld werd op den 24en Januari,
toen er 445 kinderen aanzaten. In 1907 was het
grootste aantal 441.
De zoo even genoemde 445 kinderen waren als volgt
verdeeld over de verschillende scholen, die kindervoeding
voor de minvermogende leerlingen verlangen
212 op .de openbare kostelooze school A.
61 Tusschenschool B,
30 R. K. Jongensschool,
70 R. K. Meisjes- en Bewaarschool.
57 Gemeente-bewaarschool.
Er zijn 31 maaltijden gehouden en wel op Maandag,
Woensdag en Vrijdag van elke week der campagne.
Zoo u weet zijn deze drie dagen uiteekozen, omdat op
de andere drie werkdagen der week warm eten voor
de huisgezinnen verstrekt wordt door de zoo gunstig
bekende Vlaardingsehe Spijskokerij.
Voor de maaltijden werden de volgende hoeveelheden
levensmiddelen gebruikt
282 KG. spek, 11.40 HL. bruine boonen, 9,20 HL.
capucijners, 4.10 HL gort, 61 KG. havermout, 78V2 KG.
suiker, 39 KG. rozijnen, 2973 KG. krenten, 1.60 HL.
rijst, 79 KG. stroop, 1390 L. melk, 25 K.G. boter.
Hiervan zijn bereid
in 11 k-er 4644 porties bruine boonen met spek,
9 3807 capucijners met spek,
3 1263 gort met rozijnen,
3 1275 karnemelk en stroop,
3 1290 havermout met taptemelk,
2 856 rijst met krenten.
Totaal 13155 porties tegen 12279 in 1907, 17752 in
1906 en 5988 in 1895. het eerste jaar onzer instelling.
Voor deze maaltijden zijn besteed-
aan voedingswaren f 633.436
bereidingskosten - 163.17
installatiekosten en diversen - 50.25
Totaal 846.855
zoodat elke portie gekomen is op bijna 673 cent tegen
8l/2 cent in 1895.
De inkomsten waren in het geheel, wanneer we de
zeer gewaardeerde gift in natura, n.l. 1000 L. melk en
15 KG boter, van „Hollandia" verzilveren f 916.455
en de uitgaven - 846.855
Het batig saldo bedraagt dus f 69.60
Modelpatroons. De heer R. Ommering Azn.,
werkgever in het haringpakkersbedrijf aan de Wilhel-
minakade, schiint met recht onder de „modelpatroons"
te kannen worden gerangschikt.
De Houtbewerker licht zijn doopceel.
„Genoemde werkgever is bekend van jaren her.
Beulde hij vroeger zijn personeel af door veel te
lange werkdagen, het loon was er goed, en, niet
waar geld verzoet den arbeid.
Dat vroeger is voorbijgegaan en nu is het al sedert
eenige jaren misère.
Weinig of geen werk, dus ook geen loon't is
stukwerk, „dat is nu eenmaal zoo".
Zoo weinig werk, dat, als z'n personeel kans ziet,
een karweitje te krijgen bjj anderen daarvan een gretig
gebruik moet worden gemaakt. En als er dan werk
is dan moeten ter meerdere glorie en welvaart van
den heer R. Ommering de „noodschavertjes" worden
apart gelegd en dan worden deze zoo verzonden.
Als dat niet gedaan wordt, kan Mijnheer zeker
niet meer automobielen.
Dat zyn personeel daardoor opnieuw een belang
rijke schadepost lijdt, dat den heer R. Ommering
op die wijze een aardig bedrag opstrijkt aan ar-
beidsloonen, is iets waarvoor deze immers niemand
verantwoording schuldig is.
Eigenlijk moest den heer R. Ommering zoovéél
macht bezitten dat z'n personeel op zijn bevel naar
zee gaat, om als Mijnheer het noodig acht, natuur
lijk weer gereed te zijn de cliënten te bedienen.
En als de „teelt" is afgeloopen, dan krijgt een
gedeelte, waarmede die afspraak z-er nadrukkelijk
is gemaakt wat werk mee, de rest behoeft niet te
komen, krijgt zoo noodig de kantoorschuif voor
den neus en kan kreperen.
Van eenig verantwoordelijkheidsgevoel voor de
menschen, die hem in staat stellen goede zaken
en goede sier te maken, mede door hun werk,
geen sprake."
De heer Ommering denkt blijkbaar zeer christelijk,
zéér modern: „Ben ik mijn broeders hoeder?"
15 C,