Hoorteen Christen spreekt.
Sociaal-Democratische Arbeiderspartij.
De Miiiciensbond.
voerders der christelijke partijen hebben moeten erKennen,
dat ons zaiver maatschappelijk streven met den gods
dienst niets te maken heeft.
Dr. A. Kuyper verklaarde van het socialisme
„Het bedoelt in het minst niet alle privaatbezit
te doen verdwijnen, en treedt evenzoo niet zelden
in een vorm op, die, wel verre van nw consciëntie
te beleedigen, veeleer nw geweten wakker schudt
en beschaamt.
Neen, de kern van het socialistisch vraagstuk is
zuiver staathuishoudkundig van aard en bepaalt
zich tot deze ééne vraag, of de voortbrenging en
de verdeeling der goederen behoort plaats te hebben
volgenhet stelsel van wedstrijd, of wel naar het
systeem van gemeenschappelijke handeling.
Dit en dit alleen is de spil, waar heel het socia
listisch probleem om draait".
De Jezuïet Von Pesch zegt dat van katholieke zijde
geen godsdienstig bezwaar tegen de sociaal-dempcratie
is in te brengen.
Ds. Slotemaker De Bruine, leider van den Chr. Nat.
Werkmansbond, naast elkaar stellende het stelsel van
socialisme en kapitalisme, oordeelt
„Naar mijn overtuiging kiest het Evangelie tus-
schen die twee standpunten geen partij. Hoe het
best het bezit der productiemiddelen geregeld word',
dit is een practische en techuische vraag, die als
zoodanig niet door het Evangelie wordt beant
woordt."
Maar de kleine peutera rs, die anoniem anti-revolu
tionaire propagandablaadjes vol schrijven, en die geen
naam te verliezen hebben, trachten de geloovige arftei-
deis at te houden van de behartiging hunner belangen,
en houden ze een bijbeltekst voor om hen af te schrikken
van het socialisme. Kleinzielig gedoe, door eigen voor
mannen veroordeeld, dat den hun heiligen godsdienst
verlaagt tot
een schild van het kapitalisme,
hun dubbel heilig.
Heeft God dan niet aan een ieder mensch zijn deel
toeheschikt vragen zij. „Hij gaf immers aan den een
meer dan aan den ander en riep de standen in het
leven."' Alleen God is de absolute Eigenaar van
alles wat bestaat Heeft die God dan geen recht om aan
den één veel, aan den andere minder te geven Wij
nietige'schepselen hebben toch geen recht God ii-ts voor
te schrijven ot Hem te bedillen?"
Rilt dan christelijke kleine luyJen over dat heilig
schennis plegende socialisme, dat verandering in het
van God gegeven bezit wil brengen. Maar wanneer gij
uitgerild zijt, denk dan eens één oogenblik na, en gij
weet, dat het bedrog is, wat u daar wordt voorgepraat.
Want wanneer het socialisme geen verandering in het
bezit der voortbrengiugsmiddeleu brengen mag, dan mag
ook n oit bezitsvermeerdering van de een ten koste van
den ander plaats hebben.
Doch wij zien alom in de maatschappij de concurrentie
het streven om eigen zaken uit te breiden ten nadeele
van anderen, wij zien ongeloovigen en streng-geloovigeu
hun best doen om hoogt r te komen op de maatschap
pelijke ladder.
Nooit is dit van „christelijk" standpunt uit bestreden,
in strijd met den godsdienst verklaardIntegendeel,
een paar regels vroege wordt in het Vlissingsche pro-
pagandablaadje nog een beroep gedaan op de energie,
de prikkel om vooruit te komen in de wereld. Mag
it,en die energie alleen gebruiken voor eigen voordeel
en niet mede ten bate van anderen Zegt dit iemand
die zich belijder noemt van den godsdienst die het Hebt
■u naaste lief als u zelf predikt
De grond zakt hem onder de voeten weg, die op
dusdanige wijze het socialisme tracht te bestrijden. Hij
klampt zich ten slotte vast aan wat hij maar te pakken
kan krijgen en roept met de brutaliteit der wanhoop
„Zells Fr. van Eeden heeft 't moéten erkennen, dat
zulk werken niet vol te houden was en zijn ideaal is
vernietigd, zijn zwoegen en slaven heelt niet gebaat,
toen „Walden" werd verlaten."
Fr. van Eeden opgeroepen als bewijs tegen het
socialisme't Wordt te dol. Van Eeden, nota bene de
man, die om zijn utopistisch werken, om zijn najagen
van droombeelden, steeds door de sociaal-democraten is
bestreden
Arbeiders, u roepen uwe bezittende broederen in den
Heere op, om te deuken aan een andere toekomststaat,
die zeker zal aanbreken voor een ieder, die Jezus erkent
als Koning van zijn hart en als Heerscher over de
gansche aarde". Voor u achten zij dat genoegvoor u
is de belofte van het hiernamaals en de ellende van
het oogenblik. Maar voor zichzelf zijn zij niet tevreden
daarmee. De geloovige fabrikanten en handelaars,
grondbezitters en couponknippers trachten dag aan dag
hun bezit te vermeerderen, genieten maar wat gaarne
en wat stevig van het goede der aarde. En als gjj,
hun broedeis, zooals zij u noemen, om wat hooger loon
ot korter arbeidsdag vraagt, dan krijgt'gij hetzelfde
antwoord als van uw ongeloovige patroons. Laat u
daarom niet misleiden door hen die er voordeel bij
hebben dat gij verre blijft van de belangen uwer klasse,
door hen, die u gaarne zien als slippedragers van het
kapitaal, maar neemt deel aan
den stryd der sociaal-democratie
(De Baanbreker).
Onder dit opschrift namen wij een stuk uit het „Schie
damsch Volksblad" over, waarin het Raadslid F. S.
Goslinga opgekamd wordt (in.zijn eigen blad liefst
Wij wilden onze lezers daarvan ongehinderd laten ge
nieten en stelden onze opmerkingen daarom uit tot dit
nummer.
Het „Schied. Volksblad" begint met de bewering, dat
„De Moker" niet zijn tegenstanders bestrijdt maar hun
persoon, hun karakter, hun eerlijkheid aanrandt. Dit
is de eerste leugen uit dat stuk en niet de eenige.
Wanneer wjj onze tegenstanders persoonlijk ter sprake
brengen, dan is dat steeds om uit hun daden te laten
zien óf strijd met hun beginselen óf den vernederenden
en bedervendeu invloed der.kapitalistische maatschappij.
Een enkele maal ook houden wij ze voor de mal, om
dat ze soms zoo dwaas gewichtig kunnen doen met hun
„Gezag" enz, Het „Schied. Volksblad" zal misschien
hierop antwoorden, dat „ieder die eenigszins ter zake
kundig is, weet dat het hem (Goslinga n.l.) niet aan
argumenten behoeft te ontbreken", maar met zoo'n te-
rugtochtdekkend antwoord laat niemand zich in de luren
leggen.
Het „Schied. Volksblad" vertelt daarop, dat wij
zooveel „hoogstaande burgers, waarvoor ieder wel'en-
kend mensch achting heeft" reeds „door het slijk heb
ben gesleurd en op de meest lage wijze behandeld".
Dit is de tweede leugen, en nog niet de laatste. In
tegendeel wij hebben steeds getoond achting te hebben
voor onze hoogstaande tegenstanders. Maar wjj hebben
ook herhaaldelijk met de feiten moeten bewijzen hoe
laag dikwijls onze tegenstanders staan. Zooals nnb.v.
het geval is met den heer F. S. Gosliuga, die in een
o;enbare Raadszitting iets gemeens en iets volkomen
onwaars over de soc. dem. zeide en nu zelfs den zede-
lijkeu moed mist, die gemeene leugenachtige bewaring
in te trekken. Wanneer wij zulk een feit aanwijzen,
dan doen wij niets anders dan laten zien, hoe zedelijk
laag zoo iemand staat. Niet wij sleuren zoo iemand
door het slijk. Wij laten zoo iemand zien in 't onedele
pak dat hij zelf aantrok.
Verbolgens beweert het Sch. Volksblad dat het moeie-
lijk was een wapen te vinden om den heer Goslinga te
treffen, dat De Moker lang heeft moeten zoeken om
een middel te vinden „hem met persoonlijke aanvallen
te bes ringen". In deze bewering zit een verdachtma
king vau het minste allooi. De heer Goslinga moest
zich schamen, zooiets op te nemen in zijn blad en liefst
in een artikel, waarin men ons tracht de les te lezen.
Het Sch. Volksblad beweert vervolgens, dat „de
fiolen des toorns" op het hoofd des heeren Goslinga
moesten worden uitgestort, dewijl deze zich vermeten
had „het heilige huisje van het socialisme" aan te
tasten. Och neen, Schiedamsch Volksblad, mea tast geen
groote beweging en geen groot idee als het Socialisme
aan door er met een hand drek naar te gooien. Onze
„toorn" is juist gaande gemaakt door de minne manier
van optreden van den heer Goslinga niet met argu
ment n, niet met feiten, niet met redeneering „bestreed"
hijneen, hij debiteerde een demagogische leugen.
Hier heeft men een der halve waarheden uit het be
sproken stuk. Het niet onze schuld dat het Sch. Volks
blad niet eerlijk en volledig meedeelt waar het om gaat.
En het S. V. moet het aan zichz lf' wijten als wjj ook
nu weer laten zien, hoe schandelijk in christelijk-politieke
kringen vaak met de eerlijkheid ten opzichte der soc.-
dem. wordt omgespongen.
Bar is het, zooals het Schiedamsch Volksblad durft
goed praten dat de heer F. S. Goslinga niet zal ingaan
op de uitdaging van De Moker, zijn bewering aan ons
adres geuit in den Gemeerteraad waar te maken. Het
doet het nl. voorkomen of wij onze tegenstanders niet
ongehinderd aan het woord laten. En daarom zal hij
ons niet antwoorden in De Moker. Dit is èn lengen èn
verdachtmaking. Wij tarten het Sch. V. één enkel voor
beeld aan te halen, dat wij onze tegenstanders niet vrjj
het woord hebben gegund in ons blad. Het kan dat
voorbeeld niet gevenhet bestaat niet.
Maar zulk een leugen, zulk een verdachtmaking, moet
dienst doen om den heer Goslinga te ontheffen van de
verplichting, als een eerlijk men-ch te trachten te F-
wpzen dat hij gelijk had. Is het soms onze schuld, dat
de heer Goslinga er zich aldus afmaakt Kunnen wij
het helpen, dat deze heer evermoedig er wat uitflapt
dat hjj niet bewijzen kan en dan de onwaarheid van
die uiting niet durft bekennen Ligt het soms aan ons,
dat deze polieke Christen zulk een sjofel figuur slaat?
En is het onze fout, dat het Sch. V. den heer F. S.
Goslinga, die in het openbare leven tot nu toe toch
nog niets heeft gepraesteerd, zóó in de lucht steekt en
zóó ophemelt? Wie wekt dus de tegenstelling tusschen
den hoogmoedigen politieken Christen en den nederigen
eenvoudigen Christen op.
Wij hadden gehoopt, dat de heer Gosliuga zich als
een eerlijk en bekwaam tegenstander zou aandienen.
Zijn eerste optreden tegenover ons heeft ons dienaan
gaande ontgoocheld. Dat spijt ons voor hem.
En onwillekeurig denken wij aan het eerste optreden
van onzen partijgenoot De Bruin in de Raad. En met
onze sociaal-democratische k-nnis denken wij dan aan
het verschil in afkomst en omgeving en opleiding tus
schen De Bruiu en den heer Goslinga. En dan zien wjj
weer de juistheid van onze opvattingde arbeiders
klasse verheft zich zedelijk door haar organisatie en
haar zelfopvoeding, de burgerklasse gaat zedelijk
achteruit, niet het minst het politiek-christelijk deel ervan.
Afdeeling SCHIEDAM.
ZAAliHUREN in het Afdeelingsgebouw,
Boterstraat 30.
Benedenzaal, f 2.50 voor gewone huishoudelijke
vergaderingen, f 5.voor openbare vergaderingen,
f 7.50 voor feestavonden.
Vergaderzaal (eerste verdieping), f 1.— voor
huishoudelijke vergaderingen, f 1.50 voor andere
vergaderingen.
Vergaderlokalen (tweede verdieping), f 0.50
voor bestuursvergaderingen, f 1.voor huishou
delijke vergaderingen.
N. B. In het gebouw is een afzonderlijke, ruime
koffiekamer, waar uitsluitend alcoholvrije dranken
worden geschonken.
HET BESTUUR.
Deze bond zond het volgende manifest de wereld in:
Lotgenooten
Het is tot u, dat we ons met een ernstig woord willen
richten. Wéér zijn de herhalingsoefeningen achter den
rug, wéér zijn duizenden „op" geweest, wéér is er
„herhaald".
Wat daarbij al niet is geleden door de volksjongens,
die reeds met tegenzin zich in de kazerne begeven,
omdat het nun maar niet al te duidelijk wil worden,
welk nut het heeft dat zij uit hun betrekkingen worden
weggehaald, met den kans bij terugkomst hun plaats
door een ander te zien ingenomen.
Een schrikbarend groot aantal klachten over slechte
behandeling, marteling en afbeuling kwam ons ter oore.
En niet uit één garnizoen, waar nu eens toevallig een
verschrikkelijk slechte regiments- of bataljons-comman
dant isneen, uit het geheele land, uit Breda, zoowel
als uit Leeuwardenuit Assen zoowel als uit Den
Haag; uit Hoorn, Amersfoort, Utrecht, Haarlem, Ede,
Arnhem, Delft, den Harskamp, Kamp van Zeist enz,
Een greep hier en daar uit den hoogen stapel moge
u tot het inzicht brengen dat er iets gedaan dient te
worden, dat het Nederlandsche volk, en vooral de
arbeidersklasse in het algemeen, dat de miliciens en
oud-miliciens in 'tbjjzonder te hoop dienen te loopen
om gebru k te maken van de middelen die in staat
zijn het kwaad te keeren.
Een vader, wiens zoon in Breda bjj de Infauterie
dient, schrijft in een der Rotterdamsch bladen, dat hij
een zeveuurigen marsch op den snikheeten 24en Juli
van dit jaar, van één bataljon maar eventjes 265 man
schappen „uitvielen".
In den Harskamp waren in het begin van September,
toen het, bijna zonder ophouden, dag aandag regende,
miliciens gelegerd, opgeroepen voor herhalingsoefeningen.
Men schrijft daarvan o.m. „Op marsch regen; in den
rusttijd regen 's nachts regenregen en nog eens regen.
Het tentlinnen kan de voortdurende waterstroomen geen
weerstand meer bieden, het regent door, zoodat er geen
droog stroohalmpje meer op den grond ligt. De man
schappen moeten dan slapen op dat natte stroo en zich
tegen het doo siepeldende water beveiligen met natte
dekens en natte bovenkleeren. Gevolg een schrikbarend
aantal zieken."
Een ander deelt uit denzelfden kamp eenige staaltjes
mede van de wijze waarop met de levens van de mili
ciens wordt gespeeld. Bjj één nachtelijke oefening
hadden drie, vrij ernstige ongelukken plaats. Door
de ongelijkheid van de hei, stapte iemand in een kuil
en brak een beeneen ander, die eveneens in een kuil
viel, kreeg een stuk glas in zijn oog en moest daardoor
dit orgaan missenterwijl een derde een duim brak.
In Delft werden de miliciens, die te ziek zijn om
dienst te doen, doch niet ziek genoeg om in hospitaal
te worden opgenomen, en die vroeger op hun eigen
bed „onder de wol" mochten gaan, tegenwoordig naar
een stuk van den zolder getransporteerd, waar zij in
heerlijk gezelschap van wandluizen, den dag moch
ten doorbrengen.
Uit Assen wordt medegedeeld dat men na Vrijdag
4 September van 's morgens 7 uur tot 's middags 4 nar
een militaire marsch gemaakt te hebben, 's nachts weer
om 2 uur moest uitrukken.
Uit Amersfoort van Zaterdag 5 Sept.'s Morgens om
7 uur, model gepakt uitrukken naar Nijkerk tot 10
uur. Om 11 uur weer terug naar Amersfoort, waar
men om half drie aankwam. Onderweg waren 60 man
achtergebleven en ongetwijfeld zou dit aantal veel groo-
ter zijn geweest, als niet door uit te vallen zijn 24
uurs verlof zou hebben verspeeld. ,s Maandags maar
weer van Amersfoort naar Zeist, waarbij er op den
heenweg alleen al 90 uitvielen. Als een leger van in-