i No. 44. ZATERDAG 2 Januari 1909. 8e Jaargang. ORGAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij. Stnkken voor 't eerstYolgend nnmmer moeten uiterlijk Woensöag a.s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn, De Moker Ervaring met verkorting van arbeidsduur. 1909, ABONNEMENTSPRIJS: Losse nummers 2 cent. Bureau van Bedaktle Gebouw „COWSTANTIA", Boterstraat 30. Bureau van Administratie Bhoonscliestraat 7boven ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. is eiken Zaterdag verkrijgbaar Te Schiedam: Beierlandscbestraat 1. Nieuwsticht N. Z. 32. Zalmstraat 22. „Constantia", Boterstraat 30. Te Vlaardingen: Markgraafstraat 20. Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne menten aangenomen. De abonné's worden verzocht bij adresverandering daarvan kennis te geven aan de Administratie. DIPEOKABOEKJES. Partjjgenooten welke met Jan. '09 een nieuw diploma boekje moeten hebben, worden verzocht dit zoo spoedig mogelijk op te geven aan den bode of aan onderge- teekende. M. J. VAN DIJK, Secr. Inteekenaars op de Scheurkalender welke hem nog niet hebben ontvangen, gelieven de kalender te komen afhalen a. s. Zaterdagavond in „Constantia." Jaarboekjes a 15 cent zijn nog enkele voorhanden. De Brochurenhandelaar. Eenige feiten worden ons gevraagd omtrent de ervaring met verkorting van arbeidsduur ten opzichte van hoeveelheid product geleverd in den korteren ar beidstijd, ten opzichte ook van de productie-kosten, dus van het rechtstreeksch belang van den ondernemer. De lezers weten nu wel dat deze kant van het .vraagstuk" der verkorting van arbeidsduur voor ons niet de belangrijkste is. Wanneer en naarmate de macht der arbeidersklasse groot genoeg is om de verkorting van arbeisduur voor alle volwassen arbeiders te ver overen in den omvang, dien zij noodig heeft, zal deze kant van het „vraagstuk" op den achtergrond treden. Zij staat thans slechts op den voorgrond bij hen voor Het is onder de menschen gewoonte, elkander bjj de wisseling van jaren een gelukkig Nieuwjaar te wen- schen. Een aardige gewoonte, niet waar? Hartelijk en broederlijk Maar ook deze eenvoudige vriendelijke gewoonte is een leugenachtige geworden in onze burgerlijke maat schappij. Leugenachtig omdat ze ontaard is in een niets- zeggenden ,,beleefdheids"-vorm. Leugenachtig vooral, omdat een „gelukkig Nieuwjaar" voor millioenen men schen een onbestaanbaar ding is ten gevolge van het kapitalisme. De loonarbeider kent geen wezenlijk geluk dan op een afstand of vermengd met bittere herinne ringen en vooruitzichten. En een „gelukkig" jaar, hij weet niet wat dat is; hij is al tevreden als hij niet al te lang of zoo mogelijk in 't geheel niet werkloos is in zoo'n jaar; hij is al „gelukkig" als zijn loon niet al te ver beneden de minimumeischen van hem en zijn familie blijft; hij is al blij, wanneer er niet al te veel ziekte in zpn familie het leven nóg moeielijker nóg somberder komt maken. Zelfs de kinderen kennen in die arbeiderswereld niet het „onbezorgde geluk" der jengd. Zoo herinnert ook weer deze vriendelijke gewoonte om elkander een gelukkig Nieuwjaar toe te wenschen aan de doorloopende logenachtigheid van het burgerlijk maatschappelijk leven. De wereld, vooral de arbeiderswereld, snakt naar waarheid, naar eerlijkheid, na.ar vrijheid en naar men- schenrecht. Arbeiders, weest strijdbaar ook in 1909 en voert den strijd uwer klasse met onwrikbaren moed! Het succes volgt dan zeker, tot „geluk" van uw geheele klasse. wie de wenschelijkheid van de verkorting van arbeids duur voor volwassen arbeiders nog een „vraagstuk" is. Dus niet bij de arbeiders. Immers voor hen is deze verkorting meer dan „wenschelijkheid", is zjj dringende noodzakelijkh id, want grondslag voor de verdere machts vorming der k asse. Maar de „wenschelijkheid" is een „vraagstuk" veer de ondernemers, die zich allereerst afvragen: hoe k men wp er mede uit, hoe gaat het dan met onze winst? Is het antwoord op deze vraag zeer gunstig,, dan zullen zij uit eigen beweging arbeidsver- korting invoerenis het antwoord niet bizonder ongun stig, dat is blijven de productiekosten, bjj gelijkstaande weekloonen aan de arbeiders, ongeveer geljjk, worden zij slechts een kleinigheid hooger, dan zullen deze onder nemers aan een eisch hunner arbeiders om arbeids- verkorting zonder teruggang in weekloon eerder toe geven, dan indien zij zij sterke verhooging van produc tiekosten moeten vreezen. Uit dit oogpunt beschouwd is dus deze zijde van het „vraagstuk" ook voor de geor ganiseerde arbeiders van belang. Beginnen wjj met enkele mededeelingen omtrent de spin- en weef-nij verheid in Oostenrijk, ontleend aan het laatste, eerst onlangs uitgegeven, geschriftje van de „Vereeniging v. wettelijke bescherming van arbeiders voor Oostenrijk," en samengesteld door Hedwig Lem- berger. De wettelijke arbeidstijd is vastgesteld op hoog stens elf uur. Van de ruim 340.000 arbeiders in de tex tielindustriehebben thans 57 p- r honderd den tienurendag. Voor een goed deel verkregen zjj dien door optreden der vakvereeniging, voor een deel uit eigen beweging van de werkgevers; 13 per honderd hebben nog den 10 Va-uursdag en 30 per honderd of in totaal ongeveer 100.000 hebben nog den elfuursdag. Deze, zegt het be richt, zijn volgens de verklaring van den secretaris Van den textielarbeidersbond „in den eerstkomenden tijd nog niet in de organisatie te betrekken." Voor deze 100.000, meest arbeiders in ver uiteenliggende fabrieken op het platte land en voor ruim de helft vrouwen, kan dus voorloopig enkel wettelijke regeling hen aan den tien- uursdag helpen. Wat waren nu de uitkomsten voor de productie bij den overgang van elf op tien uur. De lezer neme hierbij in aanmerking dat, zoowel bij de spinnerij als bjj de weverij, de toepassing der technisch meest volmaakte machine reeds op zeer groote hoogte staat, dat er dus zeer ingespannen gewerkt wordt en dat van gelijkblijven der hoeveelheid product bjj plot selinge vermindering van den werktijd met ruim negen procent dus geen sprake kan zijn. Zoo werd dan ook aanvankelijk in de spinnerijen slechts een vijfde ge deelte van het verlies aan product, dat in overeen stemming zou zijn met den arbeidstijd, ingehaald. In de weverijen echter werd aanstonds de helft ingehaald. Alles te zamen ging de hoeveelheid product met 4 tot 6 procent achteruit. De toeneming der pro ductiekosten was, ook waar de stukloonen in verhouding verhoogd werden, zeer gering. Zoo gering dat de onder nemers verklaarden dat „in de verkorting van den arbeidstp van 11 op 10 uur geen voldoende aanleiding is gelegen om technische verbeteringen in het bedrijf aan te brengen of uitbreiding er aau te geven." De ondernemers die reeds den tienuursdag hebben ingevoerd, onder den drang der arbeiders of uit eigen beweging, verlangen thans dat de tienurendag in het geheele bedrijf wettelijk zal worden vastgesteld. Zij hopen n.l. daarin een uitgangspunt van eene prjjsverhooging der producten te kunnen vinden die, al is de stijging dei- productiekosten nog zoo gering, daarom niet minder begeerlijk is. Samenvattend luidt het naar officiëele gegevens samengesteld bericht„Beaadeeling der textiel industrie door invoering van den wettelijken tienuursdag is volstrekt uitgesloten." Veel sterker spreken de feiten in de kleedingnijverheid, wijl daar de machine wel algemeen toepassing vindt, doch niet de hooge technische volkomenheid heeft bereikt van de textielindustrie, en er meer ruimte is voor ver snelling van den handarbeid, snellere bediening dei- machine. Daar is de ervaring dat de „hoeveelheid geleverd werk bij de arbeidsduur verkorting van 11 uur op 10 en zelfs op 9% uur over het geheel geene ver mindering heeft ondergaan." Ook in die afdeelingen waar de arbeid vooral bestaat in het bedienen der machine, was bjj verkorting van 11 op 10 uur geen teruggang in hoeveelheid geleverd werk van eenige beteekenis. Gevolg is, dat ook zonder de wettelijke regeling, de tienuursdag in de kleedingnijverheid reeds voor 65 procent der arbeiders ia fabrieken en werk plaatsen is ingevoerd (waarvan 8 procent den 9 uursdag hebben). Waarnaast 24 procent nog 10l/2 uur werken en 11 procent nog 11 uur. Een tweede afschriftje, ook van de afdeeling der Vereen, voor Wettel, bescherming der arbeiders, ge dateerd September 1908, betreft Engeland. Het is samengesteld dooi- Mej. S. Sanger en loopt eveneens vooral over de vraag „wat inzake verkorting van arbeidsduur kan worden gedaan, zonder de belangen der nijverheid (bedoeld zijn de belangen der onder nemers) te schaden." Er wordt in hoofdzaak bericht over de invoering van den arbeidsduur van 8 uur in steeds doorwerkende bedrijven, het drieploegenstelsel dus. Een aantal bericht gevers omtrent zulke bedrijven hebben hunne ervaring aldus samengevat „dat in zeer vele gevallen bjj invoering van het drieploegenstelsel een grootere hoeveelheid product is verkregen, een doelmatiger aanwending der machines en der geheele bedrijfsinrichting dan bij het tweeploegenstelsel." Een zeer merkwaardige verklaring vinden wij van een groot-ondernemer in de chemische industrie, de heer Alfred Mond, lid der firma Brunner Mond Co.. Et- werd vroeger met twee ploegen gewerkt, de dagploeg werkte 11 uur, de nachtploeg 13 uur. Reeds November 1889 werd het drieploegenstelsel ingevoerd. In de eerste vijftien maanden werden de weekloonen der arbeiders met tusschen 11 en 6 procent verlaagd voor den met gemiddeld 33 procent verminderden arbeidstijd. In Januari 1891 werden de weekloonen echter weder gelijkgesteld met die welke voor den elf en dertienuurs arbeidstijd hadden gegolden, en in sommige gevallen hooger. Wanneer de hoeveelheid product nu verminierd was in gelijke verhouding tot de mindere arbeidsuren, dan zouden dus de kosten van arbeidsloon per zekere hoe veelheid product, gerekend dat nu drie arbeiders per etmaal elk een gelijk weekloon ontvingen als vroeger twee, hebben moeten stijgen in de verhouding van 2 tot 3, of' met 50 procent. Er was dan ook aanvankelijk sterke stijging.De kosten van arbeidsloon per ton product stellende op 100 tijdens het twee ploegenstelsel, stegen die in de eerste 15 maanden van het drie ploegen stelsel (toen dus de arbeiders per etmaal en per hoofd ongeveer 90 procent van het tweeploegenloon ontvingen) tot 125. Daarna werd het loon voor den achtuurstijd op de vroegere hoogte van den langen werktijd gebracht. De loonkosten per tsn stegen toen in het jaar 1892 tot 138. Daarna echter gingen deze kosten sterk dalen, dat wil dus zeggen de hoeveelheid product per arbei der ging sterk rijzen. Na een paar jaar waren de loon kosten reeds weder op 100. En in 1895 waren zij reeds gedaald beneden de 100 en wel op 95. Het volgende staafje maakt deze beweging aanschouwelijk. Loon per arbeider Kosten van arbeidsloon p. ton product Tijd van het tweeploegen stelsel (11 en 13 uur) Eerste 15 maanden van het drieploegenstelsel Het daaropvolgende jaar Drie jaar later In de volgende jaren 100 89 tot 94 100 100 en daarb. laaiden deze 1 100 125 138 95 tosten van ar- beidsloon nog verder en werd dus de invoering van het drie ploegenstelsel, ook bjj nog verhoogd gemiddeld loon aan anderhalfmaal zooveel arbeiders, voor de fa brikanten hoe langer hoe voordeeliger. Er is geen andere verklaring mogelijk dan deze bij den korteren arbeidsduur waren de arbeiders min der uitgeput dan vroeger, leverden zy beter werk. De

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1909 | | pagina 1