No. 47,
ZATERDAG 23 Januari 1909.
8e Jaargang.
ORGAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij.
De Moker
Keferendum
Zorgt voor uw kiesrecht.
Vijanden van hel proletariaat.
Geen buitengewoon Congres.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal j Mj V00ruithetaUng.
franco per post 30 cent j
Losse nummers 2 cent.
Bureau van Bedaktie
Bebouw „COMSTANTIA", Boterstraat 30.
Bureau van Administratie
Bhoonschestraat Tboven
AD VERTEN TIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke kortiag.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn,
is eiken Zaterdag verkrijgbaar
Te Schiedam: Beierlandschestraat 1.
Nieuwsticht N. Z. 32.
Zalmstraat 22.
„Constantia", Boterstraat 30.
Te Vlaardixgen: Markgraafstraat 20.
Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne
menten aangenomen.
De abonné's worden verzocht bij adresverandering
daarvan kennis te geven aan de Administratie.
PartijgenooteD, die de kuish.j verg. op aanstaanden
Zondag niet kannen bijwonen, wordt verzocht han inge-
vclden stembrief geteekend in de bns van Constantia
te doen vóór Zondagmorgen 10 nar. Later bezorgde
liljetten kunnen niet meer in aanmerking komen.
Het Bestuur.
Belastingkiezers. Wie Rijks-belasting (personeele-,
grond-, bedrijts- en vermogens-belasting) betaalt en zijn
aanslag over 1908 vóór 1 Februari 1909 heeft
voldaan, komt vanzelf op de kiezerslijst. Heeft men
dien aanslag vóór 1 Februari niet voldaan, dan kan
men nog op de kiezerslijst komen indien men vóór
1 Baart alles j afdoet en het voldaan bewijs op 't ge
meentehuis vertoont.
Is men in 1908 uit een andere gemeente gekomen,
.an moet men zijn voor voldaan geteekend aanslag
biljet uit die gemeenteJvóór 15 Februari op het
gemeentehuis laten zien ganders wordt men niet op de
kiezerslijst ingeschreven.
Alleen door aangiften tussehen 1 en 15
Februari kunnen op de kiezerslijst geplaatst worden:
Examenkiezers. Voor dezen is in de gemeente
waar zij wonen éénmaal aangifte voldoende. Bjj ver
huizing naar een andere gemeente moeten zij zich op
nienw opgeven.
Woningkiezers. Wie] te Schiedam minstens f 1.75
per week verwoont en niet meer dan éénmaal in 1908
is verhuisd/'kan zich tussehen 1 en 15 Februari als
kiezer laten inschrijven.
Loonkiezers. Wie ten minste f 9.per week ver
dient en van 1 Januari 1908 tot 31 Januari 1909 niet
meer dan tweemaal van werkgever (geefster) is ver
wisseld, kan zich als loonkiezer laten inschrijven. Wie
bet vorige jaar als loonkiezer ingeschreven was en ook
na weer daarvoor in de termen valt, krijgt een nader
in te vullen biljet thuis en moet daarvoor dan verder
zorgen. Mocht men zulk een biljet niet bij tijds krygen,
dan kan men 't aan 't Stadhuis gaan halen.
Spaarbankkiezers. Wie ten minste f 50.op
Rijks- of Nutsspaarbank hebben staan, zijn kiezer maar
moeten zich als zoodanig opgeven.
Leeftijd. Ieder die uiterlijk 15 Mei a. s. den
25-jarigen leeftyd heeft bereikt, en aan een der boven
genoemde voorwaarden voldoet, kan kiezer worden
mor de Tiueede Kamer en voor de Provinciale Staten.
Voor het kiezerschap voor de gemeente wordt bovendien
nog vereischt, dat men in de plaatselijke direkte be
lasting aangeslagen is in de 2e klasse of hooger (aan
slag 2e klasse f 2.
Arbeiders,- zorgt voor uw kiesrecht! De
wet op het arbeidscontract bewijst U in dezen tijd op
afdoende wijze, hoe de wetgever solt met Uw belangen
en rechten! Zorgt dat geen enkele arbeider, die in de
termen valt, verzuimt zich op de kiezerslijst te laten
plaatsen 1
Op voor Uw kiesrecht!
In ons nummer van 9 Januari namen wij een stukje
over uit het laatste nummer van „De Volksonderwijzer",
waarin de opheffing van de soc. dem. onderwijzersver-
eeniging en haar orgaan verklaard werd uit het feit,
dat de onderwijzers (op enkele uitzonderingen na)
liever dienaar van lt kapitalisme dan strijder met de
arbeidersklasse1' zijn, en dat :;y „als wij hun vertellen
dat ze ook proletariërs zijn er) moeten strijden met de
anderen, onwillig worden en t ns als vijanden beginnen
te beschouwen." Geheel in aansluiting daarmee schreven
wij onder dat stukje uit „de Volksonderwijzer" deze
regels
Volkomen juist. De onderwijzers worden op enkele
uitzonderingen na „ambtenaren van de bourgeoisie" en
dus.vjjanden van het proletariaat.
Uit 2 ingezonden stukken in dit nummer blijkt, dat
zelfs een paar partijgenooten zich aan de laatste woor
den van ons onderschrift hebben gestooten. Op zichzelf
is dat zeer verwonderlijk, omdat wij de uitdrukkingen
„ambtenaren van de bourgeoisie" en „vijanden van het
proletariaat" als volkomen gelijkbeteekenend naast elkan
der zetten en het dus altham; voor sociaal-democraten
duidelijk kon zijn, dat daarmee verwezen werd naar
een der meest gewone verschijnselen en uitvloeisels van
den klassenstrijd. Maar aan den anderen kant is dat
ook weer niet verwonderlijk, omdat er zich dikwijls
verschijnselen voordoen, die zelfs den sociaal-democraat
zijn waarneming van dsn klassenstrijd kunnen ver
troebelen.
Dat blijkt ook nu weer het geval. Althans in beide
ingezonden stukken trachten partijgenooten met eenige
feiten te bewijzen dat de onderwijzers het tegendeel
zijn van vijanden van het proletariaat. Die feiten zijn
allen van hetzelfde kaliber en bew\jzen niets anders
dan dat de georganiseerde onderwijzers die in hun
Bond een der sterkste en grootste vakvereenigingen in
Nederland hebben, dikwijls niet ongevoelig en onver
schillig zijn tegenover andere vakvereenigingen, die in
zware conflicten zijn, of die een beroep doen op hun
intellectueelen steun.
Maar diezelfde verschijnselen van te willen steunen
bij stakingen, en intellectueelen steun te willen verlee-
nen aan allerlei vereenigingen ook van proletaren, ko
men ook voor bij andere maatschappelijke groepen dan
de onderwijzers en bij afzonderlijke personen, die in het
economische, maatschappelijke en staatkundige leven
besliste tegenstanders zijn van het proletariaat.
Die verschijnselen op zich zelf bewijzen dus niets
anders, dan dat het in Nederland nog mogelijk is, dat
bepaalde economische botsingen zich aan vele menschen
voordoen als geheel zelfstandige gebeurtenissen, los van
den algemeenen klassenstrijd, en dat een bepaald
soort van vakvereenigingswerkzaamheden nog op menig
een den indruk kan maken van eenvondigen ontwikke
lingsarbeid zonder meer, buiten ieder verband met den
algemeenen klassenstrijd staande.
En in Nederland is dat ook thans in de meeste stre
ken nog zoo goed mogelijk, omdat de vormen van den
klassenstrijd daar dikwijls verdwijnen in de mist van
theologisch en kerkelijk gekrakeel en van een eeuwen
oude gemakzuchtige filanthropie.
De door de beide inzenders genoemde feiten bewijzen
dus geenszins,- dat de onderwijzers het tegendeel van
vijandig tegenover het proletariaat staan. Zij bewijzen
alleen dit, dat ook d-i onderwijzers in genoemde geval
len den wezenlijken samenhang met den algemeenen
klassenstrijd niet waarnamen, want dan zouden zij,
„ambtenaren der bourgeoisie" hun steun niet verleend
hebben, óf zij zouden dat gedaan hebben als volkomen
bewuste medestrijders van den proletarischen klas
senstrijd.
De geleidelijke vermindering van het ledental der
soc. dem. onderwyzers-vereeniging, geheel samenvallende
met het verschijnsel dat onderwijzers, die vroeger vóór
aan stonden in proletarischen klassenstrijd, dien strijd
bijna allen den rug toedraaien en overloopen naar de
eel of andere burgerlijke partij, dit alles bewijst,
dat de meeste onderwijzers meer verwantschap gevoelen
met de bourgeoise dan met het proletariaat. Zoodra de
klassenstrijd zich op vinniger en scherper wijze open
baart, hebben de meeste onderwijzers de neiging, zich
te scharen aan de zijde der burgerpartijen of hoogstens
zich onzijdig te houden. Slechts zeer weinigen trekken
dan partij voor het proletariaat. En dat doen zij niet
alleen uit vrees voor hun ambt of hua carrière, enkele
uitzonderingen niet te na gesproken. Zij doen dat uil
bewuste, maar veelal ook uit onbewuste, verwantschap,
(én van belangen én van inzichten) met de bourgeoisie.
Waar nu ook in Nederland de klassenstrijd zich snel
verscherpt, worden de onderwijzers steeds meer in den
burgerlijken hoek gedrongen, waar zij vroeg of laat
partij zullen moeten trekken tegen het proletariaat.
Nu moge te Schiedam voor het oogenblik de strijd
nog niet zóó ver gevorderd zijn, dat iedereen gedwongen
wordt partjj te kiezen. Ieder oogenblik kan het toch
zoo ver komen.
Thans nog kan het dus, dat iemand „sympathie"
voelt voor de arbeidersklasse en in zich zelf „het tegen
deel van vijandschap" tegenover het proletariaat waar
neemt. Het is dus mogelijk, dat zoo iemand zich ge
griefd en beleedigd acht, wanneer men hem zegt dat
zijn niet-aansluiting aan de partij der georganiseerde
arbeiders in den grond gelijk staat met vijandschap
tegenover het proletariaat. Dat is nu nog mogelijk te
Schiedam.
Maar straks, wanneer partijkiezen onvermijdelijk zal
zijn, wanneer men óf voor óf tegen moet wezen en niet
langer neutraal, dan dan ligt bet helaas in den
ontwikkelingsgang van de onderwijzers als maatschap
pelijke groep („ambtenaren der bourgeoisie"), dat zy
zullen blijken te zijn, op enkele uitzonderingen na,
„vijanden van het proletariaat."
Onze plicht is het, de waarde der verschijnselen en
gebeurtenissen te ontleden. Want niet van sympathiek-
gezinde menschen maar van volkomen-bewuste krachtige
klassenstrijders hangt de zaak van het proletariaat af.
Sympathie moge bij vér-af-staanden het begin van toe
nadering zijn. Wanneer het niet verder komt dan zulk
een sympathie, dan is ze meer schadelijk dan heilzaam,
want dan rekent men op de medewerking van die
sympathiek-gezinden maar moet die in tijden van scher
pen klassenstrijd ontberen en ziet dan in zulke oogen-
blikken zijn organisatie en dus ook zjjn strijdbaarheid
verbazend verzwakken.
Ongetwijfeld, wij moeten zorgen dat tvij bij onze pro
paganda en bij al onzen arbeid de menschen, die wij
tot ons willen trekken, niet afstooten. Maar wij moeten
er nog veel meer voor zorgen, dat wij ons zelf
niet vergissen in de geveclitswaarde van onze
organisatie en in de strijdbaarheid onzer menschen.
Zondag zal in onze huishoudelijke afdeelingsvergade-
ring gestemd worden over twee partijbestuurders en de
wenschelykheid van een buitengewoon Congres. Naar
onze meening is de aangewezen wegte stemmen op
Helsdtngen en Schaper, en te stemmen tegen een buiten
gewoon Congres.
Wanneer Helsdingen en Schaper herkozen worden
en de partij tevens besluit dat er geen buitengewoon
Congres zal komen, dan wil dit zeggendat de party
begrijpt, dat Helsdingen en Schaper uit liefde voor de
partij handelden by hun ontslagname, omdat het hun voor
kwam dat de verklaring der Tribune-redactie en de
maatregelen van het P. B. tegenover de Tribune-groep
beslist onvoldoende waren, dat de partij hun partij-
arbeid zoozeer waardeert dat zy hen niet missen wil
in het P. B., en dat de partij de verantwooordelijk-
heid op zich neemt van de goedkeuring der handelin
gen van het P. B. Bedanken Helsdingen en Schaper
dan toch weer, dan zou dat niets meer zijn dan een
rangeeren tegen een partjjbeslnit en dus in de hoogste
mate af te keuren.
Dat de party verreweg het verstandigste besluit neemt
door tegen een buitengewoon Congres te stemmen, moet
naar onze meening de slotsom zijn van een kalme en