ZAALHUREA
Ditjes en Datjes.
Toerekenbaar
AfdeeliDgsgebouw Boterstraat30
Üit de VakvereenigiDgen
de Goslinga verwart het utopisch socialisme van een 30
jaar geleden met de sociaal-democratie van thans. Het
eerste zat werkeljjk van vol beloften en stond op een te
onwezenljjken grondslag om die beloften ooit te kunnen
vervullen. Maar de socialisten hebben dat sinds jaar
en dag ingeien en zijn daarom van hun utopische stand
punt afgegaan en tot de sociaal-democratie gekomen.
De heer Goslinga weet waarschijnlijk het verschil daar-
tusschen niet. Maar wij zullen hem dat nu toch ook
niet uitleggen. Wij schrijven niet ter leering van den
heer Goslinga, maar ontleden zijn daden en uitingen
alleen om te bewijzen hoe echt kapitalistisch, echt pa-
troonsgezind, echt arbeidersvijandig en echt onbekwaam
dit jongste anti-revolutionaire raadslid is.
Aan het ongeloofelijke grenst, wat de heer Goslinga
verder in zijn brief aan den S. B. B. schrijft„het waar
achtig belang van den werkloozen arbeider" beweert
hij dat hem gedreven heeft tot de verknoeiing van
de voorstellen, die de georganiseerde arbeiders van alle
richting te zamen aan den Raad hadden gedaan door
middel van hun vertegenwoordigers in de Commissie tot
bestrijding der werkloosheid. Dat hij als een anti-revo
lutionaire kapitalist door het verknoeien van die voor
stellen ook de anti-revolutionaire arbeiders in het ge
zicht heeft geslagen, begrijpt hij niet eens zóózeer zit
hjj gevangen in de uitbnitersdenkbeelden van het kapi
talisme. Wij hebben dat vroeger reeds uitvoering ge
noeg aangteoond om er nu niet meer op te hoeven
terugkomen.
Even ongeloofelijk in den mond van een jongen man
is deze beweringdat de werklooze een gealimenteerde
(bedeelde, verpleegde) van stad of staat wordt wanneer
hij uit de kas van de gemeente of den staat een bijslag
ontvangt bij de werkloosheidsuitkeering uit zijn eigen
werkloo*heidsfonds, en dat de werklooze „ook bjj
tegenslag als onafhankelijk man zijn brood" moet eten.
Wjj zullen twee zeer bekende antirevolutionairen
noemen, die krachtdadig strijden voor de invoering van
het door den heer Goslinga veroordeelde stelselden
heer De Wilde (den boezemvriend van Dr. Kuyper) in
Den Haag en den heer Diemer in Rotterdamof zou
de heer Goslinga soms willen beweren, dat ook die
twee niet weten wat de antirevolutionaire beginselen
behelzen Het is de kapitalistisch-denkende patroon
Goslinga, die dit snertargument uit verlegenheid ge
bruiken moet om zich te kunnen onthouden van daad
werkelijke zorg voor de werkloozen.
De werkloosheid noemt de heer Goslinga een „tegen
slag". Natuurlijk, hij is patroon en beschouwt de werk
loosheid van den arbeider als een mankement aan een
machine.
Den arbeider noemt de heer Goslinga een „onaf
hankelijk man" die ook in tijden van werkloosheid zijn
„onafhankelijkheid" moet kunnen bewaren En dat ?egt
deze patroon op een oo?enblik, dat Nederland vol is
van den strijd der arbeiders tegen de koeliecontracten
ook van antirevolutionaire patroons, juist nu, nu de
slavenafhankelijkheid vaD den arbeider duidelijker dau
ooit door de moderne slavenhouders, de patroons a la
Goslinga, wordt bewezen.
Maar de oogen der arbeiders zijn nu open, hun
kromme ruggen hebben zich opgericht, hun handen
ballen zich tot den bevrijdingssirijd hunner klasse.
En wanneer zij dan menschen als den heer Goslinga
zich tegen zich zien keeren en zich zien ontpoppen als
een echten kapitalistischen patroon,
en zij voelen dan de eerste zonnestralen van het
socialisme in hun slavenlichamen doordringen,
dan, patroon Goslinga, dan ballen zjj de vuisten
tegen n en dan komen zij bij ons met den prole-
tarischen bevr\jdingskreet
leve de sociaal-demokratie!
Gedenkt de slachtoffers van het
A rbeidscontract,
o.a. de METSELAARS te Zutfeu, Velp en Rheden,
de SCHILDERS te Lochem,
de STUCADOORS te Haarlem, den Haag, Leeuwar
den en Rotterdam, en
de TEXTIELARBEIDERS te Enschede.
Deze ettelijke honderdtallen moeten ivekelijks hun
uitkeeiing hebben om den strijd te kunnen volhouden.
Er yjjn dus iedere week duizenden guldens
noodig.
Teekent daarom aller <>p de Ester van het Vak
verbond. Collecteert op weikplaaisen en in den
familiekring.
Tegen het patroonsdespolisme de
arbeiderssolidariteit.
Iets heerlijk Schiedamsch heeft zich weer afgespeeld
bij de samenstelling van het eere-comité voor de Ten
toonstelling van Handenarbeid en Huisvlijt. Tot de
uitgenoodigden om zitting te nemen in dat eere-comité
behoorde ook de voorzitter van de afd. Schiedam der
S. D. A. P., Dr. J. van Leeuwen. Deze, zijn Pappen
heimers kennende, berichtte dat hij met genoegen zitting
zoo nemen in dat Eere-Comité, maar voegde daaraan
toe: „ik moet daarbij evenwel dit verzoek tot u richten:
mjjn naam in geen geval te laten drukken in of onder
stukken, zonder dat ik van den inhoud daarvan kennis
heb kunnen nemen".
Een paar weken later kreeg Van Leeuwen een brief
van den voorzitter van het Uitvoerend Comité, den heer
P. J. van Harderwijk, waarin deze schreef dat het „op
bizonderen prijs gesteld" werd .dat v. L. zitting wou
nemen in het Eere-Comité, maar dat de door hem ge
stelde voorwaarde praktisch tot groote moeilijkheden
moest leiden, waarom de heer v. H. hem verzocht die
voorwaarde te laten vervallen. Tevens verklaarde de
heer van Harderwjjk evenwel dat „het Uitvoerend
Comité vrij (wilde) blijven in de regeling der Tentoon
stelling waarvoor zjj zelf volle verantwoordelijkheid
draagt".
Onze afdeelingsvoorzitter antwoordde daarop, dat hij
die voorwaarde niet had gesteld „om de commissie in
haar arbeid te belemmeren maar alleen om te voor
komen, dat ik mjj misschien later om de een of andere
reden uit het Eere-Comité zou moeten terugtrekken.
Het zou bjjv. kunnen wezen dat de Commissie aan de
tentoonstelling een cachet gaf dat mij het meedoen zou
beletten." Eu daarop liet hjj dit volgen „Ik wil evenwel
mijnerzijds een blijk van vertrouwen in uwe commissie
geven en de geste'de voorwaarde laten vervallen. Maar
dan reken ik er ook op, dat de comm ssie harerzijds
rekening zal houden met het feit, dat ik sociaal-demo-
kraat ben en als voorzitter der S. D. A. P. in het
Eere-Comité ben uitgeuoodigd".
Daarop volgde een antwoord van den heer P. J. van
Harderwjjk, waarin met zooveel woorden wordt gezegd
dat het comité daar geen rekening mee kon houden en
het dus wel niet anders kon of van Leeuwen kon
daarom geen zitting nemen in het Eere-Comité.
Eerst Van Leeuwen uitnoodigen in zijn hoedanigheid
van voorzitter der Schiedamsche afdeeling der .S.D.A.P.,en
daarna, wanneer deze zich vrijwaren wil tegen onmogelijke
aangename verrassingen, verklaren dat men geen reke-
ring wenscht te hou ien met de S. D. A. P. (eerst officieel
uitgenoodigd
Welk goed Hollandsch woord past op zulk een gedrag
Sociaal - Democratische Arbeiderspartij
Afdeeling Schiedam
IN HET
lederen avond geopend. In het bezit van een
ruime Kolfiekamer met uitmuntend Billard.
Benedenzaal, f2.50 voor gewone huis
houdelijke vergaderingen. f 5.voor
openbare vergaderingen. f7.50 voor
feestavonden.
Vergaderzaal (eerste verdieping).
f 1.voor huishoudelijke vergaderingen,
f 1.50 voor andere vergaderingen.
Vergaderlokalen (tweede verdieping).
f0.50 voor bestuursvergaderingen.
f 1.voor huishoudelijke vergaderingen.
N.B. In het Gebouw is een afzonderlijke,
ruime Koffiekamer, waar uitsluitend alcohol
vrije dranken worden geschonken.
HET BESTUUR.
Steenen voor brood. Verleden Maandagavond
hield de Schiedamsche Bestuurders-Bond e> n openbare
vergadering in „Constantia", waarin onder bovenstaande
titel door De Bruin een kritische beschouwing werd
gehouden over de verordeningen op de Arbeidsbeurs en
het Werkloozenfonds, zooals die vastgesteld zjjn door
den Schiedamschen Gemeenteraad. De S. B. B. had het
noodig geoordee d, die verordeningen in het openbaar
te besprek n, vooreerst, omdat bp die bespreking be
schuldigingen teg-ii ut eb taad.-bden zouden worden
geuit, in de eeiste piaais eg»n d'n heei Goslinga, en
dezen de gelegenheid moesten tobt en zich te ver
dedigen, en in de tweede plaais omdat het noodig
is, dat de Gemeenteraad door hei protest der georgani
seerde arbeiders tot het inzicht wordt gebracht, dat hjj
met die verordeningen de arbeidersklasse op de meest
beleedigende wijze in het gezicht heeft geslagen.
„Constantia" was volbijna uitsluitend arbeiders
vormden het publiek. De Bruin gaf een uitmuntende
rede te hooren. Met de feiten toonde hij aan, dat de
Raad zich tegenover de arbeidersbelangen zich steeds
kapitalistisch, conservatief, afwijzend gedraagt. En vooral
den gangmaker der reactie, den heer Goslinga, stelde
hij in zjjn arbeidersvjjandig gedoe aan de kaak.
Debat was er niet, politie wel. Antirevolitionairea
van het slag als burgemeester Brants en raadslid
Goslinga houden ter verdediging van hun zaak meer
van politie dan van argumenten. Ieder zjjn meug.
Het was voor den S. B. B. een mooie avond.
De Miliciensbond De Miliciensbond, die zjji
Congres dit jaar te Schiedam zal houden, staat voorde
belangrijke kwestie eener groote reorganisatie, waartoe
de Ring—Schiedam voor e'-n niet klein deel den stoot
heeft gegeven. Het Bondsbestuur onderwierp deze
kwestie aan een uitvoerige bespreking en vatte zjji
reorganisatie denkbeelden in de volgende 4 stellingen
samen
1. De grondslag van den Miliciensbond, zooals die
tot nu toe is heweest, is verkeerd. De hoofdoorzaak
hiervan is dat de leiding van den Bond zich heeft moeten
houden binnen de perken van een zekere neutraliteit,
waarvan de Bond, volgens de uitspraken van cenige
congressen, bekrachtigd door het daarna gehouden refe
rendum, niet heeft willen afwjjken.
2. De Bond moet een onderdeel zijn van de alge-
meene arbeidersbeweging. Dit moet zich uiten doordat
aan den eenen kant de Bond deelneemt aan die acties
die door de arbeidersbeweging gevoerd worden, die een
algemeen karakter hebben en aan den anderen kaal
doordat de Bond de arbeidersbeweging betrekt in de
groote acties die hij zelf voert. Een vast en bljjvend
verband, door aansluiting bjj een of ander centraal
lichaam in de arbeidersbeweging kan de Bond, als zoo
danig niet vormen.
3. De actie van den Bond kan en mag niet zijn:
anti-militaristischhij bepaalt zich tot een streven naar
een zoo democratisch mogelijke lege'inrichting.
4. Als een der voornaamste middelen om dat doel
te bereiken, beschouwt de Bond het trachten invloed
uit te oefenen op de samenstelling van de 2e Kamer
der Staten-Generaal, Kandidaten, waarvan met zekerheid
kan verwacht worden, dat zjj steeds in onze richting
zullen werkzaam zijn, worden in de eerste plaats ge
steund. Zooveel mogelijk zal rekening gehouden worden
met het program en het verleden van de partjj waar
toe de candidaat behoort.
Het is de burgerlijke maatschappij zelf in al haar
verschillende geledingen, die aldus zelf de krachten in
't leven roept, noodig om een einde te maken aan het
kapitalisme.
Kunst aan 'tVolk. Het tweede Beethoven
concert, Zondag 1.1. gegev-n, heeft aan wie genot
kunnen vinden in muziek, ongetwijfeld veel doen ge
nieten.
De heeren Wolff en Yerhey, de met elkaar levende
kunstenaars, hebben een drietal zeer mooie sonata's van
Beethoven op verrukkelijke wijze uitgevoerd, terwijl de
heer Denijs, een zanger die men met het grootste ge
noegen hoort, wiens vol en in ieder opzicht zooamge-
naam geluid, in de meest volkomen mate beheerscht,
dwingt tot luisteren en tot mee-öpgaan in de gemoeds
bewegingen van den zanger, die „An die ferne Geliebte'
z'n liefde schreit, niet wei ig heeft bijgedragen om het
2e Beethoven-concert van „Kunst aan 't Volk" een der
beste uitvoeringen van dit seizoen te kunnen noemen.
De opkomst was ook ditmaal niet groot. En dat
valt te betreuren. Er blijkt een groot aantal leden van
„Kunst aan 't Volk" te leven in de nederige veronder
stelling, dat deze kunst voor hen „te hoog" moet zijn,
'tls zoo dwaas al te nederig te zijn. Men moet leem
dat hoogere te begrijpen,' omdat na het begrijpen het
genieten volgt, maar men leert de kunst niet verstaan
en het genot niet kennen als men de concerten niet
bezoekt.
Waar tegen zeer lage entree de gelegenheid is open
gesteld, de meesters te hooren, en bepaald ongevo-ligen
voor muziek toch maar sporadisch voorkomen, betreuren
we het ten zeerste, dat „Kunst aan het Volk" met z'n
concerten niet meer sncces heeft.
En natuurlijk put het slappe bezoek de vereeniging
fiuantieël veel te erg uit en moet dit haren werkkracht nood
wendig verlammen. In't belang der veieeniging moeten
de leden zorgen dat er in 't vervolg geen concert of
wat ook gegeven wordt, zonder dat er van et-n behoor
lijke opkomst kan worden melding gemaakt.
Een goed voorbeeld. Met genoegen r
dit ariikelije van een onzer medewerkers, een bpr-„.
leverende voor de juistheid van deze bewering in ons
artikel „Vijande van het proletariaat" van 23 Januari:
„dat de georganiseerde onderwijzers, die in hun Bond
een der sterkste en grootste vakvereenigingen in Neder-