Schiedamsche onderwijs-toestanden.
Onze Mei-viering.
Willem IV en Willem V waren als stadhouder slechts
de dienaren der Staten, welke de provinciën bestuurden.
Die Staten bestonden uit verschillende ryke regenten-
familiëu, die zich zelf de koningen van 't land achten.
Na den Franschen tyd werden de Oranjes hier
koningen. Koning Willem I kon nog vry autocratisch
regeeren en had bijna absolute macht. Doch onder zyn
regeering kwam er reeds een party, die daartegen
protesteerde en die heeft in 1848 Wille n II gedwongen
een grondwet te geven. Hij deed dit zoogenaamd vrij
willig, maar het was het revolutiejaar 1848 en de
Fransche en Duitsche omwentelingen zullen het
Willem II wel geleerd hebben, dat hy wys deed vrij
willig van zijn macht afstand te doen. Dreigde immers
niet de Amhemsche Ct. „Millew II" met het schavot?
Sinds dat jaar 1848 heeft het koningschap feitelijk
zijn beteekenis en zyn macht verloren. Het regeerings-
werk is den vorst nit, de handen genomen en den
eenen tjjd wordt hem door een linksche Kamermeerder
heid voorgeschreven, en op een anderen tyd door een
rechtsche, hoe het land geregeerd moet worden. Sinds
1848 is het koningschap niets meer dan een vormhet
is een ornament, zooals Sam van Houten het eens
noemde. Het is de mooie vergulde lyst om den spiegel
geworden, welke den spiegel wel duur maakt, maar
aan het werk van den spiegel geen aandeel heeft.
Ge zult vragen, wie waren dan in 1848 die stout-
moedigen, die het wagen durfden het koningschap aan
te randen? Toen waren er toch nog geen sociaal
democraten! Wie waren toen dan toch de boosdoeners?
Schrik niet, lezers, het was de liberale party, het waren
de liberalen, die nu „Bah" roepen, wanneer Troelstra
het uitspreekt, dat zyn party niet in een Oranje
demonstratie wenscht betrokken te worden, de liberalen,
die nu hoog opgeven van hun koningsliefde. „Het kan
verkeeren
Ook de Calvinisten van tegenwoordig toonen zich
vurige verdedigers van het koningschap. Maar de
Engelsche Calvinisten hebben zich in 1649 niet ontzien
den Engelschen Koning Karei 1 op het schavot te
brengen. Calvjjn zelf schold meer dan erg op de vorsten.
Ook de Katholieken roepen nu luid „Oranje boven,"
maar in hun geschiedenisboeken schilderen ze Prins
Willem van Oranje af als een oproerling, als iemand,
die zijn eigen vaderland verkocht, „en nog wel onder
voorwaarden tot eigen voordeel" NLeidsche Courant
Sept. 1904.) Nog eens: „Het kan verkeeren, zegt
Bredero."
Al die Oranjeliefde, die geestdrift voor het koning
schap van, liberalen, Calvinisten en KathoBeken heeft
dan ook een leelijk bijsmaakje, vooral de laatste jaren
tracht m -n het volk meer en meer tot oranje-geestdrift
op te zweepen. En dat heeft zijn reden.
Na 1848 kreeg de burgerklasse de macht in handen
en zy is daar wèl by gevaren. Langzamerhand is echter
een nieuwe macht opgestaan, die ook zyn deel vraagt
aan den maatschappelyken disch. De moderne productie
wijze, het kapitalisme heeft het proletariaat in een
steeds ellendiger toestand gebracht. Tal van sociale
nooden roepen om voorziening en de burgerklasse is
niet in staat afdoende verbetering aan te brengen Het
verzet der arbeidersklasse wordt steeds sterker, de
maatschappelijke misstanden komen steeds daidelyker
aan het licht. De burgerpartijen voelen haar positie
wankelen. Ze zijn onmachtig en onwillig de arbeiders
klasse te geven, wat haar toekomt en daarom zoeken
ze afleiding. Die afleiding vinden ze in de glorie van
het koningschap. Door dat als een schild voor zich te
houden, door dolle pretjes ter eere er van aan te
richten, zoekt de regeerende klasse de aandacht van
het volk voor een tijd af te leiden van de verwaar-
loozing hunner belangen. Nog laat zich een groot deel
van het volk bedriegen, want het wil nog wel een
afwisseling in zyn droevig bestaan van afgebeuld
werkdier.
Eerst heeft de burgerklasse het koningschap vanzyn
macht en invloed beroofd en nu het gevaar voor zich
ziet komen, nu gebruikt ze dat koningschap als een
schild om daarachter de afstraffing mis te loopen, die
ze verd end heeft. Hoe kieschDe koningin mag wel
haast zeggen: „God, bewaar me voor myn vrienden."
Straks komen de Juni-verkiezingen. De burgerpartijen
zouden met ledige handen voor de kiezers komen. Geen
enkele belofte is ingelost. Nog zijn de werktijden lang,
nog geen ziekteverzekering, nog geen ouderdomspensioen 1
Wel verzwaring van militaire lasten! 't Was een moei
lijke positieGelukkig bracht „het Kindje" uitkomst
en de heerschende klasse buit dan ook die „blijde ge-
beurtènis" uit om straks door een Oranje-roes een
meerderheid te verkrijgen.
Wij, sociaal-democraten, hebben het niet tegen de
koningin als mensch. Ook wy gunnen haar gaarne de
moedervreugdemaar onze strijd gaat tegen de men.-
schen, die het koningschap gebruiken als een middel
om de verdruk-e arbeidersklasse onder hfet juk te houden.
Wij zoeken ook niet de persoon der koningin aan te
vallen, maar we zullen steeds trachten duidelijk in het
licht te stellen, welk laag spel de burgerklasse met het
koningschap speelt.
Dat spel zal echter niet eeuwig kunnen duren. De
nuchtere feiten zullen ook hierbij de oogen der arbeiders
wel openen. De tegenstelling is ook wel wat al te
schril. Hier de koningin, de rijkste vrouw misschien
van het land, voor wie tal van kostbare geschenken
worden bijeengebedeld, daar een arbeidersvrouw, die
met angst en vreeze in dezen hangen tijd van werk
loosheid het uur ziet naderen, dat ze moeder zal worden,
daar zelfs het allernoodigste voor de komende kleine
ontbreekt.
Wat springt de ellendige handelwijze der burger
klasse niet duidelijk in het oogZe slooft zich af voor
het vorstenkind en het kind der arbeiders Voor hem
geen blijde jeugd. Hem wacht een hard lot van ontbe
ring en gebrek.
Duizenden guldens geeft de burgerlijke Kamermeer
derheid voor koninklijke paardenstallen en in de
onmiddellijke nabijheid van die dierenpaleizen kwam
dezen winier bijna een gezin van gebrek om.
Die tegenstel ingen moeten opvallen ook aan hen, die
nu nog buiteu onze rijen staan. Het volk laat niet
eeuwig met zich zeulen. De oogen gaan open. De bur
gerpartijen geven zelf aanschouwelijk onderricht om
aan de arbeiders te leeren, waar ze bij behooren.
Nog gebruikt de heerschende klasse het koningschap
als een politiek middel om het volk gedwee te houden
en te bedwelmen; nog is de luister der vorsten een
wapen, om zich staande te houden. Ook dit wapen zal haar
door de opkomende arbeiderspartij uit de handen worden
geslagen.
De burgerpartijen denken uit de „blijde gebeurtenis"
politieke munt te slaan. De komende tijden zullen het
wel uitwijzen, hoe deerlijk ze zich misrekend hebben.
B.
Benoemingen te Schiedam.
II.
Zooals wij hebben ondervonden en zooals dagelijks
nog is te constateeren heeft de heer J. v. d. Hout ge
heel en al de plaats in- en de rol overgenomen van
wijlen den heer Sanders. De mortuis nil nisi béne.
Van de dooden willen we geen kwaad spreken.
Alleen herinneren we er aan, dat vroeger school F.,
uu school G., de beste school is van Schiedam, dat
vroeger, het Hoofd van school F. hier de lakens uit
deelde, nu het Hoofd van school G.
Toch is er nog een groot onderscheid in het op
treden van wijlen den heer Sanders en dat van den
heer van der Hout.
Vroeger bijv. werd er by vacatures nog wel eens
een examen op na gehouden. Zoo had bij een vacature
voor aardrijkskunde aan de normaalschool eens een
drietal kollega's d'r vingers blauw geschreven aan een
opstel over Fransch Guyana. Twee gaven al heel gauw
den moed op en de .derde dacht al een heele spek-
kooper te ziju. Maar hij had buiten den waard ge
rekend, in dit geval buiten een vierden kollega, die
heel alleen in een kamertje zal te werken en de
knapste bleek te zijnDie knapste was de heer De
Maar, nu nog leeraar voor aardrijkskunne aan de
Rijksnormaalschool en die zich, zooals later zal blijken,
nu niet in bepaald groote gunst van den tegenwoordigen
directeur verh-ugt.
De heer v. d. Hout vindt dergelijk examengedoe niet
noodigzonder omhaal deelt hij de baantjes uit. Toen
indertijd wijlen de heer Sanders zijn protégé Ooms deed
benoemen als leeraar in natuurkunde, was de heer v. d.
Hout geweldig boos. Hij, een hoofd, werd daar gede
gradeerd tot ko'lega van een klasseonderwijzer. Nauwe
lijks zelf directeur, doet hij zijn protégé R. benoemen
voor zang, een man bij kollega's aangeschreven als de
bekende kool bij de groenvrouw (Zie mijn eerste artikel).
Van uit Rotterdam ontvangen wij hier onze school
hoofden. Voor een paar jaar den heer v. Bochove. Bij
de eerste' vacature aan de normaalschool werd zoo
danig gechangeerd, dat ook hij als leeraar kon
worden opgenomen. Knappe onderwijzers onder de
sollicitanten werden totaal genegeerd.
1 Oct. arriveerde ons Benjaminnetje onder de school
hoofden, de heer Baan, een man in den aanvalligen
hoofdenleeftjjd van 28 jaar. Zonder vacature was hij in
een oogenblik voor wiskunde opgenomen in het nor
maalschoolcorps. Maar weer gechangeerd Het leeraar-
schap aan de normaalschool schijnt door den heer v. d.
Hout als eea soort prerogatief der schoolhoofden be
schouwd te worden.
Vidie schreef eens, dat zij voor benoemingen in aan
merking kwamen, die bewezen hadden „bij het gewone
lager onderwijs goede krachten te zijn." Nu zal dit
zeker ook wel de maatstaf zijn by de benoemingen van
den heer v. d. Hout. Vidi en hij toch zijn goede
kennissen en de onderwijzers met akte wiskunde hier
kunnen het zich voor gezegd houdenzy hebben nog
niet bewezen goede krachten bij het gewone lag-r
onderwijs te zijn. Als ze van mij een goeden raad willen
aannemen,' dan is het dezeVersmeer een paar pond
beste stroop, de centen zijn niet weg
Dat de heer v. d. Hout zoo changeert om alle Schie
damsche hoofden aan de normaalschool te verbinden
kunnen we best begrijpen.
Het is le een uitvloeisel van zijn systeem om als
keizer over de koningen te heerschen ten 2e dient het,
met nog zooveel andere middelen, om het hoofdschap
hier in Schiedam een zeker cachet van geleerdheid te
verleenen.
Maar welke waarborg bestaat bij een dergelijke wijze
van benoemen? Er wordt op zoo'n normaalschool toch
al zoo bedroefd weinig geleerd en dergelijke benoe
mingen zijn toch zeker niet bevorderlijk aan de opleiding
der kweekelingen. Nu heeft de heer Tijl, de eenige
leeraar met middelbare bevoegdheid weer ontslag ge
nomen. Wjj weten waarom en vragen ons af: Wie moet
er nu weer aan een baantje geholpen worden?
Om te besluiten nog een andere benoeming. Aan de
avondschool voor meisjes was een betrekking vacant.
Onder de sollicitanten was o. a. de heer J. D. v. Roon.
Maar wie kwamen op de voordracht? Twee onderwijzers
van school G. en de heer v. Roon, die 25 dienstjaren
heeft, werd gepasseerd voor twee, die een blauwen
Maandag aan school G. werkzaam waren. Vidi schreef
toen wel kletspraatjes over geschiktheid in Land en
Volk, maar wjj weten beter. Het was weer de heer
v. d. Hout, die zijn wil wist door te drijven en wij
konden voor de zooveelste maal constateeren: Op
onderwijsgebied is hier één man, die altijd en immer
doorvoert: sic volo, sic jubeo, (mijn wil is wet.)
Opmerking
Naar den indruk van mijn eersten mokertik te oor-
voerde „De dochters
van
deelen, schijnt mijn stukje, vooral ook bij 't publiek
buiten de onderwijzers, in een „lang gevoelde behoefte"
voorzien te hebben. Daarom doet het er minder toe,
wie de schrijver is; de een weet zeker van Jan, de
ander heel zeker van Piet. Tot hen ditBezit je ziel
in lijdzaamheid en laat niemand zijn hersens daarmee
vermoeien. Bij 't laatste stuk volgt onderteekening.
De klassenstrijdende arbeiders van Schiedam kunnen
tevreden zijn over hun Meifeest. De optocht van Con-
stantia tiaar de S. O. V. is schitterend gelukter waren
zeer veel deelnemers en alles liep in de meest volmaakte
orde van stapel. En de groote «zaal van de S. O. V,
was flink bezet met een prettig kranig-demonstreerend
publiek, dat met groote aandacht de afwerking van het
programma volgde. De feestrede werd uitgesproken door
Van Leeuwen, die de gevoelens en gedachten van het
Meifeestvierende proletariaat ontwikkelde. Door herhaald
luid applaus toonde het publiek zyn instemming met
die rede.
„Excelsior" zong haar feestliederen met enthousiasme
en kracht. Het moeielyke „princes Ilse" werd er uit
stekend afgebracht.
„Kuost en Strijd" blies met onvermoeidheid zijn
vroolijke en mooie stukken, waaronder de noodige
strijdzangen.
Èn „Nieuw Leven"
arbeid" uitstekend op.
Na afloop werden de vaandels naar Constantia terug
gebracht en werd het feest daar nog een tjjd voortgezet.
De brochure-verkoop bracht ruim f 8.op, de col
lecte voor de stakende glasarbeiders te Maastricht f 6.48'.
Het was in ieder opzicht een beste avond.
Nabetrachting over ons Meifeest. Zoo is
dan weer de 1-Meidag achter den rug. Ook in onze
stad Schiedam hebben de strijdliederen opgedaverd tegen
de huizen. Vroolyk staken de banieren boven den stoet
uit, als om het luide te verkondigen, dat ook in „zwart
Schiedam" de moderne arbeidersbeweging meer en meer
veld wint. Steeds meerderen schudden den geest van
duffe berusting af en scharen zich in de ryen van de
organisatie. Steeds meerderen beginnen het te begrypen,
dat de enkeling niets vermag tegen de overmacht van
het kapitaal en dat slechts een vast aaneengesloten,
doelbewuste arbeidersmassa de sterke stelling van het
kapitalisme kan overmeesteren. Het woord van Marx:
„Proletaren aller landen, vereenigt u", vindt ook hier
in steeds meerdere harten weerklank.
Geen wonder ookDe praktjjk van het leven drijft
de arbeiders met onweerstaanbare macht naar het leger
der arbeiders, die stryden voor de verheffing hnnner
klasse. Wat de temperaars vai den klassenstrijd ook
mogen beweren, welke schoone woorden de „christe
lijke" volksmisleiders ook mogen gebruiken, om de
arbeiders te lijmen en onder het juk te houden, de feiten
wijzen het steeds duidelijker uit, dat de arbeiders schou
der aan schouder staan om hunne positie afdoende te
verbeteren. Omdat aan te toonen betnef ik slechts aan
een paar feiten te herinneren.
De crisis met zijn na-Jeep, de werkeloosheid, slaat
schrynende wonden. Bitter leed wordt er geleden en
wat doet de bezittende klasse, om het leed te verzachten,
dat de productiewijze, welke zij in stand houdt, heelt
veroorzaakt? Niets, absoluut niets. De bourgeoisie weet
met het vraagstuk der werkloosheid geen raad. Knoopt
in uw ooren, arbeiders, de hondsche opmerking van
onze „christelijken" minister Heemskerk, die by de
interpellatie-Troelstra over de werkeloosheid zeide, dat
er voor de regeering reden zou zyn om in te grijpen,
wanneer nu ja, wanneer de toestand zoo erg werd,
dat er een hongersnood heerschte. Arbeiders, onthoudt
dat woord van den minister van het jolig christendom,,
die bij deze gelegenheid meer dan gematigd onver
schillig was. Maakt u sterk om hem de rekening thuis
te sturen.
Ik wys verder op het Arbeidscontract, de temperings-
wet, die overal den klassenstrijd met verdubbelde woede
deed ontbranden. Dat product van vryzinnig-democraten
en „christelijke" ministers zette velen op de keien eu
verslechterde van velen de arbeidsvoorwaarden.
Arbeiders, heb ik te veel gezegd, toen ik boveu
beweerde, dat de heerschende klasse zelf het proletariaat
drijft naar de bewuste arbeiders, georganiseerd in het
N V. V. en politiek in de S. D. A. P.?
Een oude spreuk zegt: Wie de goden willen ver
derven, slaan ze met blindheid. Zoo is het ook hier.
De heerschende klasse smeedt door hare daden zelf
de wapens, waarmede ze vernietigd zal worden. Zjj
roept zelf de machten op, welke haar zullen verpletteren.
Ons Meifeest getuigde ook van den groei der arbei
dersbeweging. Maar met feestvieren alleen bereiken we
ons doel niet. Och, de bourgeoisie vindt zoo'n op'ocht
ook wel eens aardig, ze vindt het wel mooi, dat die
arbeiders, „dat volk", zich blij maken met een wandeling
door de stad onder de tonen van de muziek. Ze vindt
die kleurenmengeling der vaandels wel leuk. Waarom
zouden ze den arbeiders dat pretje niet gunnen?
Aan u, arbeiders, de taak aan die burgerklasse te
toonen, dat die demonstraties meer zijn dan een pretje;
toon, dat die betoogingen een diepen zin hebben en
meer beteekenen dan die oranje-roes, waarmede mende
menschen nu weer gaat bedwelmen. Toon de bourgeoisie,
dat het u ernst is. Gy hebt het Meifeest gevierd onder
de leuzen: „Op voor den achturendag en algemeen kies
recht!" Die eischen worden door demonstraties alleen
niet ingewilligd.
Daarvoor is noodig strijd, bittere, onverzoenlijke strjjd,
want de bezittende klasse staat niets vrijwillig af. Gjj
zelf, arbeiders, zult haar elke verbetering van uw toe
stand moeten ontwringen. Hoe de bourgeoisie tegenover
uw eischen staat, heeft het 10-uren debat over de motie-