STEUNT
Na de roes.
Uit de Partij.
Schiedamsche onderwijs-toestandeii
scholen. Zoo onder anderen de anti-revolutionaire Dr.
Woltjer in de Eerste Kamer, en een Christelijk school
hoofd, de heer J. Kuiper, in het anti-revolutionaire blad
„De Nederlander11
Is het niet schandelijk, dat er zoo met de belangen
van het Lager Onderwijs gehandeld wordt, het eenige
onderwijs, dat de kinderen van de meesten uwer ge
nieten kunnen en dat alleen, omdat pastoor of dominé
zoo graag den baas willen spelen, ook over de school
Wat men u tracht wjjs te maken over de slecht
heid van de openbare school, dat zjj zou zijn een pest
en een hanker voor onze natie, zooals dominé Offringa
ze noemde, of een grmvel van afgoderij zooals de
heer Heemskerk zeide, zjjn natuurlik niets dan praat
jes. Gij, die zelf de openbare school bezocht, weet
immers wel beterGelooft ge niet met on", dat
men met zulken onzin niet zou komen aandragen,
als men werkelijk iets van belang tegen de openbare
school kon aanvoeren? Maar, zult ge misschien zeggen,
dat alles kan wel waar zjjn, doch ik behoor tot een
kerk, ik heb een geloof, en wil dat mijn kinderen ook
in dat geloof worden opgevoed en dat kan toch de
openbare school, waar ook kinderen van een ander
geloof heengaan, niet doen.
Wjj zijn dat geheel met u eens, dat doet de openbare
school niet, dat mag zjj niet doen, dat moet zjj niet doen
ook. Moeieljjke geloofskwesties, die ons ouderen ver
deden, zijn geen kost voor kinderen, zjj kunnen die
immers toch niet begrijpen. Is het bovendien niet al
erg genoeg, dat in het latere leven de menschen zoo
tegenover elkander staan? Moeten dan ook de kinderen
reeds leeren, elkander te oordeelen en te veroordeelen,
kinderen, die slechts napraten 't geen hun is voorgezegd
en er zoo licht toekomen, hun andersdenkenden even-
mensch te verachten en te haten?
Daarom dient de school zich daarvan te onthouden.
Het is juist de openbare school, die de kinderen bjjeen
brengt, waar ze de andersdenkende leeren kennen en
waardeeren, waar de ware naastenliefde wordt beoefend,
en het Christelijk beginsel: „gij zult uwen naaste lief
hebben als u zeiven", in toepassing gebracht wordt.
Dat in ons land, waar de menschen op godsdienstig
gebied zoo verdeeld zjjn, zoo weinig geloofshaat heerscht,
is te danken aan de openbare school, die nooit eenig
geloof heeft tegengewerkt of bespot, doch slechts het kind
geleerd heeft, ieder ander als zjjn broeder te beschouwen.
Zeker, de openbare school maakt van 't kind geen
Calvinist, Katholiek, Hervormd, of wat dan ook. Zjj
leert het kind de kundigheden, die het in zijn later leven
noodig heeft en zij voedt het op tot een goed en deugd
zaam mensch.
Geen doopbelofte verbindt u, uw kind naar een
Christelijke of Katholieke school te zenden, zjj legt u
alleen den plicht op, uw kind te doen onderwijzen in
de leer, die gij zijt toegedaan, doch daarvoor moet niet
de school zorgendat is het werk uwer geestelijke herders
en leeraars, dat is de taak van pastoor of dominé.
Indien zij dit wenschen, staan voor hen de lokalen van
de openbare school daarvoor open, geheel voor niets, en
zoo noodig verlicht en verwarmd.
Gij ouders, en allen die belangstelt in deugdelijk
volksonderwijs, weet wel wat gij doet.
Wilt gy meer lasten dragen en daarvoor
steeds slechter onderwijs ontvangen, steunt
dan de bizondere school.
Wilt gij daarentegen goed en deugdelijk onder
wijs voor uwe kinderen.
Wilt ge niet, dat ons onderwijs nog meer verbrokkeld
wordt dan thans reeds geschiedt,
Wilt ge met ons de verdeeldheid buiten de school
houden, en zorgen dat het kind ook kind blijft.
Steunt dan de openbare school, door uw kinderen er
heen te zenden, en door er voor te zorgen, dat het
bestuur van ons land slechts komt in handen van per
sonen, die willen strijden voor goed volksonderwijs, die
zijn, verklaarde voorstanders van de eene
openbare, neutrale volksschool.
Het Hoofdbestuur van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers.
Zoo zoetjes aan is er nu een einde gekomen aan de
pretmaking, naar aanleiding van de geboorte van „het
kindje" opgewekt en komen de gezwollen gemoederen
weer tot bedaren.
't Moet menigeen gaan als den dronkaard na een
roeshij gevoelt zich gedrukt, akelig en stelt onwille
keurig zich de vraagen wat heb ik er nu zooal bij
gewonnen
O, als de arbeiders zich die vraag nu stellen, dan
moeten ze zich toch óók wel katterig gevoelen. Ze
hadden zich laten wijs maken door persriddertjes van
diverse kleur, dat de geboorte van dat onschuldige
kind aanleiding moest zijn voor het Nederlandsche volk
tot uitbundige vreugdein alle kerken, zelfs in den
„vrijzinnigen'' Protestantenbond, werd een plechtigheid
aan de gebeurtenis gegeven, alsof deze geboorte het
wonder van deze eeuw was en Sijmen
Sijmen ging feestvieren, Sijmen, de arme Sijmen ging
van z'n armzalig loontje, waarop hij telkens zooveel te
kort komt, waarvan hij nog niet de allernoodigste levens
behoeften voor zich en z'n gezin kan koopen en geen
cent over heeft voor reserve, als kwade dagen van ziekte
of werkloosheid komen, Sijmen ging vlaggetjes koopen
en lampions, om z'n straat en z'n huis te versieren,
en lintjes, rozen en sjerpen voor z'n lijf
Sijmen dirkte mee z'n kinderen op, die schapen, die
zoo weinig gewoon zjjn pret te hebben. En stond toe
dat z'n kinderen misbruikt werden tot een manifestatie.
Sijmen leende zich er toe, fatserige voorstellingen te
maken in optochten en zich zoo te laten bekijken door
de meer gegoeden, die zelf natuurlijk niet meedoen.
Sijmen dronk, zong en danste.
Want Sijmen vierde feest, „alles ter eere van Juliana",
zeggen de kranten, dat onschuldige wicht, dat nog geen
enkele daad vermag te doen, nog geen enkele verdien
ste dus heeft en toch al geëerd wordt
Sijmen vierde feest, ter eere van een stelsel,
dat de
oorzaak is van al zijn ellende,
een stelsel dat het koningschap en prinsen en prinsesjes
noodig heeft om de aandacht van zich af te leiden en
het volk zoet te houden.
Maar van dat alles weet Sijmen nog zoo weinig af.
En tuil hjj nog zoo weinig weten.
Sijmen is een ezel.
Toch zijn er onder de arbeiders reeds velen, bij wie
die lolmakerjj niet meer zoo van harte gaat.
Maar o, wat zjjn ze schuchter. Of ze niet stevig'
genoeg op d'r beenen staan om zich tegen de suggestie
der persvlinders en andere kapitalistenknechten te ver
zetten en zich in de algemeene roes laten meesleuren,
óf dat ze 't om redenen van broodvrees of iets dergelijks
doen, we weten 't niet, maar feit is dat men menigeen
ook zag „deelnemen" aan de „feestvreugde" door middel
van 'n strik op z'n jas of 'n vlag uit z'n raam, dat
men verbaasd z'n oogen eens uitwreef en dacht: ben
je 't non of ben je 't niet?
Je zag 'r zoowaar, van wien men weet, dat ze
voldoende
demokratische inzichten
hebben, om aan een autokratische instelling als het
koningschap is, niet de minste waarde te hechten en
nu toch de wereld wilden doen gelooven, dat ze ook
bljj waren met dat nieuwe prinsesje.
Kinderen van republikeinsch-gezinden zag men met
sjerpen en linten getooid mee-demonstreeren voor het
koningschap.
Och, we willen niet op alle slakken zout peggen.
Maar iemand maakte de opmerking, dat de demokraten
en republikeinen op zoo'n dag toch nog maar weinig
talrijk blijken.
Wat moesten we. zeggen? Och, beter was 't te
zwijgen.
Want we schaamden ons in stilte.
Men vreeze niet weer voor persoonlijke vrijheid.
Waar wij natuurlijk anderen de vrijheid gunnen feest
te vieren, moeten we alleen voor ons zeiven de vrijheid
eischen aan die festiviteiten geen deel te nemen. En
men gunt ons die gelukkig ook. Maar in 't tegenover
gestelde geval ware er nog geen reden tot vrees, want
zijn de niet-koningsgezinden ook hier ter stede reeds
volkomen in staat zich te verdedigen. Herhaald mag
echter worden, dat van aanranding dier vrijheid tot
nog toe geen sprake is geweest.
En daarom lijkt ons die schijnbeweging zoo valsch.
Men demonstreert op die dagen vóór het koning
schap, dat vergeten nog zoo velen.
Bij de rijksambtenaren, ouder wie de meesten voor
het koningschap evenveel gevoelen als een paard voor
de zweep, zijn er die zeggen„als rijks ambtenaar zjjn
wij verplicht mee te doen." En de meesten strikken
zich de kokarde op de jas. Ze konden ook zeggen
„als rijks-ambtenaren zijn wij verplicht op alles ja en
amen te zeggen, wat van bovenaf ons wordt opgelegd,
zonder ooit te pogen naar eenige verbetering". Dit
oliekoekenstandpunt nemen ze echter in 't algemeen
niet in, alleen op Dationale feestdagen komen ze er
mee voor den dag.
Dergelijke „beginselen" dienen echter de wereld uit
te worden geholpen. Men breke met het lafhartige
systeem mee te doen, omdat een ander meedoet en
schame zich z'n overtuiging niet.
Wie vóór het koningschap is, hij demonstreere mee.
Maar wie mét ons van oordeel is, dat het koning
schap een te dure instelling is. die aan' onzen demo-
kratischen tyd ontgroeid is, hij make geen schijnver
toning, doch late ook zijn meening spreken.
Wat karaktervastheid wordt in dit opzicht dus in
den vervolge méér dan in 't verleden betracht
DE UITGESLOTEN EN STAKENDE SLACHT
OFFERS VAN HET ARBEIDS-CONTRACT.
WEKELIJKS IS ER YEERTIEN HONDERD
GULDEN NOODIG. TEEKENT ZOO RUIM
MOGELIJK OP DE LIJSTEN VAN HET N.V.V
t_
1 Juni gaat de nieuwe contributie-regeling in.
De bode heeft zich beschikbaar gesteld de contribute
per week ook te willen innen, mits de leden dan ii
„Constantia" komen afdragen.
's Zaterdagsavonds en Zondag kan men bjj hem terecht
Wjj vertrouwen dat velen per week zullen, gaan
talen, vooral diegenen die heel weinig in ons
komen, omdat het zoo noodig is elkaar zooveel mogeliji
te ontmoeten en elkander te leeren waardeeren. Wy latei
hiermede de nieuwe contributie-regeling volgen, op
een ieder lid weet wat hjj (zij) te betalen heeft.
Minimum contributie bedraagt 20 et. per maand
5 cent per week.
Tot een bedrag van f 600 inkomen betaalt ma
5 72; van 601—800, 6; 801—1000, 6 en
de f 1000 7 cent van iedere 100 galden, per
maand.
Het maximum is volgens congresbesluit 20 cent
week.
De kinderen-aftrek is als volgt geregeldvoor 1 kill
f 40 2 kinderen f 903, f 1504, f 220; 5
f 3006 en meer f 390.
Wanneer man en vrouw beiden lid zijn, betaalt li
man het geheele bedrag en de vrouw 1/4 gedeelte vai
hetgeen de man betaalt.
Is enkel de vrouw lid zoo betaalt zjj het volle bedraj
gerekend naar haar mans inkomsten. Dan rekenen v
voor het gemak der administratie naar gelijke getalh
b.v.b.heeft men na aftrek voor de kinderen f 500-
f 525 over, zoo wordt er naar 500 gerekend, boven
550, dan naar 550, enz.
Nu nog ter verduidelijking een voorbeeld.
Een partijgenoot welke f 12 per week verdient a
8 kinderen heeft welke geheel ten zjjne lasten
betaalt deze contributie: 52 X f 12 f624 —f13
voor de kinderen f 474. Gerekend naar f 450
57s cent per maand per f 100 25 cent per
of 673 per week.
Voor degenen welke het nog niet duidelijk is zjjn w
ten allen tijde tot inlichtingen geven bereid. Laat a
ieder medewerken opdat deze regeling goed van
loopt.
Wjj rekenen en vertrouwen er op dat degenen onder
de partjjgenooten welke het missen kunnen hun
contributie bljjven betalen al komen ze nu in aanma-
king voor minder.
Het Bestuur
IV.
Nog een benoeming. Naar ons ter oore is ge
komen zijn als examinatoren voor het af te nemoa
examen aan de leerlingen van den Cursus voor
schoolhouderessen alhier, vier klasseonderwijzers be-
noemd. Dat is voor ons.een verbljjdend teeken. Daarmee
is dus van de baan de idee, dat alleen Hoofden vai
Scholen knap genoeg zouden zjjn een dergeljjk exam i
af te nemenhet is een erkenning- van onze geljk
waardige bevoegdheid.
„Juist, autoriteiten, benoem ze gerust", schreef ik
den vorigen keer; nu voeg ik er aan toe: Juist, auto
riteiten, goed voorgaan doet goed volgen, van m
meeniug omtrent de klasseonderwijzers hangt tè veel al,
dan dat ge ook niet het uwe zondt bjjdragen dei
onderwijzersstand dat aanzien te verschaffen,
ze recht heeft.
Het Ambnlantisme.
Onder ambulantisme verstaan wij, onderwjjzers, dei
toestand, die men hier in de openbare school vindt
Aan onze scholen werken n.l. een aantal onderwjjzen
en terwijl dezen onderwjjs geven, voert het Hoofd dei
School de administratie in een kamertje, of haal
absenten op, of hindert een klasseonderwjjzer 1
lessen of doet heelemaal niets.
Vooreerst willen we nagaan hoe men ambulant hoi
aan een school, gewoonljjk ook te Schiedam, wordt.
Dan moet men voldoen aan een examen, eerst schril
teljjk, als dat voldoende is, daarna mondeling. Staal
ge nu goed bij de examinatoren aangeschreven,
wordt ge met een zekere clementie behandeld, anders
treedt men tegen je op als „deskundige".
Zoo moet hier bijv. bjj 't voorlaatste examen iets als
in dezen geest gepasseerd zjjn
Tot candidaat A Mijnheer, behandel u eens in 't kort
een leergang voor de gewone breuken. Steek maar
van wal.
Tot candidaat v. B.Wel, mjjnheer v. B., hoe
u het werk? Vond u het niet eigenaardig en niet
praktisch
Zoo iets noemt men, geloof ik, op een
zitten.
En wat durft men dan wel op zoo'n examen ts
vragenOp datzelfde examen bijv. werd een candidaat
gevraagd het woordje „op" in verschillende
nissen te gebruiken. Zou je dan niet geneigd zjjn zoo!
„deskundige" toe te schreeuwen: Vent, donder
Maar neen, dat doe je niet en als een kleine jongei