Volkshuis. begin je: Op den dijk loopt een kit! Op, paardje, op, loop in galopOp, op, opSchei uit, straks wordt er om je gelachen. Enfin, een van de candidaten, de knapste van 't stel, treedt een poosje later de school binnen, om van zijn kennis den kinderen mee te geven? O neen, om, zooals de tirade luidthet personeel te leiden en te steunen, te helpen en te controleeren enz.. Maar deed hij daarin dan examen? Is door zoo'n examep de meest bekwame schoolman ontdekt? Of was dat examen een uit kramen van wat momenteele kennis. (Immers op de voorvorige voordracht prijkte als no. 2 een naam van een man, die op 't laatste examen hier al weer zooveel was afgeleerd, zullen we maar zeggen, dat hij in 't geheel niet op de voordracht kwam.) Of was 't nog wat anders? In veel gevallen wel, want dikwijls heeft hp, die zich mettertjjd aan zoo'n vergelijkend examen zal wagen, al lang van te voren zijn kansen zien te verhoogen. Hoe Een goed, beproefd middel is, zijn politieke gevoelens in overeenstemming te brengen met die der autoriteiten en vermoedelijke examinatoren. (Hier: Rotterdamsche schoolhoofden plus de heer J. v. d. Hout. Waar deze laatste deskundig in is, is vooralsnog een diep mysterie.) Vooruitstrevendheid is voor zoo'n examen contra- banda. Werd mij bijv. gevraagd: Hoe denkt ge u het bestnur eener groote school? en zou ik dan mijn eigen meening omtrent bovenstaand geven, dan was mpn. vonnis geveld. Die vraag wordt dan ook in overeenstemming met de algemeen geldende ideeën onder de examinatoren beantwoord en daar die in verschillende vormen op bijna ieder vergelijkend examen wordt opgegeven, weet men in eens, wat vleesch men in de kuip heeft. Maar daardoor wordt ook oneerlijkheid, draaierij in de hand gewerkt en dikwijls worden dan ook zij Hoofd eener School, die door een zich-aanpassen-aan-'t bestaande de gunst en recommandatie hebben gewonnen, maar dikwijls juist daardoor een deel van hun karakter heb ben ingeboet. Hun onderwijzer-zijn is geheel ondergegaan bij de pogingen om het renteniersbaantje, dat een ambulant hoofdscnap aanbiedt en vandaar de vele conflicten tus- schen deze menschen en het personeel der scholen, want daar zij zëlf gewicht hechten aan 't examen stijgt ook hun verbeelding niet weinig, wanneer dat examen succes had. En toch, dat examen heeft met de functie niets uitstaande. Om Hoofd eener School te zjjn is in de eerste plaats een hoogstaand karakter noodig. En niet zelden kan dan ook een schoolhoofd, niettegenstaande zijn examen, zich tegen zijn gelijk- bevoegde kollega's onderwijzers niet staande houden dan door een zich op den achtergrond houden of, wat vooral de oudere schoolhoofden doeu, door de voort durende toepassing van het divide et impera, verdeel en heersch, waarbij zij ten slotte toch tegen de lamp loopen. Want komt er dan ook van het ambulantisme te recht Dr. Knyper heeft ons eens smalend den titel „onder wijzers van bijstand" gegeven. Sinds 1857 prijkte dat woord al in de wetHet Hoofd der School wordt bijgestaan doorenz. En werkelijk, in '57 was de schooltoestand met bovengenoemd juist geschetst. Het Hoofd was toen de meester en werd bijgestaan door soms 16—17-jarige onderwijzers, 4e rangers geheeten. Daarbij was' niets kwetsend voor. het hulpje, want op zijn tijd werd hij Hoofd eener School, daar er soms meer scholen waren dan hoofdaktebezitters. Maar er kwamen meer scholen en nog veel meer onderwijzers en een groot aantal hoofdaktebezitters werd niet me6r Hoofd der School. Zoo ontstond de Klasseonderwijzersstand, die toch de geljjkbevoegden van de Hoofden waren. De Hoofden behielden hun eigen klas en de onderwijzers hadden er een, totdat in ongeveer 50 gemeenten van ons land, waaronder Schiedam, het ambulantisme werd uitge vonden: de onderwijzers wel een klas, het Hoofd geen. Toch staan de Klasseonderwijzers ook hier de Hoofden bij, heet het. Waarin In 't absenten ophalen In 't schoolgeld ophalen In 't controleeren van de kollega's? In 't nakijken van scheef liggende matten, scheef han gende kaarten, of de klompjes goed in de gang staan? In 'tIn niets van dit alles. Laten wp het gerust zeggen: De onderwijzers doen thans geheel en al het werk en de hoofden staan of zitten er bij, of brengen op een andere wijze den tijd zoek. Moeten we boven staande titulatuur behouden, dan moet men spreken van de meesters en de hoofden van bijstand. Dat merkt ieder onder, die ooit de school bezoekt. Van het personeel der school is alleen het Hoofd te spreken, omdat hij geen vast werk heeft, de onderwijzers niet, want die zijn gebonden aan hun werk. Dat merkt ook ieder autoriteit. Wie ook in de school komt en wanneer ook, immer vindt hij den klasseon derwijzer aan 't werk en het Hoofd? Op de gang, of in 't kamertje, bezig met den tpd doorbrengen, als 't heel gelukkig treft in de klas van een zieken kollega. Waar autoriteiten dat immer zoo vinden, zon men zeggen, moeten ze tot de conclusie komenWat onge zonde toestand, dien man zullen we ook aan 't werk zetten. Neen, totv die conclusie komen ze niet, want de ambulante schoolhoofden zijn aan het werk getogen om hnu onmisbaarheid in de school aan te toonen. Een dwaasheid op zich zelf, wie heeft er ooit van klasse onderwijzers gehoord, die hun bestaansvoorwaarde in de school wilden bewijzenEn de Hoofden hebben het klaar gespeeld in 50 gemeenten van de 1100 in ons land de autoriteiten op te dringen, dat zp in de school noodig zijn1. Om het gezag in de school. Maar hoe staat het dan in de 1050 andere gemeenten van ons land met het gezag Heerscht daar de reinste anarchie 2. Voor de administratie. Alsof die niet te doen is in een goed uur na schooltijd. De klasseonderwijzer heeft toch na schooltijd de cahiers te corrigeeren en zich voor te bereiden voor de volgende lessen. 3 Voor conciergediensten, als daar zjjnramen nazien, deur knoppen, privaten enz. Hebben ze daarin ook al examen gedaan 4 Eenheid van 't onderwijs. 5 Leiding der jongere onderwijzers, 6 controle op 't werk der leer lingen, 7 schoolboeken, 8 klasseindeeling, 9 invallen bp ziekte, 10 personeel kiezen, 11 overplaatsing enz. enz. Deze lpst nagaande en zp zou nog aanmerkelijk uit te breiden zijn, heeft een schoolhoofd van bjjstand een zwaarwichtige taak. Enkele van die gewichtige bezig heden, de aller zwaarste, willen we wat nader bespreken. (Ingezonden.) Op de ledenvergadering van het Volkshuis waren aanwezig zeven, zegge zeven leden van de achthonderd. Jongens, jongens, wat ware en vurige belangstelling. En verleden jaar waren er op de algemeene ver gadering raad eens, hoaveel leden! Niet eentje meer dan drie. Het bestuur was evenals verleden jaar niet voltallig verschenen. Natuurlijk meer dan de helft van de negen bestuursleden had zulke zwaarwichtige bezig heden en was in zulke voornaam-groote aangelegen heden betrokken, dat zelfs de heilige belangen van het Volkshuis niet de krachten bezaten om hen 9 Mei voor enkele oogenblikken naar de Lange Haven te trekken. Een scherpe afkeuring moet over het afwezig-zpn der leden worden uitgesproken, maar nog scherper moet zij zijn over het absente deel van het bestuur dat qua bestuur aanwezig behoorde te zpn, wilde het niet zpn plicht te kort doen en een slecht voorbeeld geven. De jaarvergadering valt op geen vasten datum, wordt door het bestuur zelf vastgesteld en langen tijd tevoren be kend gemaakt. Opgemerkt werd, dat het Volkshuis naar den kabel- jonwenkelder gaat of beter gezegd dat zijn geldmiddelen in een droevig en deerniswaardigen toestand verkeeren. Wanneer er toch een schuld is van 26 duizend gulden aan geldleening en kapitaal der aandeelhouders en daar tegenover staat aan bezittingen een waarde van mis schien nog geen 16 duizend, dan vraag ik, ziende met groote oogen de akelige lauwheid, waar het naar toe moet met een tekort van tien duizend hulden. Een tekort dat altpd en altijd door zich zal vergrooten en dat de stichting zoo vast als een huis naar de weerga moet helpen. En het Volkshuis moet nog te eerder naar den drommel, omdat er niet hoog noodig bezuinigd wordt. Zelfs in 1ste klas cafés vindt men geen duimdik zeil om de biljart, in 2, 3 kamers behoeven de vloeren niet bekleed te worden als het geld niet disponibel is enz. enz. Men weet hoe het gaat met een huisvrouw, die door de maatschappelijke omstandigheden een tekort aan inkomsten heeft, ze gaat poffen, knungelen, lombarden en zeker den weg op die haar naar meerdere, leelijke gemeenere handelingen leidt. De bourgeoisie noemt haar infaam slecht. Genoemde instelling mag het schilderjj van zoo'n figuur wel goed voor oogen honden. Zoo'n vrouw doet het om bestwil van haar huisgezin, het Volkshuis ook met goede bedoelingen, doch mag dit voeren tot zoo'n vreeselpk tekort, tot zoo'n verschrikke lijke finantiëele ontbinding Ge zondt eens zien, wanneer de leden aansprakelijk worden gesteld voor den gelde- lijken toestand en voor de aanstaande catastrophe, hoe veel er zonden blijven! Maar de statuten zpn koninklijk goedgekeurd en aan hun zak zal niet gevoeld worden. Een lid op die bijeenkomst zat het woord klaplooper uit de Moker van een paar wekeu geleden dubbel dwars, dat woord kon hij niet verdragen. Zou hij die volle aansprakelijkheid durven aanvaarden Misschien, de twijfel er aan groeit onderwijl reusachtig. Maar toch, men behoeft zich niet aan dat blaadje te stóren, al blijft het ongetwijfeld waar dat iemand, die op eens andermans beurs loopt een klaplooper is. Doch de naam is veel te fatsoenlijk, verkeerd genomen voor hen, die profiteerende van een ander, dat is het Volkshuis, het dieper in de schuld helpen en het spoediger tot zijn oudergang brengt. Op het oogenblik is een zoodanig woord als klaplooper nog veel te zacht, niet waar, lezer Ook met Kunst aan het Volk had men niets te maken. Maar waarom dan in het blaadje Volkshuis van 24 April gevraagd, waarom die vereeniging moest worden opge richt, terwijl men daarvoor nooit eenig steekhoudend argument heeft genoemd. Nu nog mooier grap. Men zal nog aan het Volkshuis permissie moeten gaan vragen, wat men buiten die inrichting doen of laten moet, wat men moet doen om zijn goed- of afkeuring te verdienen. De R. C. Volksbond, S. D. A. P. enz., zal dan geen zang- en tooneelvereeniging mogen hebben, omdat het volkshuis die ook al heeft als onder-afdeeling. Is het geen steekhoudend argument, dat hier ter stede nog nooit volle, heele kunst aan de arbeiders is gegeven door een of andere vereeniging? Het Volkshuis werkte bescheiden, eenvoudig, goedkoop, maakte gebruik van liefhebberijkrachten, gaf om het zoo eens uit te drukken kwart of halve kunst, hield de menschen aangenaam bezig, gaf ze een verzetje. Kunst aan het Volk stelt zich ten doel het begrijpen en genieten van kunst, vooral door de leden der arbeidersklasse, te bevorderen. Toen deze vereeniging kwam met hooge kunst, met tooneelspelers van professie, ging het Volkshuis pas concurreeren en die concurrentie moet unfair worden, terwpl het Volkshuis daar weer honderden guldens schuld door moet maken, zijn schuldenlast moet ver zwaren. Het Volkshuis heeft zich voor de oprichting van Kunst aan 't Volk nooit bezig gehouden met hooge kunst om die speciaal aan de arbeidersklasse te brengen. Het heeft ook ten doel de volksontwikkeling en de verbroedering, door persoonlijk verkeer, van de standen. •Ta, verbroedering van de standen der samenleving. Heusch! Lach niet s.v.p. Het staat daar warempel in de statuten, al heeft niemand ooit van die dwaasheid van zoo'n algeheele ou mogelijkheid gehoord als het werken voor de verbroedering der standen. Het tracht zijn doel te bereiken door inrichten en onderhouden van lees-, ontspannings- en vergaderlokalen door clubs, cursussen en lezingen. Muziekuitvoeringen, tooneelvoor- stellingen noemt het volstrekt niet als de belangrijke middelen om tot zijn doel te geraken. Kunst aan het Volk beweegt zich slechts alleenlijk op het terrein der kunst, terwijl het Volkshuis werkt in den geest van Toynbee, om de minderbevoorrechten op het wijde gebied van den alrijkdom des geestes fiiet iets te bedeelen, uit filantropisch oogpunt, uit mede lijden, niet als recht. Het moet echter zijn een eerlijk geven aan hen, die arm zijn op een of ander gebied, als een recht der pooveren, dat n de heerlijke maat schappij van innige gemeenschap voor oogen spiegelt, waar de ontwikkeling, genot en alle heerlijkheid, alles voor allen is. De concierge werd nog een pluim op den hoed ge stoken voor de wijze waarop hij als loondienaar zich met zjjn vrouw voor de inrichting inspant. Wijders vond een liberaal lid dat in het Volkshuis elk lid ook meezeggingsschap moest hebben. Het is waar, het bestuur kan voor alle akefietjes de leden niet bij elkaar trommelen, maar daarom alleen mag men den leden het recht van votum niet ontnemen en onthouden. Het bestuur is almachtig, de leden hebben niets te vertellen en wat deze mochten besluiten, zjjn voor het bestuur maar wenschen, zoodat wat deze inrichting aangaat, alleen de naam Volkshuis demo cratisch is. Het lid-onderwjjzer dat over dit ondemocratische verbaasd was, behoeft zich niet zoo te verwonderen, wanneer hem deze curiosum bekend is. Hier ter plaatse waren nog zoovele jaren niet geleden twee onderwijzers vakorganisaties, misschien bestaan ze nog, waarvan in het bestuur van de eene altijd de schoolopziener zat en geen gewone klasseonderwijzer ooit mocht verkozen worden tot bestuurslid, terwijl in de andere de leden in het geheel geen bestnur konden verkiezen omdat dit zichzelf aanvulde. Deze vereenigingen bloeiden in het glorietijdperk van de almacht van de oude bovenpieten, die bjj lange na niet pieten in ontwikkeling en in het onderwijzen waren. Verschrikkelijke staaltjes zouden er meegedeeld kunnen worden. De hoofden waren sultans, czaren, goden, wier kat men aaide, wier hond men groette. De voorzitter van het Volkshnis is zelfs zoo'n volks man, dat hjj bedankte als bestuurslid voor de aandeel houders en het democratisch deel van het bestuur ging verkleinen om zich nu weer door de gewone leden te laten verkiezen. Als de geldmannen, de aandeelhouders en geldschieters hem als democraat willen, dan had hij gerust zijn mandaat gelijk vroeger als bestuurslid uit de handen der bezitters mogen blijven ontvangen. Of is het niet, omdat hij, als de man, die het meest finan- tieël bij de instelling geïnteresseerd is, de macht van het geld eigenlijk wil vergrooten? De heer De Groot wist ook bij de behandeling der statuten, de macht aan de leden te ontnemen, geen der leden was zoo piender, dat hij toen al wist, dat hij voortaan het stemrecht over ingediende voorstellen of beter wenschen mist, zoodat zjj kracht van wet zouden verkrijgen. En het staat nog te bezien als de leden iets besluiten willen of dat uitgevoerd moet worden. Nu, de leden zijn suikerzoete jongens, ze berusten in hun onmacht en de aandeelhouders en geldschieters zjjn er lekker mee. Ook nog wenschte een lid, dat er nog een paar weinig beteekenende krantjes op de leestafel werden gebracht, Tegen dien weusch had men niets. Vroeger was er wel eens een geweldige strijd van de onmachtige leden om er een blad op te krijgen al was het maar om de oude „Sociaal-democraat" geweest, terwijl „Recht voor Allen" en gelijke bladen er nooit mogen komen; waarom niet, valt moeilijk voor ieder te bewijzen. Hierbij dient ook opgemerkt te worden, dat er een lid schijnt te wezen, die de „Notenkraker", ook al zoo'n soort duivelsch blad, uit pure welgevalligheid rooft om daarmee de vrijheid van lectuur en van onderzoek zeer te belem meren, want in de leeszaal zie je het blad niet. Wie i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1909 | | pagina 3