Namiddag-Concert
„Kunst en Strijd"
No. 37.
ZATERDAG 13 November 1909.
9e Jaargang
SOCIAAL-DEMOCRATISCH WEEKBLAD VOOR HET KIESDISTRICT SCHIEDAM.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensda g a. s. 's middags 12 nnr ln het bezit der Redactie zijn.
De Moker
Afdeelingsnieuws.
Woonstad en! bedrijfstad
REDACTEUR; Dr. J. VAN LEEUWEN.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal j bij vooruitbetaUn
franco per post 30 cent j J y
Losse nummers 2 cent.
Redactie-adres: St. Lidainastraat 50.
Administratie-adres: Gebouw „Constantia".
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
DOOR
Onderafdeeling der Afd. SCHIEDAM van de S. D. A. P.
's namiddags van 4 tot 5 uur in „CONSTANTIA".
ENTREE VRIJ. HET BESTUUR.
is eiken Zaterdag verkrijgbaar
Te Schiedam: Nieuwsticht N. Z. 32.
Zalmstraat 22.
„Constantia", Boterstraat 30.
Te Vlaardingen W. de Gast, Callenburgstraat 58.
Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne
menten aangenomen.
De abonné's worden verzocht bij adresverandering
daarvan kennis te geven aan de Administratie.
Kunst en Strijd. De muziekvereeniging K. en S.
heeft besloten voorloopig om de 14 dagen Zondagmiddag
van 4—5 nnr een mnziekuitvoering te geven met vrjj
entree.
Wü hopen, dat onze onderafdeeling door een druk
en aandachtig bezoek beloond zal worden voor haar
flinke onderneming. En wij wekken onze lezers op, a.s.
Zondag om 4 uur naar „Constantia" te gaan om deze
eerste uitvoering bij te wonen. De afdeelingsvoorzitter
Van Leeuwen zal de reeks dezer uitvoeringen met een
kort woord aanbevelen.
St. Xi col aas Kinderfeest. De Commissie maakt
bekend aan belanghebbenden dat zy Zaterdagavond van
9—10 en Zondagmiddag van 56 uur zitting z .1 houden
tot het inschrijven van kinderen en het m ontvangst
nemen van gelden in „Constantia". Wij verzoeken
partijgenooten en geestverwanten dringend ons met eene
bjjdrage té gedenken. Er is veel noodig om het feestje
te doen slagen en we hebben nog niet veel ontvangen.
Denkt dus om de kleintjes!
De Zaaier. Zondag 16 November 's morgens te
halt 11 uur Huishoudelijke Vergadering. De Secr..
Nieuw lieven. De eerstvolgende uitvoering van
Nieuw Leven" zal plaats hebben op Zaterdag 27
November met In te Onsman's „Vergulde leugens".
Men houde dezen datnm vrij om onze verdienstelijke
tooneelvereeniging dit mooie stuk te kunnea zien speleD.
Zangvereenïging „Excelsior". Maandagavond
1.1. vergaderde onze zaugvereeniging huishoudelijk. Na
eerst verschillende zaken van meer huishondelijken aard
te hebben afgehandeld, werd besloten de gewone jaar-
ljjksche uitvoering te doen plaats hebben op Zondag
12 December a. s., in de groote zaal der S. O. V., en
ditmaal met medewerking van ons Kinderkoor, wat in
April van dit jaar is opgericht. Het zal dan echter niet
de eerste maal zijn dat onze kleintjes zich in het
openbaar zullen doen hooienwant op het a. s.
St. Nicolaasfeestje voor de kinderen der afdeelingsleden
en geestverwanten op Zondag 5 December zullen ze
eveneens eenige van hun liedjes uitvoeren, waarvoor
een uitnoodiging bjj het bestuur van „Excelsior" was
ingekomen, waartegen natuurlijk geen der leden zich
verzette.
Vervolgens werd besloten weer eens deel te nemen
aan een uitgeschreven zangwedstrijd op de Pinkster
dagen van het volgend jaar ;e Rotterdam.
Hierbjj wekte de voorz. al en op trouw de repetities
te bezoeken, wat 'n eerste rereischta is om succes te
kunnen verwachten.
Nog werden twee commissies samengesteld, een nit
drie dames en de andere uit]
de goede krachten, welke
tijden zijn ontvallen, aan huii te gaan bezoeken, om ze
alzoo weer tot aansluiting bj „Excelsior" te bewegen.
drie heeren bestaande, die
Excelsior" in de loop der
De Secretaris.
In den Gemeenteraad is aan de orde gesteld de vraag,
of het al of niet wenschelijk en of het al of niet mo
gelijk is, een verordening te ontwerpen, die het bouwen
van fabrieken en werkplaatsen in bepaalde aan te wijzen
deelen onzer stad verbiedt. Er is n.l. bij de begrootings-
debatten een motie-De Groot aangenomen, waarbij B.
en W. nitgenoodigd worden een dergelijke verordening
te ontwerpen.
Wij willen eerst de mogelijkheid en dan de wenscheljjk-
heid eener dergelijke verordening onderzoeken.
De mogel(jkheid. De Woningwet schrijft in
art. 28 de gemeente met meer dan 10000 zielen de
vaststelling van een plan vasr-nitbreiding voor, „waarbij
de grond wordt aangewezen, die in de naaste toekomst
voor den aanleg van straten, grachten en pleinen is
bestemd." In het Koninklijk Besluit van 28 Juli 1902,
dat nadere regelen voor een dergelijk uitbreidingsplan
vaststelt, wordt de grond van de particuliere eigenaren
verdeeld in twee stukken: het eene, „voor den aanleg
van eene straat, eene gracht of een plein bestemd" en
daarvoor onteigenbaar, en het andere, dat te zijner be
schikking blijft en niet op grond van het vastgestelde
uitbreidingsplan onteigend kan worden.
Voor het bouwen op dat laatste stuk van zijn grond
heeft de eigenaar toestemming van B. en W. noodig,
volgens art. 5 der Woningwet. Maar daar is nadrukkelijk
bij bepaald, dat in gemeenten met een officieel vastge
stelde bouwverordening een dergelijke vergunning tot
bonwen alleen mag geweigerd worden, „op grond, dat
aan die voorschriften (van de bouwverordening) niet
wordt voldaan."
En volgens art 3 van de Woningwet moet de Bouw
verordening voorschriften bevatten over een 10 tal
punten, die alleen de inrichting en de bouwwijze betreffen.
Brengt men deze verschillende arlikelen met elkander
in verband, dan ziet men daaruit, dat de Woningwet
de gemeente de gemakkelijke beschikking heeft
willen geven over de particuliere gronden, die zij
hij uitbreiding voor het verkeer noodig kan hebben
(straten, pleinen en grachten),
de volksgezondheid heeft willen bevorderen door
strenge voorschriften over woningbouw te eischen,
en verder geen voorschriften geeft of plichten oplegt
ten aanzien van het gebruik van den grond.
Het komt ons voor, dat de Woningwet de particuliere
eigenaren in het volle recht laat om hun grond te be
bouwen zóó als zij willen, mits voldaan wordt aan de
voorschriften der bouwverordening. Hun een bepaalden
bouwvorm, bijv. fabriek of werkplaats, te verbieden,
is o.i. in strijd met de Woningwet.
Nu is er evenwel nog een Hinderwet Deze bevat
beperkende bepalingen voor inrichtingen „die gevaar,
schade of hinder kunnen veroorzaken." Een dier be
perkende bepalingen is, dat zij vergunning van de over
heid, doorgaans het gemeentebestuur, noodig hebben,
om gebouwd en gebruikt te kunnen worden. De over
heid, ook het gemeentebestuur, is hierbij gebonden aan
een aantal wettelijke voorschriften, die voor ons onder
werp van geen belang zijn. Maar de Hinderwet geeft
de gemeenteraden buitengewone rechten in eenige
met name genoemde gevallen (art 4)zij kannen
nl. „wijken, buurten of straten" aanwijzen, waar „een
of meer uitdrukkelijk genoemde inrichtingen" vallende
in de termen der Hinderwet, „zonder vergunning"
mogen worden opgericht, zij kannen slachterijen
en bijbehoorende inrichtingen verbieden, indien er in de
gemeente een voor ieder slager toegankelijk abattoir
bestaat, en zij kunnen „in het belang der openbare
orde, veiligheid of gezondheid eene bepaalde plaats of
gedeelte der gemeente aanwijzenvoor de in de Hinder
wet genoemde inrichtingen, voorkomende onder I van
art. 2. Uitdrukkelijk wordt het recht van den
gemeenteraad tot deze eene groep van inrichtingen
beperkt. En deze omvat alleen de inrichtingen, gedreven
door stoom- en gaskrachtwerktuigen en door werktuigen
met vloeibaar koolzuur, die tot voortbrenging van ijs
of koade ammoniak, aether of samengeperste lucht, en
die tot vervaardiging van koolzuurhoudende wateren;
waarbij dan nog o.a. uitgezonderd zijn de inrichtingen
met een wettelijk bepaalde maximum-spanning (Kon.
Besl. 28 Juli 1875).
De bevoegdheid van den Gemeenteraad die groepen
van inrichtingen aan een bepaalde wijk te binden
bestaat dus. Maar die groep is zóó klein, dat het bijna
niet de moeite zou loonen, een afzonderlijke verordening
daarvoor te maken. Er buiten vallen b.v. (genoemd
in andere rubrieken van art. 2 der Hinderwet) azjjn-
fabrieken, bakkerijen, bewaarplaatsen van huiden en
vellen, branderijen, brouwerijen, chemische fabrieken,
distilleerdeiijen, gasfabrieken, glasblazerijen, houtzaag
molens, kaarsenfabrieken, ketelmakerijen, koperslagerijen,
korenmolens, machinefabrieken, metaalgieterijen, moute
rijen, petroleum- en naphta-verwerkende inrichiiugen,
schee, stimmerwerven, slachterijen, smederijen, Meeke
rsen, steenhouwerijen, stoomketelmakerijen, teerkokerijen,
verf- en vernis-kokergen, zeepziedergen, enz.enz.
Al maakte dus de Raad gebruik van zijn recht om
de wettelijk aangewezen inrichtingen nit een bepaald
aan te wijzen deel der gemeente, bedoeld al woonstad,
te weren, dan zou daarmee nog geenszins het doel be
reikt kunnen worden, dat de motie-de Groot voor
oogen had.
Daar das evenmin de Woningwet als de Hinderwet
of eenige andere wet de Gemeentebesturen het recht
geeft, het bouwen van fabrieken, werkplaatsen e. d. in
een bepaald deel der gemeente op particulieren grond
te verbieden, is dus de opdracht aan B. en W., vervat
in de motie-de Groot onuitvoerbaar,
tenzij de ge
meente allen voor de woonstad bestemden parti
culieren grond aankoopt en dan als eigenaar van
al dien grond besluit, dien grond voor niets anders dan
voor woonstadsgebruik te bestemmen, en (als zij vol
ledig wil handelen) ook allen voor bedrijfstad bestemden
particulieren grond een soortgelijk lot doen ondergaan.
Onze slotsom over de mogelijkheid van de scheiding
tusschen woonstad en bedrjjtstad is dus deze
wettelijk mogelijk is dat niet, zoolang er nog grond
in particulieren eigendom is,
wettelijk mogelijk wordt het eerst, zoodra de gemeente
de eenige grondbezitter is en haar grond kan exploi-
teeren en beheeren naar Jiaar eigen inzichten.
De mogelijkheid van scheiding in een woonstad en
een bedrijfstad bestaat dus op het oogenblik, waarop
de Gemeenteraad beslait tot aankoop van allen onbe-
bouwden particulieren grond (en dan geleidelijk ook den
bebouwden). Wij hebben reeds uit den trenre in verband
met een eindelooze reeks van zeer niteenloopende ge
vallen aangetoond, dat de gemeente Schiedam aan haar
eigen toekomst verplicht is, zich zelve tot den eenigen
grondeigenaar binnen baar grenzen te maken. In het
nu behandelde geval hebben wij eeD nieuw bewijs van
de noodzakelijkheid daarvan. Want de uitvoering van
het plan woonstad—bedrjjfstad stuit alleen af op het
feit, dat de gemeente niet de eenige grondeigenaar
binnen haar grenzen is. Van de wenschelykheid
van de uitvoering van zulk een plan zal wel een ieder
te Schiedam overtuigd zijn.
Toch zullen wij ook de gronden voor die wensche-
lijkheid nog eens nagaan.
Wenschelijk is het in de eerste plaats voor de gemeente
als maatschappelijk geheel. Immers bij een scheiding