De winsthonger van het kapitaal. Hanze-wijsheid. Een zuigeling. Godsdienst en Zedelijkheid. Kunst aan 't Volk. In de rubriek „Oeconomische en Financieele Mede- deelingen" nam de Nieuwe Ilolierdamsche Courant van 10 Januari een correspondentie uit New-York op, waarin de voortdurende stijging van de prjjzen der eerste levensmiddelen met cijfers wordt aangetoond. Een vergelijking tusschen de prijzen, in 1896 ge'ldende, en die, welke thans moeten betaald worden, vertoont een stijging van 113 procent voor maïs, 94 tarwe, aardappelen, melkkoeien, paarden en muilezels, schapen en zwijnen, gedrukte stoffen, Ohio-wol, reuzel, en varkensvleesch. jaren stegen de prijzen van 100 32 150 100 65 119 226 210 Alleen in de 2 laatste reuzel en varkensvleesch met 43 en 56 procent. Voor het allerlaatste tijdvak van 1 a 2 jaar wordt in die correspondentie de volgende prijsstijging genoemd voor koffie, van April 1908 tot eind 1909, van 6 tot 8V2 ets. per pound, voor katoen, van Maart 1908 tot eind 1909, van 10.65 tot 14.80 ets. per pound, voor tarwe, van Februari 1908 tot eind 1909, van 101 tot 125 ets. per bushel, voor maïs, van begin 1909 tot eind 1909, van 68y3 tot 75 ets. per bushel, voor reuzel, van 7 25 tot 10.80 ets. per pound in 1908 tot van 7.35 tot 13.80 in 1909, voor varkensvleesch, van Febr. 1908 tot eind 1909, van 137s p.st. tot 26 p.st. per barrel. In deze zelfde periode (van 1896 tot heden) is in Amerika de gemiddelde loonstandaard gedaald, de ge regelde werkloosheid toegenomen, en dus de ellende der arbeidersklasse in gelijke mate als haar afhanke lijkheid van het kapitalisme vergroot. Het is das niet de arbeidersklasse, de ontzettend groote klasse van afhankeljjken, die eenig voordeel van deze prijsstijging heeft gehad. Maar de Amerikaansche kapitaalbezitters z\jn in dien tijd 7 duizend millioen gulden per jaar rjjker geworden. Een klasse van 5000 millioenairs, gemiddeld 7 millioen gulden bezittend, heeft die prjjsverhooging omgezet in kapitaal. Hoe beter de bezittende klasse de waren- voortbrenging en -verdeeling in haar macht krijgt, des te beter kan zjj de kapitaal-winst vergrooten en verze keren, onder anderen door prjjs vei hooging der noodza kelijke levensbehoeftenDat dit geljjk staat met ver grooting van de ellende en de tekorten van millioenen gezinnen, laat de heeren bezitters koudzjjn z(j de hoeders hunner proletarische broeders Zoo jaagt het kapitalisme zelf naar een anti-ka.pita- listische revolutie. Wjj hopen dat die anti-kapitalische revolutie spoedig los zal barstende misdadigheid van het kapitalistisme tegenover de bezitloozen roept om wraak. De Schiedamsche Hanze houdt er volgens den regel van drieën, bjj een middenstandsvereeniging zeer op z\jn plaats, 3 adviseurs op naeen geestelijken, pastoor Verhoeven, een rechtskundigen, Mr. Van Velzen en een staathuishoudkundigen, den heer F. J. Smit. Bij de opening van den met rijks-, provincie- en gemeente subsidie ondersteunden cursus op 3 Januari j.l. hield de staathuishoudkundige adviseur een economische rede, die een nadere kennismaking overwaard is en die wij dus met de ons eigene gratie bij onze lezers inleiden. De heer Smit sprak in 't kort aldus „Ik heet u welkom op dezen avond, zeer gedenk waardig omdat wjj met elkander hopen dat de midden stand weer zal opbloeien. Die middenstand is ontstaan uit de .neringdoenden in de middeleeuwen en heeft toen erg gebloeid. De Hanze, de vereeniging van midden standers, wist zelfs vier belangrijke havensteden, Hamburg, Bremen, Lubeck en Frankfort, tot vrije rijkssteden te doen verheffen. Maar op die periode van bloei kwam de periode van winterslaap, die zich vooral in het laatst der achttiende eeuw vertoonde, „toen de gilden werden afgeschaft en de ongebreidelde concurrentie den nekslag gaf aan het middenstandsleven". En toen de midden stand aldus do^l was gemaakt, kwam het groot-kapitaal met zijn „trusts, cartels, warenhuizen en dergelijke". Maar op een gegeven oogenblik deed de leer vau Adam Smith geen opgeld meer en zei de heer Van Marken op een congres van coöperatoren, dat „de consument en de producent rechtstreeks tot elkaar moesten worden gebracht, zoodat de middenstand moest verdwijnen". En ziet, toen schrikte de (doodemiddenstand uit zijn doodslaap op ende middenstandsbeweging begon". Ze vroeg aan Dr. Knyper, die toen minister was, om een paar krukken, maar deze zei„toon eerst dat er merg en levenskracht in je uit den dooie opgewekte corpus zit en dan zal ik je helpen". En daarom gaan wij ons nu ontwikkelen, want „wat het compas is voor het sturen van een schip dat is het boekhouden voor het richtig beheer van een zaak". Om die reden is deze avond gedenkwaardig, want wij hopen dat deze „cursus in boekhouden enzvan wege de Hanze zal leiden tot wederopbloei van den middenstand, dat die stand door kennis en kracht gesterkt, zich weder op- heffe in het maatschappelijk leven". Aldus sprak de heer Smit. Beef, groot-kapitaal, voor de hopende Gideons-bende, die door dezen „cursus in boekhouden enz...." zal worden gevormd; reeds door haar geboorte op „dezen gedenkwaardigen avond" is er een schok van wankeling en vernieling door uw grondvesten gegaanSiddert, coöperatoren (ook Roomsche die den middenstand wilt doen verdwijnen, want er wordt door een „cursus in boekhouden enz van wege de Hanze" een graf gegraven voor Uw roekeloos bedrijf! En gij, middenstanders, koestert U in hope op den wederopbloei van uw stand door dien „cursus in boekhouden enzhoopt, hoopt, hoopt, hoopen van hoop Ook gij, geliefde zwarte stad, gore vervallen lieveling, schep moed, uw redding naakt, er is een gedenkwaar dige avond geweest, eE daar heeft men gehoopt op den wederopbloei van den middenstand, die den nekslag kreeg op het einde der achttiende eeuw, maar door een congres van coöperatoren onder Yan Marken uit zijn slaap is opgeschriktmijn liefste, wat wilt ge nog meer Oud-Hollandsch spreekwoord. In ons vorig nummer bespraken wij de „Benoemt- Katholieken"-rede van het Raadslid F. J. Smit, „in opdracht" uitgesproken in een vergadering van de R.K. Kiesvereeniging „Recht, Plicht en Orde", onder voor zitterschap van het Raadslid A. C. A. Nolet, zooals die door een verslag in de Nieuwe Schiedamsche Cou rant ter kennisse van het publiek is gekomen. Op een gedeelte van die rede moeten wij thans terugkomen, en wel op dat gedeelte, dat in 't verslag der Nieuwe aldus is weergegeven „Wat het personeel bij het onderwijs betreft, hebben we ook al weer niet het deel, dat aan rechts toekomt. Toch zijn hier de cjjf-rs bevredigen der, want er zijn heel wat katholieke leeraars en onderwijzers en vooral onderwijzeressen op onze gemeentescholen werkzaam. Hierin heeft de Raad in zijn rechtsche meerderheid dus blijk gegeven werkzaam te willen zijn om een groote onbillijkheid van vroeger weg te nemen en zij wordt daarin yverig door den wethouder van onderwys gesteund." Wanneer men n.l. de onderwijs-benoemingen bij het L. O. uit den tijd van het wethouderschap van den heer Honnerlage Grete nagaat, dan krijgt men dit lijstje: 3 aan school C, 3 aan school D, 3 aan school E, 6 aan school F en 12 aan school G. Van deze 21 be noemde onderwijzers en onderwijzeressen zijn er slechts 3 Roomsch-Katholiek. De bewering van den heer Smit, dat de rechtsche meerderheid, ijverig gesteund door den wethouder van onderwijs, „heel wat katholieke leeraars en onderwijzers en vooral onderwijzeressen op onze gemeentescholen" heeft benoemd, heeft dit Raadslid dus uit zijn duim gezogen, een echten zuigeling gelijk. W(j wenschen de Roomsch-Katholieke-partij te Schie dam geluk met dezen zuigeling in staathuishoudkunde en staatkunde, die zich ook nu als een zuigeling in duimenwijsheid heeft doen kennen onder de beschermen de vleugelen van den heer A. C. A. Nolet En bewonderend kijken wij op tot een staatkundige partij, die door zulk een zuigeling de strjjdsignalen laat blazen. In ons nummer van 25 Dec. 1909 haalden wij eenige cijfers aan uit een oificiëele statistiek over de geslachts- misdadigheid, waaruit bleek dat de voornaamste aandeelhouders in sexueele criminaliteit (geslachtsmisdadigheid) de Roomschen zijn, op eenigen afstand gevolgd door de Protestan ten, dezen weer gevolgd door de Israëlieten en dezen op grooten afstand door de niet tot eenig kerkgenootschap behoorenden. De Roomsche pers en de Roomsche leiders (in de Tweede Kamer o. a. minister Regout en de oud-minis ter Loeff) hebben alles gedaan wat zij konden om de slechte cijfers der Roomschen op 't gansche terrein der zedelijkheid door allerlei slimmighedens weg te wrijven. Maar welke cijfers men ook neemt en waar ook, steeds maken de Roomschen het slechtste figuur. Een paar voorbeelden. I. In Amsterdam zijn 21 procent der bevolking Roomsch, maar leverden de Roomschen 30 procent van de in 1907 voor misdrijven veroordeelden. In Rotterdam zijn 26 procent der bevolking Roomsch, maar leverden de Roomschen 32 procent van de in 1907 voor misdrijven veroordeelden. In Den Haag zijn 30 procent der bevolking Roomsch, maar waren 41 procent van alle veroordeelden Roomsch. II. De statistiek van veroordeelden (eenvondige bedelarij en landlooperij niet meegerekend) over 1907 heeft voor 100.000 Joden 145.3 veroordeelden Protestanten 221.8 Roomschen 294.4 en III. Een vergelijking tusschen het geheel Roomsche Limburg en de provincies Friesland en Groningen waar bjjna geen Roomschen wonen, geeft over 1907: Inwoners Friesland 359.000 Groningen 327.000 Limburg 327.o00 Veroordeelden 527 666 1262 En waar men ook vischt in de statistiek, in Neder land, België, Duitschland, of waar ook elders, overal komt Rome in 't ongunstigste licht. En hiermee leveren de cijfers het bewijs, dat Rome's kerk- en moraal-leer het sterkst den onaardenden invloed van het kapitalisme in de hand werkt. Margaretha Gautier. Het jaar is goed ingezetZaterdagavond gaf het Rotterdamsch Tooneelgezelschap „Margaretha Gantier", een tooneelwerk van Alexander Dumas Fils, voor een stampvolle zaal. Het bleek ook nu weef, welk een groote bekoring de tooneel-avonden dezer vereeniging hebben. Met een zekere reserve in onze verwachtingen, hoe dit bjj uitstek Fransche werk in ons orthodox stedeke zou wo den ontvangen, hebben we de opvoering bijge woond. 't Is ongetwijfeld in het milieu onzer morali- teits-opvatringen een min of meer vreemd-aandoend stak, dat geheel op de grenzen ligt van 't geoorloofde, maar er toch geen enkele maal buiten treedt en zelfs voor nauwlettende eerbaarheids wachters geen oogenblik aan leiding tot ergernis kan geven. Integendeel, de tendenz van het werk heeft een sterk rede-karakter en getuigt van diep-gevoelde eerbied voor het goede, ook als het betracht wordt door wie het voorbeen met voeten traden. De harde school, door Margaretha Gautier gemaakt, pr kkelt zeker niet haar voetstappen te volgen, doch drukt het besef dieper in, den breeden weg des verderfs te mijden. Maar ook geeft Dumas een ontzettende les aan de algemeene zedelijkheids-opvattingen, die de stroohalmen, waaraan de drenkelingen der wellust zich trachten te redden, met ruwe onbarmhartigheid wegrukken, en wie gestruikeld 'jjn het opstaan nog beletten. Het stuk werd, dank zij het verdienstelijke spel van het Rotterd. gezelschap, volkomen begrepen en maakte den vollen indruk. Vooral het laatste gedeelte van het vierde bedrijf greep aan, terwijl bij de sterf-scène de droefheid in de zaal zeer hoorbaar was. Jammer dat het spel vaak hinderlijk gestoord werd door het gepraat en geschuivel der in de veranda ver toevende acteurs, voor wie bij gebrek aan een voldoend aantal kleedkamers deze veranda als zoodanig ingericht was geworden. Maar die menschen zun ook aan znlke gebrekkige toestanden als we in de S. O. V. hebbeD, niet gewoon. Een onzer abonné's zond ons een vrij uitvoerige be schouwing over de opvoering van Margaretha Gantier. Daar ze het over een geheel anderen boeg gooit dan het verslag van onzen geregelden verslaggever en een typischen indruk van die opvoering geeit, nemen wij ze, eenigszins verkort, op. Zij luidt aldus „Over het stuk zelf kan ik niet oordeelen, daarvoor heb ik niet genoeg gelezen. En over het spel, of dat nu hooge kunst was of niet, durf ik ook geen oordeel uit te spreken, al vond ik het ook in één woord prachtig. Maar het heeft mij aangegrepen, hoe volkomen Mevrouw Tartaud on< heeft laten meeleven ihet het afschuwelijke lot van Margaretha Gautier. Wat leven we toch in een ellendige "aatschappij, dat iemand, die zoo kan liefhebben als Margaretha Gautier en zooveel door haar liefde kan opofferen, tot een leven kan ver vallen als in het eerste bedrijf wordt geschetst. Daar staat ze toch veel bovenEn wanneer zij dan zich daarvan wil losmaken en een ander leven wil beginnen, hoe' afschuwelijk dat zij dan door diezelfde maatschappij weer in dat oude leven wordt teiuggeworpenWat liet Mevrouw Tartaud ons prachtig voelen, hoeveel Margaretha Gautier hooger stond dan haar lot, hoeveel beter lot zjj verdiend had 1 Iedereen dien ik gesproken heb heeft.evenveel genoten", Wij danken onzen abonné voor zijn stukje, de ver korting waarvan hij ons wel niet kwalijk zal nemen. Wjj stellen de medewerking vooral van arbeiders op zeer grooten prjjs. 7) V Wanneer de herder dwaalt, Wat pad, wat rechte gangen Zal de arme kudde gaan? Vondel's Gijabrecht. Wat baat hat Cham of hff met Noach in de ark geweest is

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1910 | | pagina 2