Ditjes en Datjes. FEUILLETON. Mr. P. J. TROELSTRA, Mr P. J. TROELSTRA. Uit onze Gemeenteraad. Om een haas. J uliana-bloëmpjes. gebied, te sabsidieeren, en benoemen nit hun mid den het college van gedeputeerden, dat op alle gemeen telijke huishouden in hun provincie een verbazenden invloed kan uitoefenen, omdat het grootste deel der raadsbesluiten en alle gemeentelijke verordeningen door eedepnteerden moeten worden goedgekeurd. Hoe bene- pener en conservatiever de provinciale staten zjjn, des te belemmerender is hun invloed in 't nadeel der opko mende arbeidersklasse. Ook hierom is de samenstelling der provinciale staten van groot belang voor de arbeidersklasse. Dit jaar treedt in ons district slechts één lid der provinciale staten af; n.l. het anti-revolutionaire lid Mr J. C. von Briël Sasse, een man, die onder de anti revolutionairen tot de meest reactionaire rechtsche groep behoort. Iemand dus, die ook in de Provinciale Staten evenals in den Schiedamsche gemeenteraad het kapitalistische element helpt versterken ten koste èn ten nadeele van de arbeidersklasse. Meer nog dan een ander verdient een zóó reactionaire figuur door de arbeiders te worden bestreden. En zjj kunnen dat zoo gerust doen, nu de S.D.A.P. tegenover hem als candidaat stelde een man, wiens trouw en gehechtheid aan den strjjd van het arbeidende volk by een ieder bekend zjjn, en wiens bekwaamheid door vriend en vijand ten zeer ste wordt geroemd. Arbeiders en andere door het kapitalisme verdruktep, versmaadt ook deze gelegenheid niet om uw wil te toonen u vrij te maken van de maatschappelijke boeien, waarmee gjj geketend zjjn, en stemt als op één man op 10 Mei 1910. Aanwezig 15 leden, (zjjnde 8 Kath., 4 ant., 2 V. D. en partjjgenoot de Bruin, alsmede Voorz. en Secretaris,) met kennisgeving afwezig Van der Schalk, de Groot, Goslinga en Van der Drift. Nadat de Voorzitter de vergadering geopend heeft en de ingekomen stukken voorgelezen, wordt een ge- ruimen tjjd zoek gebracht aan de stemming voor leden der 5 stembnreaux. Bjj den uitslag bleek dat alle leden volgens voordracht van B. en W. gekozen waren, met dit verschil dat een 9-tal heeren een kleine wijziging hadden aangebracht, n.l. de heeren Van der Velden en Smit doen verwisselen van bureau. Als men niet beter wist, zon men denken, dat de negen heeren dit van te voren hadden besloten. Bjj de benoeming van een onderwijzeres aan school B (hoofd mej. Van Andel) komt Mr. Jansen in actie; hjj uit zjjn ontevredenheid aan B. en W. dat zjj niet ge zorgd hebben dat mej. Benkers, onderwijzeres alhier, op de voordracht staat. De voorzitter roept Mr. Jansen niet tot de orde, maar maakt hem opmerkzaam dat hjj thans spreekt of hjj Wethouder is, hjj moet toch bedenken dat hjj maar gewoon raadslid is. Daarna beschuldigt Mr. Jansen mej. v. Andel nog, dat zij den schoolopziener en B. en W. geécarteerd zou hebben, De heer Van Westendorp verdedigt de houding van B. en W. en schoolopziener, en in l et bjjzonder Mej. van A. eu verwacht dat Mr. Jansen eerlijk genoeg zal zjjn dé beschuldiging te herroepen, doch Mr. J. wenscht geen woord terug te nemen en moet nogmaals consta- teeren dat Mej. v. Andel in dezen niet fair gehandeld heeft. Bij stemming werden uitgebracht op Mej. J. H. Meijer 7 stemmen, 7 blanco en 1 van onwaarde, waarop Mr. Jansen als stemopnemer zeer sarcastisch mede deelde: „Dus is Mej. Mejjer met algemeene stemmen benoemd." Het voorstel van B. en W. om. den leeftjjd voor toe lating van leerlingen der openbare school te stellen op öVa jaar wordt daarna aangenomen, nadat het door De Bruin was bestreden, op grond dat zoolang het bewaarschool-onderwijs nog niet naar behooren is ge regeld, de leeftijdgrens niet bepe kt mag worden. Bij het verleenen van een crediet voor den aanleg van straten, drong De Bruin er op aan de aangelegde straten ook van verlichting te voorzien, hetgeen tegen woordig veel te wenschen overlaat. En bij den verkoop van een stuk grond bracht de heer Smit het erfpacht- vraagstuk in debat. De Bruin nam daar dankbaar akte van en verklaarde in vervolg op de door hem ge houden bespreking dienaangaande bjj de begrootings- debatten een voorstel te zullen indienen, teneinde een principieele uitspraak over de grondpolitiek te verkrijgen. Roomsche onbeschaamdheid. Met het stem pel van de propagandaclub St. Paulus te Schiedam wordt gratis de eerste aflevering verspreid van een roman „gouddorst en misdaad of Margolie de roover- hoofdman, avontuurlijk verhaal uit het CaUfornische goudzoekersleven, door den Katholieken schrjjver Jan v. d. Horst". Aldus luidt woordelijk de titel van dit boek. Deze eerste aflevering is een aaneenschaling van ruwe, bloeddorstige tafereelen, die door de letterkundige on bekwaamheid van den schrjj ver nog platter en misse- ljjker worden, Indien St. Paulus deze aflevering had verspreid als een voorbeeld van slecht dierlijke lectuur, dan zou men er vrtde mee kunnen hebben. Maar deze club van heiligen verspreidt deze aflevering als een voorbeeld van „goede" lectuur, waarmee ze de „slechte lectuur" bestrjjden wil. Onbeschaamder kan het niet! Maar hoe scherp komt uit zulk een St. Paulus-actie weer uit, welk een reusachtige tegenstelling er tusschen onze arbeidersbeweging en den R. K. Volksbond bestaat. Bjj ons geheelonthouding en ontwikkeling en verheffing. Bjj hen een gebouw met vergunning en een ruwe, bloed dorstige lectuur als „goed" versleten. Een niet uitgekomen voorspelling. Bjj het bekend worden van de voordracht voor hoofd eener school, waarvoor het ernstigst in aanmerking kwam de heer J. A. van der Poel, katholiek, hebben we te vens voorspeld, dat als onderwijzeres aan de meisjes school in de allereerste plaats w-rd genoemd Mej. Beukers, nu onderwjjzeres aan de Zusterschool. Lang is de voordracht uitgebleven en nu ze komt, blijkt, dat Mej. Beukers in 't geheel niet in aanmerking komt, ja, zelfs wordt ons van goed-ingelichte zijde verzekerd, dat Mej. Beukers haar sollicitatie heeft ingetrokken. Of dit alles een gevolg is van ons schrjjven, we ver moeden van wel. Want een feit is het, dat Mej. Beukers verschillende malen reeds met de vertrekkende onder wjjzeres over de klasse, die zij zou moeten overnemen, heeft gesproken. Zoo heeft Mej. Beukers reeds verschillende bezoeken afgelegd, die er op wijzen, dat zjj met groote gerust heid de voordracht afwachtte. Zjj schjjnt echter met één factor geen rekeniug gehouden te hebben. Het hoofd Reeds eenigen tijd had hem een advertentie getroffen in een békend blad, waarin een groot landheer een jachtopziener vroeg, goed speurder, voor hoog loon, liefst een gewezen politieman. Speurder, dat was hjj, hij had jachthondeneigenschappen en het leven, dat hjj hier moest leiden als jong marechaussée, in deze streek waar nooit iets gebeurde, dat verveelde hem. 't Ergste wat hier voorviel was een diefstalletje, en je kende het dozjjn menschen in den omtrek die er toe in staat waren, zoodat de ontdekking in den regel kinderspel was. En als er zooiets was, knapte de brigadier 't zelf op, blij een akkevietje te hebben en eens als getuige naar de stad te mogen. Verder was het een enkele keer een landlooper wegbrengen of een proces-verbaal wegens dronkenschap opmaken. Daarin bestond zjjn heele werk, het was een dood bestaan, zonder eenige prikkeling en zonder eenig vooruitzicht. Om in hoogeren rang te komen, vroeg men niet naar de waarde als speurder of naar moed, maar enkel naar geletterdheid, naar studie, en daarvan hield hjj niet. Langs velden en wegen dwalen, dieven zoeken, moordenaars ontdekken, dat was immers zjjn vak. Dit wou hjj doen, en niet het prullige, onbenullige gedoe, waarmee hjj hier zijn tjjd doorbracht. Wel had hjj al een paar keer den raad gekregen als politieagent naar de een of andere groote stad te gaan, waar ernstiger werk te doen is voor iemind met zjjn instinkt voor 't politievak. Maar hij was een jongen van de hei en hield niet van de steden. Hjj dacht te stikken tusschen de hooge huizen in die nauwe straten. In zijn diensttijd als milicien had hjj daarvan al zoo'n last gehad. Neen, door bosch en duip, over hei en veld, langs paden en wegen, speuren, zoeken, strjjden, dat was eigenlijk zjjn instinkt. En daarom prikkelde hem die advertentie. Jachtop ziener, dat is een voortdurende strjjd met de stroopers, die hjj kende van zjjn jongensjaren. Toen waren zjjn sympathiën wel aan den kant der stroopers geweest, doch sindsdien was hjj dienaar van de wet geworden, en ten slotte was hjj liever jager dan wild. Hij schreef op de advertentie en 't lukte. Weldra doorkruiste hij het reusachtige landgoed in alle richtingen, jacht makend op dierlijk en vooral op menschelijk wild. De landheer, vol echte jagershaat tegen de stroopers, had hem geïnstrueerd, opgehitst, hem een aantal der meest bekende stroopers genoemd en omschreven, een ruime premie gezet op iedere vangst, die rechterlijk vonnis tengevolge had. En nu zat hij er achter met al de felheid van een volbloed speurhond. Voor en na leerde hij de stroopers kennen en verspreidde schrik en beven onder hen, door zijn ontzaglijke aktiviteit. Hij had met zijn jonge, veerkrachtige lichaam haast geen rust noodig, en de hartstocht deed de rest. Had men hem het eene oogenblik hier gezien, een paar unr later greep hij met ruwe hand onverwacht in op een plaats waar hij, der school moet ook gekend worden bjj het opmaken der voordracht. En die zal wel gegronde redenen gehad hebben, om ditmaal Mej. Beukers niet in aanmerkiif te doen komen. Een teleurstelling voor den heer Smit. Zjjn benoemt- katholieken-rede werkt dus voor dezen keer niets uit. Dat het zoo bljjve! Een schandaal-ontslag by Gemeentewer ken. Hot regent de laatste dagen weer klachten over toestanden bij Gemeentewerken. Zoo zijn nu weer twee werklieden ontslagen op zeer losse gronden. Het geval heeft zich toegedragen als volgt Twee werklieden, werkzaam aan een kaaimuur op de Westerhaven, hadden eenige woorden gewisseld mei een voorbijganger, welke hun het een en ander vroeg, Dit nu werd afgeloerd door een der vele spionnen, welke er hun werk van maken vooral arbeiders, werk zaam aan gemeentewege, in hun brood te treffen. Dit bespionneeren had tot gevolg dat twee werklieden een half uur later voor de Commissie van gemeente werken moesten verschjjnen en hen zonder meer op staanden voet ontslag werd gegeven. Dit was op Maan dagmorgen 11 uur. Is het niet treurig, zoo'n handelwijze! Wij zullen de volgende week uitvoerig op dit feit terug komeD. Opperrabbjjn Wagenaar dicht in Pak-me-mee: Prinsesje lacht, Mild en zacht Het is naar den zin Van Moe-Koningin. Tot ons leedwezen gaat hjj niet door als volgt: Zjj krijt zich schor, En trekt aan de snor, Als anderszins, Van Paatje-Prins. Prinsesje schreit 't Is drinkenstjjd O, geef haar de flesch, Opoe-Regentes Prinsesje hikt: Zjj heeft zich verslikt. Gauw, zing haar een liedje, Hofdame Mietje Het bovenstaande vers van Wagenaar met de drie aanvullingsverz-n knippen we uit De Groene Amster dammer van 8 Mei. We meenen het Schiedamsche publiek een dienst te bewjjzen, door het prachtvers ook in de kolommen van De Moker een plaatsje te geven. Misschien voelt de Oranje-vereeniging zich dan wel geroepen, het vers op muziek te brengen. Zoo doet ieder dan wat voor de „goede" zaak. Per telefoon. Rrrrrrrt 1 rrrrrrt Stadhuis, juffrouw. Asjeblieft. Halloh De Moker, meneer. Zeg, hoor jjj eens vrind, je hebt daar weer een stomme zet uitgehaald. M'n compliment, hoor. Nfu, wist-je dat, meneer de Graaff, liefhebberjj-kandidaat voor den Gemeenteraad met de andere in genade verkeerende burgers (waarbjj roode menschelijkerwijs eigenlijk niet had kunnen zijn, was vroeger bij hondenweer de baan vrij, hij trotseerde het evengoed als de meest vermetele strooper. De eene vangst achter de andere volgde, de landheer was ver heugd met hem, hitste hem nog aan, gaf en beloofde ruime belooning. Dat er onder de arme heidebewoners naast de vrees een gloeiende haat tegen hem was ontstaan, kon hem niet schelen. Hij voelde zijn taak als een plicht en hij groeide er in, worstelde in list en kracht en uit houdingsvermogen tegeu allen, besteedde weken aan eenzelfden strooper, nestelde zich achter zijn hielen, liet hem niet los, spekuleerde op den honger die hem wel vermetel zou maken. Dan maakte hij lange schijn- marschen of vertoonde zich in dagen niet, om op het juiste oogenblik op te duiken. Zwarte ellende heerschte er in vele hutten dergenen die hun winterprpvisie moesten krijgen van stroopen. Dat 't verboden was, wisten ze, dat 't zwaar gestraft werd wisten ze ook, maar dat 't misdaad was, dat was nooit tot hun begrip of tot hun gevoel doorgedrongen. Vele der bewoners hadden tengevolge van zijn op treden al weken en maanden afgezeten, het laatste wat ze bezaten hadden ze vaak moeten besteden aan een nieuw wapen, wel waren er vele die, als 't zoo voort moest gaan, het stroopen eraan zouden geven, maar den volgenden winter, thans hadden vrouwen en kinderen honger. Eu kou ook leden ze, want zoo fel hjj ook achter de stroopers was, niet minder schrik verspreidde hij onder de arme lieden die hun brandstof

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1910 | | pagina 2