Uit de Afdeeling Vlaardingsche IJzerkoekjes. bokken zijn uitgeschoten) moest worden aangewezen om ingeval van nood stembriefjes open te vouwen en in die zoete hoop verkeerde heel de Raad. En daar laat jjj die achtbare heeren de stommiteit begaan 'n zekere C. van der Graaf (met ééne f), wat zoo'n onnoozelheld van een brievenbesteller moet wezen, te kiezen. Kerel, waar zit-je verstand Weet jij geen verschil tusschen één f en twee ff's? Weet jij geen verschil tusschen een kandidaat voor den Gemeenteraad en een die 't nooit is geweest Zeg 'reis, ik ben er de heele week van kapot ge weest en nou heb 'k je eens opgebeld, om m'n hart lucht te geven en te zeggen, dat ik het om jouwens- wil maar weer niet verder vertellen zal. Bonjour, hoor, stadhuisdroomer. Rrrrrt Zondag 8 Mei hield onze afdeeling eene huishoude lijke vergadering, welke door bijna alle leden was bezocht, (zoo moet het voortaan altijd gaan, partijgenooten. secr.) Na opening door Van Leeuwen werden de notulen gelezen en goedgekeurd. Sinds de laatste vergadering hadden zich vier nieuwe leden aangemeld. Door de fioanciëele controle-commissie werd verslag uitgebracht, dat de boeken van de penningmeesters en administrateur van De Moker volkomen in orde waren bevonden. Tot candidaat voor de Prov. Staten werd met alg. stemmen Troelstra gekozen. De propaganda hiervoor werd aan het bestuur overgelaten. Een 3-tal leden zullen de commissie van Redactie voor De Moker vormen. Ver schillende medewerking werd hun toegezegd. In het bestunr had een reorganisatie plaats. Tot voorzitter werd g kozen J. M. van Pelttot len secr. Joh. van 't Zelfde in de plaats van M J. van Dijk, welke wegens andere atdeelings-verkzaamheden voor die functie moest bedanken en tot 2en secr. W Boender. Nadat de rondvraag was gepasseerd, nam De Bruin op verzoek van den nieuw gekozen voorzitter het woord om naar aanleiding van het vertrek van Van Leeuwen het een en ander te zeggen. De Bruin begon met in 't kort een uiteenzetting te geven wat er gedurende het 9-jarig lidmaatschap van Van Leeuwen was gebeurd. H{j herinnerde er de oude leden nog eens aan, hoe het een 7-tal jaren terug met de afdeeling gesteld was. Onze atdeeling heeft zeer veel, ja zoowat alles te danken aan zijn initiatief en doorzettingsvermogen. Maar niet alleen dat wij in hem een uitstekend partij genoot verliezen, wjj raken een goeden kameraad kwijt. De atdeeling heeft dan ook gemeend dezen dag zoo niet voorbij te moeten laten gaan en biedt daarom Van Leenwen een photo aan, voorstellende 94 afdeelings- leden. Dat hij bij het zien er van nog dikwijls aan ons moge denken, besloot spreker z'n overzicht, wat op vele aanwezigen een diepen indruk maakte. Van Leeuwen, daarna het woord verkrijgende, zei dat het hem een zeer groot genoegen deed juist zoo'n herinnering van de afdeeling te mogen ontvangen. Ook hij begon evenals De Bruin, vanaf z'n aansluiting als lid der afdeeling, na te gaan, wat er al zoo was geschied, en hoe hij, enkele momen ten uitgezonderd, steeds met allen vriendschappelijk had gewerkt. Hij gaf nog eenige wenken voor de toekomst en hoopte dat hij in Utrecht dezelfde hulp zou krijgen, die hij hier altijd had gehad, dan zou het zeker het proletariaat ten goede komen. Met de verzekering gevende, dat hij nog dikwijls in Schiedam zou komen om eens te komen kijken, maakte hij een einde aan z'n speech. Hierna sloot de voorzitter de vergadering. stalen uit de reusachtige bosschen van zijn landheer. Helsch gloeiende haat heerschte er in de hutten jegens hem. De man vloekte, de vrouw verwenschte hem, zelfs de kinderen wierpen blikken van vrees en schrik en haat. Nu was hjj getrouwd, had thuis een vrouw en een kind. Een tijdlang had hem dat iets doen verslappen in zijn jachtwerk, doch de landheer had hem door een paar aanmoedigende woorden weer tot zijn oude plichtsop vatting teruggebracht. En zoo sloop hij op een avond weer langs den don keren boschrand, het in helderen maneschijn liggende veld bespiedend, waar hij een der meest bekende stroopers aanwezig wist. Die kerel z u hij thans krijgen. Hij had hem avond aan avond bespied, doch de stroop-r, zeker lont geroken hebbend, had zich niet verroerd. Maar er moest nu bittere nood heerschen in het hutje waar een vrouw met een groot half dozijn kinderen onderhouden moesten worden, in den zomer van drie kwartjes daghuur, in den winter van 35 of 40 centeneen en ander moest aangevuld worden door strooperij, want grond om te bebouwen kreeg de man niet van den landheer, omdat hij stroopte. Nu moest hij daar, in den konden, helderen najaars nacht, over de heide sluipen, staande voor het alterna tief: iets schieten of doodhongeren. Hjj, de jachtopziener, bespiedde met arendsoogen het heideveld. Als het schot valt, en hij heeft gezien waar het viel, dan is de stroo- per verloren. Heeft hij het alleen maar gehoord, ook dan geen nood, hij is een 28-jarigen kerel, vlug en lenig, 't Reisje naar buiten. Partijgenooten en geestverwanten, men dringt van verschillende zijden er op aan, om den dag van den 31sten Augustus niet als uitgangsdag te bepaleD. Er zijn er zelfs, die meenen dat het niet kan, daar op de huishoudelijke vergadering van den 12den Maart besloten is, vooral geen kinderen in de Politiek te betrekken, of met hen te demonstreeren. Daar nu zoo'n dag als de 31ste Augustus door de bur gerij woidt gebruikt als een feestdag, is het voor ons zeer moeilijk onze tegenstanders te overtuigen, dat wij met ons uitgaan niet demonstreeren, maar ook een ge wone feest- of uitgangsdag maken. Ook zijn er, die hun kinderen daarvan terughouden, maar ook nog om andere reden, men vreest relletjes En wij kennen onze Pappenheimers wel een weinig, dat hun vrees wel geplaatst is. Om nu alle moeilijkheden te voorkomen en het reisje voor de kinderen zoo aangenaam mogelijk te maken, hebben wij besloten niet den 31sten Augustus, maar drie dagen later te gaan, Zondag 4 September. De Commissie. Wat moeten wy nn doen? Verleden Zondag heeft onze partijgenoot Van Leeuwen zich voor de laatste maal met onze afdeelingswerkzaamheden beziggehouden. Na dien datnm staat hij baiten onze afdeeling, daar hij zich zeer spoedig te Utrecht zal vestigen. Op 8 Mei hebben wij z'n functies, en dat zijn er zeer velen, over genomen. Niet één onzer kan z'n plaats innemen, welke hij door 't vertrek van hier openlaat. Niet één onzer afdeelingsleden is in staat hem op te volgen. Toch moet dit, partijgenootenWjj moeten z'n functies overnemen, al kan dit dan ook niet door één persoon. Dan maar gezamentljjk de handen aan den ploeg geslagen. Onze taak wordt moeilijker, dat ontkennen wij niet. Op den dag tot in den avond in fabriek of werkplaats hard werken om in onze behoeften te voorzien. Dan bljjft er niets anders over dan van tjjd tot tjjd ook maar een gedeelte van den nacht te gebruiken om de afdeelings- zaken af te doen. Maar wjj moeten niet vergeten, wij zjjn voor ons plezier geen sociaal-democraat. Wis en waarachtig niet! Een goed sociaal-democraat weet dat hjj vele offers moet brengen ter propageering van zjjn beginsel. Zooals wjj hierboven schreven worden deze offers nog grooter nu Van Leeuwen heengaat. Dus partijgenooten, blijft nu niet toekijken. Laten wjj gezamentljjk optrekken; elkander steunen, elkaar helpen, mekaar's werken waardeeren. Laat ieder doen wat hjj (zjj) kan, zoodat de burgerpartijen in onze stad zullen moeten erkennen, dat zjj er niets beter op zjjn geworden al is Van Leeuwen weg. Laten wjj zoo actief worden dat men er verbaasd van zal staan. Probeert dit eens te doen, toont dat het u ernst is met uw beginselwanneer het bestuur u noodig heeft, komt dan, zegt dan geen neen, als ge het doen kunt. Toont uw goeden wil door de vergaderingen trouw te bezoeken. Laten wjj allen meewerken dat die vergade ringen het cachet houden van eensgezind willen. Wjj moeten de zaken met gezond verstand bekjjken, moch ten we al eens van meening verschillen, dat het dan geen muggenzifterij wordt. Want juist dit zou de ver gaderingen ongenietbaar maken. Wanneer dit geschiedt, dan kan het niet anders of van Leeuwens heengaan zal ons zelfs ten goede komen de sluimerende krachten in onze afdeeling ontwaken dan en wjj leeren eens flink op eigen beenen staan. Steeds hebben wjj nog te veel op van Leeuwen gesteund. Steeds hebben wjj gemeend als we iets te zwaar von den, van Leeuwen zal het wel doen, en hjj deed het dan trouwens ook wel. Nu hjj weg is, vervalt deze gemakzucht, nu moeten wjj zelf aanpakken en zullen dit ook doen. Laten wjj zorgen dat ons ledental de strooper heeft 25 jaren stroopersleven achter den rug en dat zit hem in de beenen. Als 't een wedren worden moet, staat de uitslag vast. Daar is het. Vrjj dichtbjj valt een schot en duideljjk heeft hjj 't vuur gezien. Als een tjjger springt de jacht opziener in die richting. Sta! Golverdkrjjscht de overvallene, die de ver vloekte stem herkend van den opziener, dien hjj als een bloedhond haat. En als door een onweerstaanbare macht gedreven grjjpt hij naar zijn geweer, legt aan. Doch de jachtopziener is hem voor, de twee schoten vallen bjjna geljjktjjdig, maar dat van de strooper is in blinde woede, dat van den jachtopziener met koud overleg gelost. De strooper valt met een door merg en been gaanden schrei ter neer. Daar staat hjj nu, de man der wet, bij zjjn slacht offer. Hjj moet hem meenemen, hoopt dat hjj nog leeft, doch al is dat zoo, van loopen is geen sprake en alleen dragen kan hij hem toch niet. Hjj moet dus de naast- bijzjjnde woning opzoeken en daar hulp halen. Doch wat is dat, daar komt een gestalte naderbjj over de lichte, heldere, mooie hei, een donkere gestalte. Ze nadert snel. Wat is er gebeurd? gilt ze al uit de verte. Wat is er gebeurd Het is de vrouw van den strooper, die van verre haar man is gevolgd, in doodeljjke onrust, half veroor zaakt door de wetenschap dat die bloedhond op hem niet achteruitgaat, zooals sommigen onzer geestverwan ten reeds meenen en de burgerpartijen te dezer stede van overtuigd zijn, (zeker omdat ze het zoo gaarne zouden willen) maar integendeel grooter wordt. En dat het kan, weet ieder sociaal-democraat. Onze bewe ging valt niet met het gaan of komen van een persoon. Onze overtuiging berust op zulke stellingen, dat wij onverzwakt deze zullen blijven propageeren. Wij zullen trachten de ex-partijgenooten, welke onze beweging nog gunstig gezind zijn, weer binnen onze gelederen te brengen. Onze naaste geestverwanten zullen wij net zoolang om de ooren praten, tot zij niet langer buiten onze rjjen durven blijven staan. Wij moeten abonné's voor De Moker en Het Volk blijven werven, om zoo doende een nieuw arbeidsveld te ontginnen, waaruit wij later onze mannetjes vandaan kunnen halen. Werk is er dus genoeg aan den winkel, we weten wat we te doen hebben. v. D. De Bond van Ned. Onderwijzers en de Meiviering. In de Nieuwe Vlaardingsche Courant van 6 Mei wjjst de heer E. G. Roos de terechtwijzing terug, die de Voorzitter van de 1 Mei vergadering, bij de opening, aan het adres van dien Bond uitsprak en hp bindt er ook aan vast een mededeeling omtrent het niet deelnemen aan de viering van den 1 Meidag door de afd. van de Ned. Ver. tot afschaffing van alcohol houdende dranken. Het kan natuurlijk niet onze bedoeling zijn "hier op dat ingezonden stuk in te gaan, dat is de taak van het Bestuur of den Voorzitter van den Bestuurdersbond, maar wjj meenen toch gevoegelijk van deze gelegenheid gebruik te kunnen maken om ook onzerzijds onze meening te geven over de wijze, waarop de Bond van Ned. Onderwijzers en dus ook bare afdeeling Vlaardingen, de hulp der arbeidersbeweging weet te gebruiken als ze haar van pas komt. Speciaal hebben wij hier op het oog de bekende neutraliteitskwestie. Daar werd op de Jaarvergadering van den bond van Ned. Onderwijzers, door den Voorzitter in zijn openingsrede een en ander gezegd over de pogingen om de kinderen die de Openbare School bezoeken steeds meer te spannen voor het karretje der monarchale propaganda en uit een oogpunt van peadagogiek werd daartegen stelling genomen. Daarop is de geheele kerkelijke pers aangevallen en B. en W. van Rotterdam zijn zelfs zoo ver gegaan, dat zij de beruchte circuMre uitvaardigden, waarin de onderwijzers in en buiten de school werd opgelegd voor de bestaande orde en het bestaande gezag te ijveren en de boven hen gestelde autoriteiten in alles gehoorzaam te zijn. Daarin werd dus ook de rechtspositie van de onderwijzers bedreigd, daarin werd hun gezegd de politieke richting, die door de regeering van stad en land gehuldigd wordt, moet Uw richting zjjn en voor de verbetering van uwe positie moogt gjj uw stem niet verheffen als wij het niet hebben willen. En de bond van Ned. Onderwijzers heeft zich daartegen te weer gesteld. Zjj is niet in de allereerste plaats daarbij opgekomen voor de ver dediging van de rechtspositie harer leden, integendeel, allereerst verzette zij zich tegen de aanvallen op de rede van haar Voorzitter, Ossendorp, met een beroep op de neutraliteit van het onderwijs uit peadagogisch oogpunt, met een beroep op het kind. Wat logischer dan dat de bond daarbij de hulp inriep van allen die het wel meenden met het. welzijn van het kind, be vorderd door neutraal onderwijs. Wat er van terecht gekomen is? De oud-liberalen en unie-liberalen hebben medege zongen in het koor, dat de hulde aan het vorstenhuis loert, half door een voorgevoel van een naderend onheil. Zjj ook heeft de schoten gehoord, eerst het eene, toen na een paar minuten de beide andere, en toen de schrei. Daar is een gevallen. Wie is het? Haar man of haar beul. O, ze ziet het al uit de verte. Daar staat een man rechtop uitkijkend. Dat zou haér man niet doen, indien hjj de levende was. Wat is er gebeurd, wat is er gebeurd Doch oh heeft ze het zelf al gezien en jammerend valt ze neer.op den gevallene. Ze maakt zijn kleeren los, voelt met de hand. Ga hulp halen, schreeuwt ze den dader toe. O wat een beest, o wat een bloedhond, een mensch neer te schieten, een vader van zeven kinderen, om een haas. O wat een bloedhond! O God, is dat een mensch Wij zullen hem samen naar je huis dragen, zei hij. Raak hem niet aan, zei ze, en haar tanden knar sten, raak hem niet aan, raak hem niet aan. Hjj ging heen, duizelend. Een mensch, een vader, ja, had hij düt nu ooit in een strooper, in een dief gezien Een mensch om een haas. Hjj was in staat van zelfverdediging, hjj moest, anders had hij hem immers Op dat oogenblik visioende het in hem ophjj zag zijn vrouw schreiend neervallen over zijn lijk. En als j dat eens gebeurde, dan zou ook zjj roepeneen mensch om een haasV. {Het Qroningsche Volksweekklad.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1910 | | pagina 3