No. 18
Zaterdag 2 Juli 1910
10e Jaargang.
SOCIAAL-DEMOCRATISCH WEEKBLAD VOOR HET KIESDISTRICT SCHIEDAM.
De Moker
BERICHT.
Provinciale Meeting.
Doorwerking van Reactie.
Na den strijd
ABONNEMENTSPRIJS:
35 cent per kwartaal
franco per post 40 cent
Losse nummers 3 cent.
bij vooruitbetaling.
Redactie- en Administratie-adres
GEBOUW „CONSTANTIA".
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
is eiken Zaterdag verkrijgbaar:
Te Schiedam: Nienwsticht N.Z. 32.
Zalmstraat 22.
Const antia", Boterstraat 30.
Te Vlaardingen J. van Driel, Oosterdwarsstr. 27.
Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne
menten aangenomen.
De abonné's worden verzocht bij adresverondering
daarvan kennis te geven aan de Administratie.
Aan de Postabonnees wordt in herinnering gebracht
dat over het 2e kwartaal een dezer dagen zal gedis
poneerd worden.
3 Juli a.s. worden in 8 provinciën van ons land door
de Nederlandsche Vereenigmg tot Afschaffing van
Alcoholhoudende Dranken groote openlucht-meetings be
legd voor de propaganda voor Geheel-Onthouding in
't algemeen, voor opneming in onze drankwet van
Plaatselijk Verbod in 't bijzonder. De Zuid-Hollandsche
betooging heeft plaats in den tuin van Stads-Doelen
te Delft, 's namiddags 1 nur. Het woord zal worden
gevoerd door de Heeren K. ter Laan, lid van de
Tweede Kamer, te 's-Gravenhage, J. R. Varekamp, lid
van het H. B. der Ned. Ond. Prop. Club te Amsterdam
en B. Casimir, lid van het H. B. der Ned. er. te
's-Gravenhage.
Voor den aanvang der Meeting, waaraan vele zuster-,
vak- en politieke vereenigingen zullen deelnemen, heeft
een optocht vanaf het station met muziek en vaandels
plaats.
Wij wekken de Schiedamsche arbeiders op tot deel
neming aan deze Meeting, aangezien wij het als nood
zakelijk beschouwen dat arbeidersbeweging en geheel
onthouding samengaan.
(Slot.)
Allemaal larie, bedoelen B. en W. van Amsterdam,
in eenvoudiger woorden gezegd, dat de „kinderlijke
geest" niet geschikt zou zijn om „sociale quaesties" te
begrijpen. Het is juist de „opleiding tot alle christelijke
en maatschappelijke deugden", die dienstig moet worden
gemaakt, indien al niet om het begrip dan toch om de
aanvaarding van maatschappelijke verhoudingen, de aan
vaarding zonder morren en zonder verzet, bij de
kinderen te bevorderen. De christelijke tevredenheid
en berusting in het lot, de maatschappelijke erkenning
van de wettigheid van elk wettelijk gezag, de christe
lijke en maatschappelijke eerbiediging van den eigen
dom en den eerbied voor de eigenaarsindien de
kinderen der arbeiders deze deugden op school niet
leeren, waar zullen zjj ze leeren De omstandigheden
waaronder ze opgroeien zijn toch al niet geschikt, bij
hen voor deze maatschappelijke verhoudingen veel ver
eering te wekken. De „sociale quaestie" is ook voor de
jengd eenvoudig genoeghet eene kind is bestemd om
meê te heerschen, het andere om meê beheerscht te
worden, het eene om mee uit te buiten, het andere om
mee uitgebuit te worden. Natuurlijk uit te leggen zonder
zulke leelijke woorden te gebruiken. De kinderen die
erg braaf zijn, vlijtig en zuinig, kunnen zeer goed van
den verkeerden kant naar den goeden kant van het
leven geraken. Alweder uit te leggen, natuurlijk, zonder
znlke verkeerde woorden te gebruiken. Let maar op
Edison, op Franklin, en op nog zooveel anderen. Zij
zijn de bewijzen, dat in de maatschappij der maat
schappelijke deugden, „ieder slaagt naar verdiensten",
„ieder beloond wordt naar zijn werken". Wie dat in de
school den kinderen niet inprent, handelt in strijd met de
wet. Wie er toe aanspoort dat zulk inprenten zal worden
nagelaten, handelt in strijd met de wet. Of indien
niet met de Wet, zeker met Onzen Wil.
De aandachtige lezer heeft het reeds begrepende
neutraliteit, die den onderwijzer in de school wordt
verboden, wordt hem buiten de school als plicht opge
legd, geboden. Opdat „het vertrouwen der burgerij in
de openbare school niet worde geschaad". Indien we
hier het woord „burgerij" met „bourgeoisie" verwisselen,
hebben B. en W. volkomen gelijk. Inderdaad, het
schaadt bij de heerscheude klasse het „vertrouwen in
de openbare schoolwanneer zp openbare onderwijzers
buiten de school ziet optreden als bestrijders en onder-
mijners dezer klasse-heerschappij. Of er wellicht nog
een deel van de „burgerij" is, bij wie zulk optreden het
„vertrouwen in de openbare school" niet schaadt?
Burg. en Weth. schijnen daarvan nog niets te hebben
bemerkt. Doch wat niet is, kan nog komen.
Burg. en Weth. halen niet aan welk artikel van de
Wet op het Lager Onderwijs ben machtigt aan de
onderwijzers buiten de school de „volstrekte neutraliteit"
te gebieden. Zij doen het niet omdat zulk artikel er
niet is. Doch zij hebben voor deze machtsaanmatiging
ook geen wetsartikel noodig. Zjj viuden de grond
voor dit verbod in de verhouding „tusschen de over
heid en hare ambtenaren".
De ambtenaren zijn de knechten van den Meester
over de broodkorf. In de school hebben de ambtenaren-
onderwijzers de woorden te spreken, die bevorderen
dat de Meester baas over de broodkorf blijft. Buiten
de school hebben zij woorden handelende over den
Meester of gericht tegen het beheer van den Meester
te zwijgen. Indien dit verbod nergens staat in de wet,
dan staat het hu in de circulaire. Dat zij den knech
ten-onderwijzers genoeg. Anders te doen zou bij den
Meester, dat is bij de heersehende klasse, het vertrou
wen schokken, dat de openbare school aan hare belan
gen kau dienstbaar blijven gemaakt. En dat is verboden.
Het is, meenen wij, in dit licht dat deze onderwijs-
circulaires, de Amstordamsche en de Rotterdamsche,
moeten worden gezien. Zij teekenen een tijdperk in den
klassenstrijd. Zij kwamen nu en niet eer, omdat niet
eerder duidelijk aan den dag trad, dat de openbare
onderwijzers, als massa uit de arbeidersklasse opgeko
men, als massa staan in de rijen dier klasse, den strijd
voeren met haar. Zij weigeren zich er toe te leenen,
de openbare school te gebruiken als wapen tegen hunne
klasse. Zjj aanvaarden ten volle de eerbiediging „ver
schuldigd aan de godsdienstige begrippen van anders
denkenden Maar wijl zij de neutraliteit aanvaarden,
in dit voorschrift gelegd, achten zij gelijke neutraliteit
geboden op elk gebied waar de geest van het kind wel
kan opnemen maar niet kan verwerken.
Zij willen hun onderwijs niet rechtstreeks dienstig
maken aan den strijd der arbeidersklasse. Maar ook
niet rechtstreeks dienstig maken aan de bestrijding der
arbeidersklasse en de versterking der heersehende. Zjj
willen het onderwijs enkel ontwikkelend, keDnis aan
brengend doen zijn.
De heersehende klasse neemt nu den schijn aan alsof
het ging om de uitlegging eener wetsbepaling, art 35
der Wet op het Lager Onderwijs.
Maar indien dit zoo was, zou de strijd, die thans op
den voorgrond treedt, veel jaren eerder de beteekenis
van thans hebben verkregen. De strijd gaat niet om
de uitlegging van een wetsartikel. Het gaat er om, of
de openbare school zal worden gebruikt als middel om
de opkomst der arbeidersklasse tegen te houden en te
vertragen. Om niets minder of meer. Zoo is de strijd
die nu gaat beginnen er niet een van een week of van
een maand, niet een bijzonder in Amsterdam of Rotterdam
te strijden. De strijd is een stuk algemeene klassen
strijd, in zijn toenemend scherper verschijning.
al gingen hun stemmencijfers niet noemenswaardig
vooruit. Maar zooals bij alle andere verkiezingen hebben
de klerikalen ook nn weer geprofiteerd van de ver
deeldheid tusschen de z.g.n. vrijzinnigen en de sociaal
democraten. In Franeker zijn drie kerkdijken gekozen,
terwijl bij overeenstemming tusschen de liberalen en
sociaal-democraten niet één der kerkelijken de i eis zou
hebben gehaald.
In Rotterdam V is de katholiek van der Vijver geko
zen, terwijl bij samengaan der „linksche" groepen de
Staten van Zuid-Holland het zónder Vijver zouden heb
ben moeten stellen.
In den Haag idem idem.
Wij meenen dat deze feiten nog eens in het licht
dienen gesteld te worden, omdat ze in de eerste
plaats de door-dik-en-dunners ter rechterzijde leeren
kunnen, dat bet een leugen is dat de sociaal-demo-
kraten bij herstemmingen hun demokratie aan den kap
stok hangen en de conservatief-liberalen om den hals
vallen. Die Kuyperiaansche gemakkelijkheid verstaan
wij niet en tal van gevallen oud-liberale grootheden
kunnen er van spreken.
Maar ook leeren deze feiten den kerkelijken zelf, dat
het groote aantal bestuursplaatsen, welke zij in ver
schillende colleges thans bezitten, bq lange na niet
evenredig is aan den invloed, dien zij op de kiezers
bezitten. Dat zij met 60 tegen 40 Kamerzetels zelfs
minderheid kunnen zijn in den lande.
Dat op die looze machtsfundeering de „christelijke"
politiek nog een poosje kan staande blijven, ter meer
dere eere van den jacht op fortuin, zonder één der
grrroote beginselen, die Sijmen bij de verkiezingen zijn
voorgehouden, in daden om te zetten wij hebben
geen enkele reden eraan te twijfelen.
De herstemming voor de Provinciale Staten hebben bijna
alle plaats gehad en de resultaten van den strijd zijn
te overzien.
In het algemeen gesproken is er voor onze partij
alle reden tot tevredenheid. Wel was op een enkele
plaats verlies, maar deze uitzonderingen bevestigen den
regel van den vooruitgang.
Ook de kerkeljjken hebben nog winsten te boeken,
Overijsel zette mooi in. In Enschedé was bij de
eerste stemming de fabrikant Blijdenstein (aftredend)
al „uitgewezen" (niet als lastiger auslander, maar als
onbruikbare inlander) en bjj de herstemming werden de
groot-fabrikanten Dikkers en Van Heek hem achterna
gezonden. Gekozen werden voor 3 liberalen 1 katholiek
en 2 sociaal-demokraten. In dit imlustriëele gewest is
het verval van de liberalen al bijzonder treffend: Vóór
de verkiezingen van 1907 hadden zq nog de meerderheid
in de Overijselsche Staten, thans beschikken zij nog
slechts over een derde der zetels 16 van de 47, terwijl
er 4 sociaaldemokraten en 27 kerkelijken zitting hebben.
Bij de jongste verkiezingen vetloren zij vier zetels2
aan de ketkelqken, 2 aan de sociaaldemocraten.
Zuid-Hollaud beantwoordde aan de verwachting, dat
het groote stemmencijfers maar geen zetels zou geven.
In Rotterdam I hebben de liberalen er voor gezorgd dat
Spiekman en Heykoop vlak voor de deur der Staten
moesten blijven staan en twee klerikalen gekozen werden
in dit niet rechtsche district. Heykoop verkreeg 2820,
Spiekman 3014, Hoogewegen (kath.) 3057, Valk (antir.)
3274 stemmen.
In Bedum (Gr.) hielpen de liberale kiezers tegen de
afspraak in om onzen partijgenoot Mansholt te stemmen,
den katholiek Middendorp verkiezen.
Maar in Friesland trokken de onzen van leer. Fra
neker was, dank zq der liberalen koppigheid, dt-n ker
kelijken overgegeven, maar in Schoterland bonjourde
Jansouius een liberaal van z'n stoel. En in Leeuwarden
ging het met twee tegelijk. Ons aantal zetels in de
Friesche Staten steeg nu van 8 op 11, dat der kerke
lijken steeg van 20 op 23, dat der liberalen daalde van
22 op 16. Ook in Friesland bezetten de eenmaal opper
machtige liberalen nu, evenals in Overqsel en Zuid-
Holland, nog slechts krap een derde van de Statenzetels.
Zoo vergaat 's werelds heerlijkheid.
Toen kwam Noord-Holland, dat in Amsterdam III
den laatsten zetel voor de S. D. A. P. opeischtewaar
Van Kuykhof in IX een vrqz.-dem. verdrong en op een
paar stemmen na het gezelschap van Thomassen had
verkregen.
Waren in Amsterdam 2 zetels gewonnen, Zaandam
voegde er nog twee bq. Duys en Binnendijk hebben de
liberalen op zq gezet, op een zoo forsche manier, als
wel niemand had verwacht. In Noord-Holland is het
aantal roode zetels nu van 4 op 8 gestegen.
Op het oogenblik, dat we dit schrijven, is nog een
DE MOKER