Vakbeweging. Ditjes en Datjes. ENSCHEDÉ. De staking en uitsluiting opgeheven. Geheel onverwacht is de staking b\j de firma Menco opgeheven. Op een gecombineerde bestuursvergadering van verleden week Woensdag en Donderdag, kwamen „Unitas" en de Katholieke Bond met den eisch onmiddel lijke opheffing der staking. Zonder voorbereiding, zonder iemand 't had vermoed, eischten zij dat. Ook de „vrije" oftewel revolutionaire textielarbeidersvereeniging ging met hen mee. Tegenover deze drie stond „Eendracht" machteloos, het gelukte haar niet hen tot volharding der staking te bewegen. Onbegrijpelijk is de houding der Christelijke bonden. Vanaf de aanvang der strijd, tot op enkele dagen voor het noodlottige besluit, stonden zjj even beslist en even standvastig tegenover de hongertaktiek der katoen baronnen als de „Eendracht". Doch het is volkomen in de ljjn der christelijke vak beweging, zij staan nog te veel onder den invloed der geestelijkheid, zoodat het altpd een waagstuk blijft met hen een strijd te aanvaarden. Het is intusschen jammer dat door hun laffe houding de textielkoningen zegevierend uit den strijd komen. Aan de Burgerij te Schiedam. M. B.! Door de gezameljjke timmerliedenorganisaties is dit voorjaar een beweging op touw gezet, om te trachten betere levensvoorwaarden te verkrijgen, en, als het mogelijk was, te komen tot de afsluiting van eene collectieve overeenkomst. Gevraagd werd aan de patroons den arbeidsdag te bepalen op 10 uur en het loon te brengen op 25 ets. per uur. Voorwaar geen onbillijk verzoek. Als wij nagaan dat in de laatste jaren de toestanden zich hebben gewijzigd, de levensbehoeften aanmerkelijk in prijs zijn gestegen, het leven ook aan de arbeiders hoogere eischen stelt dan vroeger, zal men moeten erkennen dat hetgeen hier werd gevraagd voor vak arbeiders, niet overdreven kan worden genoemd. Indien dit verzoek werd ingewilligd, zou het gemid delde loon van hen, die het geluk hebben altijd te kunnen werken, niet door ziekte of werkloosheid worden getroffen, ongeveer ƒ650.per jaar bedragen. Voor een stad als Schiedam toch waarlijk geen t e hoog loon om hiervan met een gezin te leven. Als w(j zien dat in de laatste jaren in de omliggende plaatsen zooals Botterdam en Den Haag de loonen zijn gestegen ot 27 a 28 ct. per uur, zal men moeten erkennen dat een loonstandaard van 25 ct. voor de Schiedamsche timmerlieden, zeer billijk zou zijn. Ook de verkorting van den werkdag tot 10 uur per etmaal is in het timmerbedrijf, gezien de praktijk in binnen- en buitenland zeer goed door te voeren. Over het nut van een dergelijke verkorting van den arbeidsdag zullen wij niet veel zeggen. Bij de behandeling van de 10-uren-motie in de Tweede Kamer werd door sprekers van verschillende richting, de invoering van den lOurigen arbeidsdag bepleit. De heer Aal b er se, B.-K. afgevaardigde, zeide o.a. „Het geheele zedelijke volksleven is er bij betrokken. „En in onzen tijd moet óók met de eischen van het „sociale leven worden rekening gehouden. Alleen een „kortere arbeidsdag bijvoorbeeld stelt tot gezonde ont wikkeling van de vakorganisatie in staat, waarin spr. „den grondslag ziet voor de vorming van een betere „maatschappij. „Zedelijke volksontwikkeling, gezinsleven, godsdienstig „leven, de eischen van het staatsburgerschap en van „het sociale leven vormen een vijfvoudige zedelijke „begrenzing van den arbeidsdag. Die begrenzing in het „oog houdende, vraagt spreker aan de tegenstanders „van den 10-urendag of die begrenzing verschillend is „voor onderscheidene vakken. Deze begrenzing is voor „alle menschen als redelijke schepselen Gods gelijk. „De stoffelijke begrenzing van den arbeidsduur is voor „verschillende vakken verschillend. Tien uren is echter het ethisch maximum voor allen. Waar zoo over den tienurendag wordt gesproken, en bovendien met verschillende uitspraken de hooge moreele en zedelijke waarde van de verkorting van den arbeids duur is aangetoond, hadden wij mogen verwachten dat de patroons aan ons verzoek een gewillig oor zouden verleenen. Dit is evenwel niet geschied, de patroons wezen alles botweg van de hand. Op een conferentie, die na veel moeite en vragen, door de patroons werd toegestaan, is onzerzijds in den breede ons verzoek uiteengezet en verdedigd, maar niets mocht baten. De patroons handhaafden hun besluit„W ij d o e n het n i e t". Den gezellen blijft voorloopig niets anders over dan te berusten, maar men begrijpt, dat dit slechts tijdelijk kan zijn. W ij mogen geen genoegen nemen met zulk een houding. Als dan getracht wordt langs andere wegen te be reiken, wat langs den weg van onderhandeling niet mogelijk bleek, aan wien is dan de schuld? De werklieden hebben in deze zaak getoond, al het mogelijke te willen doen om de zaak in een behoorlijke bedding te houden, om de zaak langs den geleidelijken weg doorgevoerd te krijgen. De patroons weigeren evenwel, hieraan hunne medewerking te verleenen. Wat blijft erovervan demooietirades over samenwerking van patroons en ge zellen, als men op zulke brute onwil stuit,? En als eindelijk de werklieden, overtuigd van hun goed recht, krachtige maatregelen nemen en hierdoor de verhouding gespannen wordt, het bedrijf misschien schade lijdt, dan is dit alleen te wijten aan de houding van de patroons. Door onze organisaties is besloten den tienurendag met evenredige loonsverhooging in het timmerbedrijf door te voeren, en w(j roepen in dezen de hulp en medewerking in van de burgerij, die ons bij dit streven zeker gaarne hunne moreele hulp zullen verleenen. Om te voorkomen dat later, indien er iets gebeurt dat beter vermeden had kunnen worden, den werk lieden hiervan de schuld wordt gegeven, meenden wij goed te doen, bjj voorbaat het publiek in te lichten, vast overtuigd zijnde, dat gij de houding van de patroons in dezen zult afkeuren en met Uw sympathie aan de zijde der gezellen staat. Namens de Hoofdbesturen Alg. Ned. Timmerliedenbond, C. GOEDHARD, Voorz. L. VAN DER \VAL, Secr. R. K. Timmerliedenbond. Namens de Afdeelingen „Wij streven naar verbetering", P. B. DE GRAAF, Voorz. S. K. VAN DEN BERG, Secr. Timmerliedenvereeniglng „St. Joseph". Amsterdam, 30 Juli 1910. Aan de Ticeede Kamer der Staten-Oeneraal, te s-Oravenhage, geven eerbiedig te kennen, Jan Oudegeest en Jan van den Tempel, domicilie kiezende te Amsterdam, Regnliersgracht 80 en optredende in hunne kwaliteit van voorzitter en secretaris van het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen, dat zjj hebben kennis genomen van het ontwerp tot wijziging der arbeidswet, hetwelk thans bij de Staten- Generaal aanhangig is gemaakt, dat zij echter met leedwezen moeten constateeren, dat bij deze wijzigingen met de voornaamste eischen der georganiseerde arbeiders geen rekening is gehouden, zoodat ten opzichte van den arbeid voor volwassen mannen niets wordt bepaald, de beperking van den nachtar! eid voor vrouwen en jeugdige personen lang niet zoo ver gaat als van een wetsontwerp in de tegenwoordige tijdsomstandigheden mag worden verwacht en de beperking van den arbeidsduur der jeugdige per sonen, evenals de leeftijdgrens, waarbinnen deze tot de beschermde personen blijven gerekend, nog zeer veel te wenschen overlaat, redenen waarom adressanten Uwe Kamer verzoeken alsnog wijzigingen in de wet aan te brengen, waardoor worde verkregen 1° een wettelijk vastgestelde 10-urige arbeidsdag als maximum voor alle volwassen mannen, 2° afschaffing van allen nachtarbeid, welke door den aard van het bedrijf niet strikt geboden is, 3° een arbeidstijd voor vrouwen en jeugdige personen, die beperkt is tot de uren tusschen 7 uur voormiddag en 5 uur namiddag, 4° een verbod van arbeid voor vrouwen op Zaterdag middag en gedurende 8 weken direct vóór en na de bevalling, 5° dat de leeftjjd onder welke kinderen geen arbeid mogen verrichten, worde gesteld op 14 jaar, 6° dat de leeftijdsgrens, vastgesteld voor „jeugdige" personen, worde gebracht op 18 jaar, 7° dat de uitzonderingsbepaling in art. 1 der Arbeidswet vcor landbouw, tuinbouw, boschbouw, veehouderij en veenderij vervalle. Voor nadere toelichting verwijzen adressanten naar bijgaande memorie. 't Welk doende, J. OUDEGEEST. J. VAN DEN TEMPEL. Bovenstaand adres gaat vergezeld van uitstekend gedocumenteerde Memorie van Toelichtingonze plaats ruimte laat het echter niet toe deze op te nemen. Roomsche bestrijding. De katholieke arbei ders te dezer stede worden ook nogal overgoten met lectuur welke door de R. K. Propaganda-club onder hunne oogen worden gebracht. Dat deze lectuur niets anders behelst dan schelden op het socialisme en valsche en scheeve voorstellingen er van geven is ons allen bekend. Voor de katholieke arbeiders (Moker-lezers) vinden wjj het noodig onderstaand stuk, hetwelk wij in ons Arnhemsch partij-weekblad De Arleid vinden, eens ter lezing aan te bevelen. Hier volge het: Te Maastricht woonde kleermaker Meyer. De man was sociaal-democraat en daarom beviel het hem in zjjn katholieke vaderstad maar povertjes. H(j had zooveel gehoord van het geluk, dat er heerschte in den volks- staat der socialisten. Privaatbezit en kapitalistische exploitatie heerschten er niet meer, de menschen waren er vrij het was er botertje tot den boom. Voor onzen goeden Meyer was het om te watertan den, zjjn vriend Berg, een schoenmaker, was een tijdje, geleden naar het eiland S o c i a 1 i zoo heette dat beloofde land, waar de sociaal-democraten een staat hadden gevestigd, vertrokken en- die genoot dus naar hartelust van de zegeningen van het socialisme. De kleermaker Meyer verkocht zijn huis voor 5000 gulden (de confectie schijnt te Maastricht erg voordeelig te gaan), hij gaf de helft aan zijn vrouw en kinderen die hem later zouden volgen en ging met de andere helft scheep. Alles ging best tot aan het strand vai S o c i a 1 i dat geen haven scheen te bezitten, daar stak de storm op, het schip verging met man en muis, alleen Meyer werd op het strand geworpen. Zjjn onde vrind Berg die de zonderlinge eigenschap schijnt te hebben, bjj noodweer aan het strand te wandelen, vindt hem, neemt hem op en Meyer komt tot bewustzijn. Na de eerste begroeting overtuigt Meyer zich dat hjj zjjn geld nog bij zich geeft, waarop Meyer hem geluk wenscht. Het had best kunnen gebeuren dat een andere vinder hem zijn geld had afgenomen, want eerlijke menschea moet je bij de socialisten in Socialiê met een lan taarntje zoeken. Nu zou dit zoo'n groot ongeluk niet geweest zjjn, want Meyer mag toch zjjn geld niet hon den. Eigendom is diefstal, niemand magin Socialiê meer dan 250 pop bezitten. Wat hjj meer heeft moet hij afgeven en dat gaat in 's lands schatkist. Zoo'n ontvangst viel Meyer niet mee en dat is geen wonder. Maar het zou nog erger worden. De arme kerel was pas aan het begin van zjjn toekomstigen ljj- densweg. Misschien zal de scherpzinnige lezer vragen, waarom hjj maar niet dadelijk rechtsomkeert maakte en waarom zjjn vriend Berg dat al niet lang gedaan heeft. Natuurlijk weet de lezer niet dat niemand zonder verlof van de overheid uit S o c i a 1 i vertrekken mocht. 'tWas anders wel een land om dadelijk wegte loopen. Berg, die er bekend was en er jaren lang woonde, deelde Meyer maar eventjes mede, dat het eten er allemaal van staatswege gekookt wordt. Je eigen potje koken is verboden. Verder moet je bier uit de Staatsbrouwerjj drinken, dat afschuwelijk slecht is, maar er is niets anders verkrijgbaar en particulieren mogen geen brouwerijen oprichten. Men moet dus het slechte brouwsel drinken, wjjn is wel te krijgen maar zoo duur dat alleen de groote heeren deze drank kun nen bekomen. Die groote heeren zjjn geen kapitalisten maar het zjjn de wettenmakers, de directeurs der staats fabrieken, de inspecteurs, controleurs en verdere hoo gere beambten. Wat de vrjje beroepskeuze betreft, in Socialiê heeft men daar heelemaal meê gebroken, de schoenma ker Berg wastot onderwijzer benoemd omdat hjj lezen, schrijven en rekenen kon, bovendien moest bij de kinderen voornamelijk in de theorie van Darwin onderwijzen en in de staatscatechismus. Hnweljk bestond er in den heilsstaat der sociaal-democraten niet. Berg deelt heel laconiek mede„Men komt bij mekaar en loopt van mekaar weg al naar gelang het iemand goeddunkt. En als men niet vrijwillig los van elkaar was zorgde de Staat er wel voor, die commandeerde dat de man kilometers naar rechts moest werken en de vrouw evenzeer naar links, zoodat men elkander niet zag. De opvoeding der kinderen is staatszaak. Het pasgeboren kind moet met zijne moeder gedurende een vol jaar in een Staatsinrichting verblijven. Dan wordt de moeder weer aan den arbeid gezet en het kind wordt geplaatst in een Staatsopvoedingsgesticht. Ieder kind krijgt daar zijn nummer en dat nummer is tevens zijn naam. Geen woDder dat de arme Meyer maar wat graag weer in Maastricht zat, doch dat ging niet. Eenmaal in Socialiê, altijd in Socialiê en zijn vriend gaf hem den raad zich maar in 't onvermijdelijke te schikken. Hoe het nog met hem afgeloopen is? Ja, dat weet ik niet, want de geschiedenis die ik n vertelde eindigt hiermede, 't Komt er ook eigenlijk minder op aan. Den schrijver was het niet te doen om een levensgeschiedenis van Meyer, de tweede Robinson Crnsoë te geven maar om een afschrikwekkend voorbeeld te stellen. De heer Bern. Claessens, drukker en uitgever te Sittard doet maandelijks Goedkoope Roomsch-Katholieke Propa ganda- of Volkslectuur uitkomen in kleine boekjes met geel omslag, en dus Onze Gele Boekjes genoemd. R.-K. propagandaclubs, Godsdienstige en Sociale vereenigingen verspreiden deze lectuur en als de uitgever niet fantaseert dan stroomen maandelijks de gele boekjes over ons onge lukkig vaderland, dat zp dompelen in een onwelriekende zondvloed.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1910 | | pagina 2