Ditjes en Datjes.
Vakbeweging.
plaats gehad. Het Javaansche ras is zeer gedwee,
maar, geljjk het overal mee gaat, aan alles komt een
eind. De Nederlanders bleven evenwel telkens de baas
en lieten geen gelegenheid voorbijgaan, steeds vasteren
voet daar te krijgen.
Het eiland Javawas het begin der kolonisatie en
vandaar uit heeft Nederland zjjn macht steeds meer
uitgebreid. In 1795 is de Oost-Iudische Compagnie
ontbonden en kreeg de Staat de koloniën over.
Dit was slechts een verandering van naam en werden
de Javaantjes, na deze verandering, op dezelfde wjjze
geplukt als voorheen. Er werd later echter een vasten
vorm aan dat plukken gegeven, het werd gereglemen
teerd. Er werd n.l. vanwege den Staat een stelsel
ingevoerd het Cultuurstelsel waarbjj aan dessa
(dorp) bewoners van Java werd voorgeschreven, welke
vruchten enz. verbouwd moesten worden, hoeveel elk
dorp moest leveren en tegen welken prjjs die goederen
aan den Staat moesten worden afg staan.
Dat deze regeling voor Nederland een voordeelige
zaak is geweest, laat zich denken. Millioenen zjjn door
dat stelsel naar het moederland gestroomd onder de
benaming van „batige sloten". En dat geld kon Neder
land na 1830 heel best gebruiken. Menige spoorweg
is na dien tijd hier te lande aangelegd, kanalen ge
graven, alles van het geld, dat de Javoan had verdiend.
Java werd daardoor uitgemergeld en Nederland kwam
er bovenop. Daardoor is de „eereschuld" ontstaan, die
Nederland tegenover Indië heeft. Tengevolge van de
oppositie in de Tweede Kamer, voornamelijk onder
Franssen van der Putte socialisten waren daar toen
nog niet doorgedrongen heeft de regeering er van
afgezien dat cultuurstelsel langer te handhaven en
heeft Oost-Indië opengesteld voor het particulier initiatief.
Alleen maar weer verandering van naam voor den
Javaan, want ze worden tot op heden nog steeds uit
gezogen.
Was het vroeger alleen het oogmerk der handelslui
om de oostersche waren voor een prikje daar op te
koppen, in de laatste jaren is dat anders geworden en
heeft men zich er ook op toegelegd, de schatten, die
de bodem bevatte, te voorschijn te halen. En de Oost-
Indische eilanden zijn rijk aan mineralen en niet alleen
Java, maar ook de andere eilanden.
Wanneer we spreken van Neerlandsch Oost-Indië,
dan moet daarbij eenige reserve worden gemaakt.
Het eiland Java is reeds lang geheel onder Neder-
landsch bewind. De eilanden Borneo, Sumatra en Celebes
evenwel zijn nog maar eenige jaren, wat de binnen
landen betreft, een weinig bekend. We weten allen
echter wel van de verovering van Atjeh, de tochten
in de Gajoe- en Atlaslandeu, van het doordringen in
de binnenlanden van Borneo, het instellen van een
binnenlandsch bestuur op Celebes daden, allen bedreven
door het dappere Oost-Indische leger.
Deze veroveringen zijn noodig, natuurlijk voor de
kapitalistische ondernemingen, die de rijkdom van den
bodem komen weghalen. De militairen zijn in deze de
wegbereiders voor het kapitaal, opdat die op hun gemak
kunnen plukken.
Na het cultuurstelsel heeft het particulier kapitaal
zich op Indië geworpen en maakt daar goede winsten.
Suikerfabrieken, katoenmaatschappijen, tabaksplantages
en mijnbouw, alles levert winst op, maar niet ten bate
van de Indische bevolking, doch voor Europeesche
kapitaalbezitters.
Voor het exploiteeren van al die ondernemingen is
arbeidskracht noodig en het is niet altijd even gemak
kelijk voor den ondernemer om die te vinden. Er zijn
ondernemingen, en als de voornaamste mag wel ge
noemd worden de Deli-Maatschappjj, gevestigd op de
Oostkust van Sumatra, die daar uitgestrekte tabaks
plantages heeft, welke geen arbeidskrachten in de
omgeving kunnen bekomen en naai' vreemde arbeiders
moeten omzien. Deze vreemde arbeidskrachten komen uit
streken, waar overbevolking is en zijn meest Javanen
en Chineezen. Deze gaan een contract met den onder
nemer aan om zoo en zoo lang te dienen tegen een
overeengekomen loon. Dit zijn de contract-koelies. Deze
contract-koelies mogen het contract niet verbreken en
wanneer zjj het doen, dan worden zjj door den straf
rechter gestraft. Dat deze koelies met huid en haar
aan het kapitalistische uitbuitingssysteem zijn overgele
verd, laat zich denken. Veelal reeds een voorschot bp
de aanneming opnemend, bljjven zjj steeds afhankelijk
van den werkgever en zijn aan die plaats gebonden,
omdat zjj nimmer geld genoeg bijeen kunnen krijgen
om naar de plaats van hun geboorte terug te keeren;
want de ondernemer zorgt er wel voor, wanneer
hij kan, dat hij, door voorschot te geven, verzekerd is,
zijn arbeidskrachten te houden. De meesten wordeu dan
ook zóó lang een contract aangeboden als er nog winst
uit te hal- n valt en daarna op kosten der ondernemers
naar de plaats van herkomst teruggebracht, even arm
als toen ze heen gingen. Onmenschelijke toestanden
spelen zich af op de ondernemingen waar die contract
koelies gehouden worden en het is Van Kol geweest,
die het eerst met kracht op bescherming der koelies
heeft aangedrongen. Wel werden de slechte toestanden
in 't begin ontkend, voornamelijk door den heer Cremer,
Minister en Kamerlid en een van de invloedrijkste
commissarissen der Deli-Maatschappij. De mokerslagen,
door Van Kol steeds weer toegebracht aan het verder
felijk stelsel, leidden er toe, dat ook anderen zich met
het lot der koelies gingen bemoeien en onder den drang,
nu van nm er dan eene zijde op de Regeering uitgeoefend,
werd wat voor de koelies gedaan Een Regeerings-
commissaris weid uitgezonden en nu kwam zooveel aan
het licht, dat ingrijpen der Regeering noodzakelijk was.
De toestand werd nog erger bevonden dan Van Kol
het indertijd in de Tweede Kamer geschilderd had.
Een koelie-ordonnantie kwam tot stand, een reglement,
waarin omschreven werd, welke rechten de koelies
hadden. Wanneer we echter nagaan welke rechten den
Nederlandschen werkman bij het arbeidscontract zijn
gewaarborgd, dan kunnen we daaruit eenigszins afleiden,
hoeveel rechten een koelie heelt. Ook na de koelie
ordonnantie bleven onmenschelijke toestanden bestaan
en het waren bij elke gelegenheid weer de S. D.
Kamerleden, die op de wantoestanden wezen. Thans is
er weer een verbeterde ordonnantie in bewerking, die
het voorwerp is geweest van bespreking bij de behande
ling der Indische begrooting in de Kamer. Door Vliegen
is sterk aangedrongen in de nieuwe ordonnantie niet
op te nemen de bepaling, dat, bij verbreking van het
contract, de strafrechter optreedt. Daar wilden de heeren
-chter niets van weten, dat zou schade kunnen berok
kenen aan het kapitaal en daaraan moeten meusche-
lijke gevoelens ondergeschikt worden gemaakt.
De schatten die Indië oplevert, komen slechts voor
een zeer klein deel de bevolking daar ten goede. Werd
de winst, die den bodem oplevert, aangewend voor
Indië zelf, dan zou dat een gezegend land zjjn.
In de ruim 300 jaar dat Nederland daar heerschappij
voert, is het eertijds flinke volk van Java thans zoo
uitgemergeld en versuft, dat het nog jaren zal duren
voor daarin verandering zal komen.
Nu is het de weasch der S. D. Kamerleden en dat
heefi Vliegen dan ook op duidelijke wijze naar voren
gebracht, dat met hulp van Nederland, de rijkdom van
den bodem voor Indië zelf moest aangewend worden.
Ten eerste moet Indië meer zelfstandigheid worden
verleend, de bevolking er in worden opgeleid om de
zaken naar eigen goedvinden te regelen. Indië moest
leeningen kunnen aangaan om daardoor in staat te
zijn zelf de exploitatie van den bodem ter hand te
nemen en de winst voor eigen onderhoud aan te wenden.
Dan zou het rijke land, rijk wat produkten betreft, een
schoone toekomst tegemoet gaan. Thans gaat de winst
naar Europa en een land van paupers blijft achter.
Het overgroote deel echter begrijpt niet in welken
toestand ze verkeeren en wat moet er nog veel gedaan
worden door de arbeidsbeweging van de meer beschaafde
deelen der aarde, om ook aan die bruine broeders het
inzicht bjj te brengen, dat ook zjj recht hebben op een
menschwaardig bestaan. Wanneer het evenwel zoover
komt, zou het wel eens gedaan kunnen zjjn met Neêr-
land's overheersching.
Ik heb nu wel niet veel van de Kamerdebatten
verteld, die bij de Indische begrooting zjjn gehouden,
maar ik meende, dat de lezers van De Moker ook hierin
wel iets zullen vinden wat tot leering strekt. Als dat
zoo is, heb ik mijn doel bereikt.
De actie werkt door. Onvermoeid gaat èn
H.B. èn Afdeelingsbestuur van den Alg. Ned. Metaal-
bewerkersbond door met het voeren der loonactie.
L.l. Vrijdag confereerden de besturen met den heer
li. van de Kort en met den Directeur van de
Kaarsenfabriek.
Bij den heer van de Kort behaalden zjj mooie voor-
deelen voor de werklieden. Nadat door hun er op
aangedrongen was om aan de wenschen van den bond
gehoor te geven, te beginnen om den arbeidstijd te
verkorten en het loon met twee cent te verhoogen,
beloofde de heer van de Kort in dien geest te zullen
werken, hetzjj door invoering van den 1 O-urendag (nu
wordt 11 uur gewerkt) met handhaving van het oude
loon, hetzij door den 11-urigen arbeidsdag te laten en
twee cent loonsverhooging te geven, hetzij door één
cent loonsVerhoogiug te geven en den arbeidsdag voor
zijn rekening op 10x/2 uur te brengen.
Over deze punten moeten de werklieden zelf beslissen
in een personeelvergadering, welke belegd moet worden
door den bond.
Bij de verdere besprekingen ten opzichte van de
doorbetaling der christelijke feestdagen verklaarde de
patroon zich bereid alle 5 christeijjke feestdagen ten
volle door te betalen, doch dan betaalde hij op katho
lieke feestdagen het uur verzuim om de mis te hooren
niet meer.
Als men rekent dat er jaarlijks 10 katholieke kerk
dagen zijn, waarop de patroon één uur verzuim door
betaalde, dat is 10 uur per jaar, en de 5 christelijke
feestdagen een loonsderving van 55 uur per jaar voor
de werklieden beteekenden, dan kan raeu deze toezegging
door den patroon als een zeer goede beschouwen.
Op aandringen van het H. B. werden ook de noodige
wijzigingen in het betalen van overwe1 k-premies ge
bracht. Direct na het eindigen van den gewonen arbeids
tijd zal voor de overuren extra betaald worden, tot nu
toe werd voor overwerk tot 9 uur 's avonds niets betaald.
De Directeur van de kaarsenfabriek deelde
het H. B. mede dat hij zeer graag zou medewerken
tot een loonsverhooging, doch dat er twee redenen
voor waren die dat op het oogenblik beletten. De eerste
reden was, dat als hjj de metaalbewerkers loonsver
hooging gaf, de overige fabrieksbevolking dezelfde
eischen zou stellen, en dan kostte hem zoo'n loonsver
hooging, gerekend tusschen de 5 a 600 man, ongeveer
SO.000 gulden per jaar.
Een andere redende concurrentie.
Dit waren de bezwaren van den Directeur, natuurljjk
werden deze druk besproken met het resultaat dat de
Directie onze looneischen nog eens ernstig zou
overwegen.
Timmerlieden. Vrjjdag j.l. hield de
van den Alg. Ned. Timmerliedenbond een h.h. verga
dering. Door den voorzitter werd medegedeeld dat van
de patroonsvereeniging nog geen antwoord was inge
komen op het verzoek der at deeling om een conferentie
met haar. Zulk een houding wekt verbittering en het
kan ook niet anders, dan dat bjj gunstiger toestand in
het vak de timmerlieden een andere houding tegenover
deze taktiek zullen aannemen.
Voorts deelde de voorzitter mede dat zich uit bet
bestuur een commissie voor maatschappelijk werk had
gevormd, welke de propaganda onder de ongeorgani
seerden ter hand zal nemen.
Voor het volkspetitionnement hield de voorzitter een
inleiding en wekte de aanwezigen op zoo krachtig
mogeljjk mee te werken tot het slagen dezer beweging;
7 leden stelden zich daarop beschikbaar. De voorzitter
spoorde tenslotte de leden aan om de cursussen van
den Schiedamschen Bestuurdersbond trouw te bezoeken
met het oog op het groote nut dezer cursussen.
2 X pech. Een ezel stoot zich geen tweemaal
aan een en dezelfde steen, de vrjje metaalbewerkers
echter welErgoLI. Zondag hebben zjj weer
pogingen gedaan een volle zaal te krijgen, doch nn
waren de metaalbewerkers, inzonderheid de ketting
makers, weer te laf, te lauw, te lam, te beroerd om
te komen.
Deze heeren kunnen of willen maar niet begrijpen,
dat zoolang de vrijen en vooral Hooze blijven
voortgaan de door de modern georganiseerden zelf
gekozen vertrouwsmannen op een ingemeene manier
te belasteren, de persoonlijke eer van deze menschen
door den modder bljjven sleepen, zjj niet genegen zjjn
op de vergaderingen van de vrijen te komen. Zeker in
dit geval zjjn de kettingmakers solidair met de overige
bondsleden.
Men kan verschillen van meening over een te voeren
of gevoerde taktiek, doch op de manier op te treden
zooals nu door Hooze gedaan wordt, daar hebben wij
niets voor over als bah 1" Dit dient geljjk als antwoord
aan A. T.
Ook de vergadering van vi jje glasblazers kon bjj
gebrek aan belangstelling niet door gaan.
Uit de Glasfabrieken. Zoo nu en dan komen
er staaltjes van willekeur aan het licht van patroons
t-genover hun arbeiders, die goed aantoonen welke
positie de mensch arbeider genaamd in onze
gezegende maatschappij inneemt.
In de Glas- en Aardewerker beschrijft de Schiedamsche
correspondent eenige gebeurtenissen, welke hebben plaats
gevonden op de glasfabrieken van den heer Jansen
en van den heer wan Deventer.
De heer Jansen ontsloeg twee van zijn werklieden,
als begin van de opruiming, die de heer Jansen onder
zjjn personeel wil houden. De aanleiding was de vol
gende Op 28 October was de oven leeg. De arbeiders,
die zonder glas geen flesschen kunnen maken, legden
het bjjltje er bjj neer. Dit was niet naar den zin van
den meesterknecht. De baas teKfon- erde aan den heer
JansenZe verdommen hei om te werken." Waarop
door den heer Jansen heel netjes geantwoord werd:
Dan moeten ze maar opdonderen
Met onwillige arbeiders is het slecht fle«schen maken,
dus besloot de heer Jansen die onwillige arbeiders maar
op te ruimen en te vervangen door nieuwe. De boven
genoemde arbeiders vielen als eerste slach'offers. Pogin
gen zjjn aangewend door een commissie ui» de arbeiders,
om het ontslag ingetrokken te krjjgen. Echter, te ver
geefsDe heer Jansen moest da>r eerst eens over
spreken met zijn meesterknecht, lntusschen loopen de
arbeiders te wachten of het ontslag door zal gaan, ja
of neen
De correspondent dringt er bjj de glasblazers buiten
Schiedam op aan geen werk te nemen bjj den heer
Jansen Wij meeuen ook, dat den heer Jansen getoond
moet worden, dat de tijd voorbp is, dat de arbeiders
met zich laten doen wat de patioon belieft. Een
middel is het door den correspondent genoemde, doch
zoolang de arbeiders en vooral de glasblazers maling
hebben aan een stevige vak-organisatie, zoolang zullen
zjj het aan hun zeef te wjjten hebben, als er dingen
gebeuren zooals hier boven geschetst.
Doch niet alleen voor de arbeiders van den heer
Jansen is organisatie noodig. Meen, organisatie
op alle fabrieken. Ook op de glasfabriek „De
Schie" wordt met de menschen gehandeld of het