Ditjes en Datjes. Uit Vlaardmgen. Op de hoogte moeten wjj gebracht worden over de toestand en handelingen van de vakvereenigingen door de secretarissen of correspondenten. Gaarne stellen wij een gedeelte van De Moker disponibel voor nieuws op vakvereenigingsgebied, doch dan moet-n de belang hebbenden zorgen dat wij van alles op de hoogte ziju en blijven. Onze haan zal koning kraaien. In den laatsten tjjd wordt van katholieke zijde in verschillende bladen geklaagd dat er zoo weinig katholieke „baantjes jagers" in gemeente of rijksdienst zijn. O k de Nieuwe heelt onlangs een lijstje gepubliceerd met betrekkiug tot de „hoogere" gemeente-ambtenaren, waaruit zjj concludeerde dat het er treurig mee uitzag in onze stad en het tijd werd dat er voortaan katholieken be noemd werden. De vorige week Vrijdag vergaderde de katholieke kiesvereenigiug „Recht, Plicht en Orde" Bij de rondvraag kwamen ook hier weer klaagliederen voor den dag over het benoemen van katholieken voor gemeente-ambtenaar. „Men meende daarop niet genoeg te kunnen aandringen, waar 't bleek, dat de Katholieken ook in onze gemeente nog zoo schromelijk misdeeld zijn wat gemeente-betrekkingen aangaat. Inzonderheid had de voordracht ter benoeming van een directeur der Arbeidsbeurs velen teleurgesteld men had daarop den naam gemist van een sollicitant dien men daarop zeker verwachtte te vinden, en ook de volgorde bij de voordracht in acht genomen, had bevreemding gewekt. Intusschen vertrouwde men, dat de Raad zich door eigen inzicht bij de betrokken benoeming zou laten leiden." Daar komt de aap uit de mouw. Door „eigen" inzicht zal de Raad zich bjj de benoeming laten leiden. Met a. w.de Raad zal buiten de voordracht om wel een Katholiek benoemen, dat „vertrouwde" men wel En dat het zal gebeuren vertrouwen wjj wel, want Rome deelt immers de lakens uit en dan gaan de andere christelijke groepen mee, ter wille der coalitie. Het ziet er voor den tegenwoordige directeur der Arbeids beurs niet gunstig uit. Het is een begin van het spelletje, wij zjjn nog lang niet aan het einde. Een pendant. Als pendant op bovenstaande lateu wij de aan de Moker-lezers welbekende schrijver van „In onze Vroedschap" van de Nieuwe over de laatste raadszitting eens even aan het woord. „Merkwaardig in deze zitting was zeker aller eerst dat nu, na verloop van drie weken, de notulen van geen enkele vergadering konden worden vastgesteld, zelfs niet die van 25 October 1.1. Dat is in den tijd van burgemeester Versteeg nooit gebeurd; eerst onder de opvolgende burgemeester en secretaris is deze verkeerde gewoonte inge voerd. Is het secetariaat werkelijk zoo met werk zaamheden overladen, dat dit voorbeeld van ach terlijke gemeente-administra ie aan heel Neder land moet worden gegeven 0 jédaar heb je het al. Pas is burgemeester Brants vertrokken of de secretaris krijgt ai op z'n baatje. Onder Brant< is het ook dikwijls voorgekomen, 1 maar toen zei de Nieuwe er geen woord over! Toen had de secretaris nog een bfschermer in Dr. Brants en deze was een van de „vrienden" der Nieuwe. Toen men niet, nu doet men het wel. Wie weet, voor duivelstoejager te blijven gebruiken. En Bram leerde tornen en knoopen aanzetten en 't kiezen van het garenuummer. Men leerde hem dit alles met een zeker air van gewichtigheid. Een enkele maal mocht hij zelfs helpen aan verstel werk. Hij leerde een winkelhaak stoppen, 't maken van vest- en broekzakken en van knoopsgaten. In een royale bui was zijn weekgeld tot twee kwartjes verhoogd. Maar ondertusschen was Bram boven de zestien en begon hoe langer hoe meer te begrijpen, dat hij van 't echte vak nog niets wist. Hij vroeg om ander werk. Wat ben je haastig gebakerd! Dat komt allemaal later wel, zei Jan. Nu, later kwam, maar 't andere werk kwam niet. Toen vroeg Bram om loonsverhooging. Ja, ziet u ik ben nu zestien en een half en dan nog twee kwartjes En hoeveel denk je dan wel Wel, als ik nu eens vijf en twintig stuivers ver dienen kon, of een daalder Een daalder, jongenBen je krankzinnig. Jij, zoo'n prul, een daalder. Maar je keu immers niks. Maak nou es een vest. Je weet er immers geen laars van. Ken amper een knoop aan een broek zetten. Maar meester is dat mijn schuld Wel heer in Den Haag nou brutaliseeren ook nog. Ben je gek? Dacht je, dat ik voor twee kwartjes andere jongen krijgen kan, aan elke vinger tien. Ik wóu wel leeren maar maar ik kreeg het baantje van secretaris is voor een Katholiek ook niet te verwerpen. Toch meenden wjj dat hier nog iets anders in 't spel was. Eu zoowaar, in de Nieuwe van Dinsdagavond komt de redactie vertellen, dat het niet de schuld is van den heer Sickenga maar van den Raad. Ter verduidelijking nemen wij het in z'n geheel over „De aanleiding tot de opmerking over „notulen- getob" was de gedachte aan de geschreven notulen, zooals die ten tijde van burgemeester Versteeg werden gehouden en die dus bijna altijd gereed konden zijn en in de volgende Raadsvergadering ter goedkeuring aangeboden. Daarbij werd echter vergeten het indertijd genomen Raadsbesluit, dat de gedrukte verslagen het werk dus van den olficieelen Raadsversiaggever tevens tot de officieele notulen verhief. Dat bij dit werk een zeer lange weg moet bewandeld wordeu uit werken van de stenografische aauteekeniugen door den verslaggever, zet.: en op de drukkerjj, corrigeereu door de betrokken Raadsleden, tevisie, atdrukkeu enz. gat vooral bjj de omvangrijke begrootiugs- discussiën aanleiding dat de vaststelling der notulen, dit maal vooral, zeer werd vertraagd. De reden der vertraging was dus niet bij het secretariaat, zooals de vraag in de bekende rubriek, of het secretariaat zoo met werkzaamheden over laden was, vermoeden deed, daar noch Burge meester, noch Secretaris aan de veitraging part of deel hebben de schuldige is hier wel de Raad, die deze omslachtige wjjze van notuleu vaststellen, heeft ingevoerd. Afgaande op hetgeen wij meer malen hoorden verluiden, zijn hier ook vermoede lijk schuldig de betrokken Raadsleden, die door herhaaldelijk corrigeereu en reviseeren in het offi cieele Raadsverslag dit aanmerkelijk vertragen. In ieder geval zou 't o. i. overweging verdienen of niet de oude wijze van vast.-tellen der notulen de voorkeur verdient. Dat de schrijver van „In onze Vroed chap" dat ver geten kon, geloove wie het wil. Voor wie het nog niet weet, moeten wij even vertellen dat de „officieele Raads versiaggever" is de heer Blommendal, redacteur van de „Schiedamsche Courant" en geen vriend van de Nieuwe. Hier sloeg men dus twee vliegen in één klap. Zou de Nieuwe het de collega van de Oude niet gunnen of is een van de „vriendjes" zoover gevorderd in stenografie dat deze het werk van den officiëelen Raadsversiaggever kan overnemen? Wordt hier geen spierinkje uitgegooid om een kabeljauw te vangen Als pendant van het eerste is dit zeker op z'n plaats. De actie gevoerd op de glasfabriek van den heer Jansen om de 2 ontslagen glasblazers weer op hun plaats te krjjgen is geslaagd. Na lang tegenstribbelen, verklaarde de heer Jansen, dat de ontslagen werklieden wel 'n maand of vjjf konden bljjven. Met genoegen kunnen wij constateeren dat door de invloed van de organisatie dat onslag ingetrokken is, al wil de heer Jansen de schijn bewaren niets toe te geven aan de orgauisatie. Een' groote grief blijft er nog bestaan, die zoo spoedig mogelfik opgeruimd moet worden. Dit is een betere regeling in het betalen van zwaardere flesscheu. De heer Jansen heeft beloofd deze zaak met den meester knecht te bespreken. Aan de onbillijkheid dat voor zwaardere fHsschen meer ontvangen wordt dan voor de lichtere zal dus hopelijk een einde gemaakt worden, mits de glasblazers zorgen dat door versterking der orga nisatie drang uitgeoefend wordt. niks anders Der uit, brutaaltje ik zal me daar waarachtig nog standjes en complimenten af wachten. Der uit beugel. Ik wou de „meester" wel graag eens spreken, zei 's middags Bram's vader tegen t dochtertje van Jan, dat in den winkel speelde. En daar kwam hij. 't Dochtertje ging weg, zooals ze dat altijd moest als pa „zaken" deed. U begrijpt, dat ik kom voor Bram. U hebt die jonge zoo maar in eens weggejaagd, en nou kwam ik es vragen na de reden. De rede, bruiste Jan op, dacht je goddorie, dat ik daar nog es tekst en uitleg van geven zal Ik ken em eenvoudig niet meer gebruiken en hij heit me ge brutaliseerd. 't Is een prul, hoor jeen die wil me godbetert een daalder verdienen, een daalder, en hij ken niks van zijn vak. Hij is toch al 2Va jaar hieren dan nog twee kwartjes. Maar hp ken niks! Dat is toch tiw schuld Wel bliksem, nou jij ook nog es. Ik dacht er eerst over hem te houden en hem dan 3 kwartjes te geven, maar nu komt er niks meer van in, hoor je 't Lijkt wel, of 't je in je hersens geslagen is. Wat denken jullie toch wel tegenwoordig. Zal de knecht, de baas de les lezen Hier niet hoorniet in mijn huis! Maar wat mot die jongen dan nouas tie nou geen werk vindt. De uitvoering van Excelsior j.l. Zondag heeft zeker bij hen, welke haar hebben bijgewoond, een goeden indruk nagelaten. Er werd den geheelen avond, op een uitzondering na, goed gezongen. Van het kinderkoor zullen we weinig zeggen, we kennen de moeielijkbeid om de kleinen ge regeld ter repetitie te krijgen. Toch was het aardig de leuke liedjes aau te hooren. Het komt ons voor dat door klasse A, de jongste dus, beter gezongen werd dan door klasse B. Versterking van het aantal is echter dringend noodig. Wat „Excelsior" zelf betreft, het blijft voor ons arbeiders altijd een genot haar te hooren zingen. Liederen zooals „Morgenrood", „Op het Kerkhof„De Zanger" enz., welke door de wijze waarop het gezongen wordt, de beteek nis der woonden dieper tot ons doet door dringen, hooreu wii gaarne. Eu wanneer „Excelsior" dat bereikt op haar uitvoer.ngen, dan is aan het doel voldaan. Een nummer wat we voor het eerst op het programma ontmoetten „Laudsknechtsstandcheu" werd prachtig in toon gezongen en met veel aandacht aangehoord. Tot slot werd gegeven „Voor 't Socialisme", hetwelk ook zeer voldeed. De Bruin als voorzitter deelde nog mede dat het plan van het bestuur is in 't voorjaar een uitvoeriug op eeuigszins grootere schaal te organiseeren. Openbare vergadering S.D.A P. Voor een matig opgekomen publiek sprak Zaterdagavond J. Oudegeest, van Amsterdam, over het kiesrechtadres aan de Regeering. Na de opening door den voorzitter, die daarbij herinnerde aan de grove tegenstelling tus- schen de woorden bij de verkiezingen en de tegenwoor dige manier waarop de begrooting wordt behandeld, kreeg Oudegeest het woord. Hij wees er op hoe den kinderen wordt ingeprent dat er eigenlijk geen beter land is dan het onze, zoo bloeiend, zoo welvarend, zoo vrij. Als de kinderen echter groote menschen worden, dan is hun kijk op de zaken wel veranderd, want dan hebben zij kennis gemaakt met de zorgen en nooden, die vooral de a< beidersklasse ten deel vallen. De arbeidersklasse leeft onder een voort durend tekort aan woning, voedsel, kleeding, rust. De werktijden zijn lang, de loonen laag. En de Nederlaudsche arbeider is nogal slaperig. Hij is met een pijp achter de kachel gauw tevredenen laat het dan bij betuigingen, die dienen om zijn verlangen naar andere maatschap pelijke omstandigheden nit te drukken. Of zoo hij al niet slaperig is, dan heeft dominee en pastoor een reusachtigeu invloed op hem en al is hij overtuigd dat het tegen zijn persoouljjk belang ingaat, dan nog volgt hij bjj verkiezingen hun adviezen en helpt mee kiezen een kerkelijke meerderheid, die vastge klonken zit aan het kapitaal. Voor sociale hervormingen als staatspensioen, uit breiding en verbetering der ongevallenwet, doelmatige verzekering bjj ziekte en invaliditeit enz. is geen geld, maar 461/3 millioen voor militaire uitgaven is er wel. De zuigpomp der belastingen drukt het zwaarst op de arbeiders, drukt minder zwaar den middenstand, drukt heelemaal niet op de bezittende klasse. Wjj, sociaal-democraten, strijden voor het Algemeen Kiesrecht, omdat daarmede de politieke atmosfeer kan wordeu gezuiverd en met ernst aan de sociale wetgeving worden gewerkt. De regeering is zooals het kiezerscorps is, en elke kiesrechtuitbreiding heelt een opvlamming der sociale wetgeving gebracht. Het staat thans sedert 1901 weer stil. Dat komt mede doordat de kieswet-v. Houten de arbeiders in de grooteie steden de meest revolutionaire uitsluit van invloed Dij de stembus. Werk is 't er altijd, dan gaat ie maar naar de flesschenfabriek, daar vrage ze altjjd jongens van 16—17. Nou wil ik geen gedonderjaag meer. Maar nou Bram toch weg is, wil ik je nog één ding zeggen Zaiger, je ben een ploert, hoor je, een ploert! Dit zu-je dan toch nog opvreten van me. Der nitMaar Brams vader had de winkel deur vast. Ik draag me naam met God en met eere. Juist Zuiger, dat doe je. Want je bent er een.... Nou die wat mot gaan verdienen hé, nou die wat op leeftijd gaat komme, nou donder je hem op straat hé, net als een spin de uitgezogen vlieg uit z'n webnou ken ie in eens niksdat is jou schuld, jou schuld.... Toen holde hij de straat op en inwendig gromde hjj: Ja verdomd, we hebben het altijd over fabrieken en de groote inrichtingen, daar halen ze wat te halen is, dat is vaak al te waarmaar de kleine baasjes, die melkers. Zuigen, zoo lang als ze maar kennen en dan ken je weer gaan, dan gooien ze je weer weg. Ken 't hun verrekke, wel verdomd. 's Avonds stond er weer in de courant: „Bjj de Gebr. Zuiger wordt een leerjongen gevraagd". H. B.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1910 | | pagina 3