FEUILLETON.
Een waker.
Tweede Kamer.
Luxe eu huishoudelijke voorwer
pen zijn onmisbaar voor onze
bazar; Zorgt ge mede, dat wij
ze verkrijgen
Ditjes en Datjes.
getroffen is om een onderwijzer aan school Gr. te be
houden en tegelijkertijd als leeraar aan de H. B. S.
werkzaam te doen zijn. Hjj acht dit een kromme
regeling. Voor school G, waar hij geen dienst verricht,
wordt h|j betaald en voor de H. B. S., waar hij les
geeft, ontvangt hij niets.
Dit was volgens den heer Goslinga niet juist, we
zullen echter de moeilijk te volgen en tamelijk ver
warrende discussie den lezers maar bespaten.
Bij de verzekering der tuinlieden in gemeentedienst
vestigt De Bruin de aandacht er op, dat dit even goed
bij een verzekeringsbank hier ter stede had kunnen
plaats hebben in plaats van hjj een vreemde.
Spr. maakt deze opmerking hier, opdat de verschillende
raadscommissiën, waarin zijn invloed nu eenmaal niet
groot is, er misschien rekening mee zullen houden. Het
antwoord van de bestuurstafel is, dat er rekening mee
gehouden zal worden.
Sluiting tien over drieën.
Om een algemeen overzicht te krjjgen van de be-
lastingpolitiek dezer regeering, volgt hier een gedeelte
van de rede van Troelstra, b|j de „Algemeene Be
schouwingen" over de begrooting van 1911 in de
Tweede Kamer gehouden. Nu echter van verschillende
zijde geklaagd is over het lage pijl der daarbij ge
houden redevoeringen, kan dat van de rede van Troelstra
niet worden gezegd, daar Troelstra diep op de zaak
is ingegaan, hetgeen nog onlangs door professor Fabius
is erkend. Behalve, door den heer Lohman is bedoelde
redevoering dan ook niet aangevallen, maar Troelstra
heeft in zijn dupliek vastgesteld, dat de heer Lohman
daarbij viermaal is gederailleerd uit het spoor ge-
loopen wel een bewijs dus, dat die zich daar
tegenover zwak gevoelde. Hier volgt dan de rede
bovengenoemd.
De belastingpolitiek. Er zijn belastingen,
vatbaar voor progressie, andere, anti-progressief. Het
zwaartepunt onzer belastingen ligt in de laatste groep,
f 58 millioen worden opgebracht door de eerste groep,
tegen f 78 millioen door belastingen, die zwaarder
drukken naarmate men een grooter gezin heeft, of een
grooter deel van z|jn inkomen moei besteden aan eerste
levensbehoeften. [De suiker brengt f 23 millioen op,
de successie f 14 millioen, bedrijf en ver
mogen samen maar f 19 millioen.
Links èn rechts
hebben die verhouding verergerd. Pierson zei
van de direkte belastingen is de grens bereikt. De
nood is nu zoo hoog gestegen, dat men wel moet
probeeren, er nog f 3% millioen uit te halen, maar de
invoerrechten moeten nog f 10 millioen meer
opbrengen, dejeneveraccijns is sterk verzwaard,
en van verlaging van den suikeraccijns komt
niets. De tariefsverhooging is als fiskale maatregel
ook door den heer Pierson in uitzicht gesteld. Er is
alleen verschil in graad. Men wil alleen, zoolang men
heerseht, zelf zoo weinig mogelijk betalen.
De bezwaren tegen een belastingpolitiek, die de
zwaarste lasten legt op de eerste levensbehoeften,
wegen in dezen tijd dubbel zwaar. Nooit was
het oogenblik minder geschikt. De loonen zfin in het
algemeen beneden de behoefte. Blijkens de opgaven
van de Ongevallenstatistiek, verdient het over-, over-
groote deel van de arbeiders in de steden minder, veelal
veel minder, dan f 2 per dag.
f 8, f 9, f 10, f 11 is het loon van de meerderheid.
De Amsterdamsche soc.-dem. raadsleden toonen aan,
dat een arbeider daar f 16.70 noodig heeft voor een
De ouwe zette den hoogen kraag van zijn kalen
stuurrok op tegen den snerpende gierwind, sloeg en
schudde de sneeuw van zich af, liet z|jn blik even gaan
over de tonnenrijen en ging toen met voorzichtige
schuifelstapjes de loopplank op van den logger, die
als een grootte makke hond aan een kabel voor het
kantoor in de haven lag.
Twee jaar had-ie gehoopt dat er nergens een waker
noodig zou z|jn. Eerst was-ie alle kantoren af geweest
en had gevraagd, gevraagd, maar steeds vergeefs.
D'r waren er ook zooveel als hij. Ze zonën hem
waarachtig niet voor de anderen nemen, nee, waar
om ook
Maar nu had-ie toch noodgedrongen naar het kantoor
moeten gaan, waar hij de laatste zestien jaren onaf
gebroken voor gevaren had en hadden ze 'm als waker
aangesteld. Nou was-ie toch dankbaar, vond 't heele-
maal goed zoo, Vier-en-vt-ertig jaar was-ie geweest
op het groote water en nou voor twee jaar had-ie
zichzelf bedankt. Toen, op z'n kantoor, had-ie 't niet
willen zeggen, dat-ie zicht zoo oud voelde, zoo oud.
Had-ie zich verscholen acht-r z'n kinderen, die zoo
graag hadden dat-ie thuis bleef voortaandie zoolang
fatsoenlijk bestaan. Voor Utrecht raamde Dr. Moquette
het bedrag op f 15.de Centrale Raad stelde voor
Kerkrade vast f 14.29.
Naar aanleiding van het landbouw-enquête-rappor
gaf Mansholt.
De heer Ankerman: Een kapitalist!
Troelstra: Ja, er zjjn nog kapitalisten, die zich
voegen b|j ons, om te strijden tegen hun klasseMans-
holt gaf een arbeidersbudget, zonder vleesch, zonder
ontspanning, van f 10.04 per week. Het gemid
delde loon van den landarbeider echter
is de helft!
Reeds dit moest u doen zeggenw|j mogen het
leven der arbeiders door een belastingwijziging niet
duurder maken. G|j, heeren van de rechterzijde, zgt
verantwoordelijk voor al wat hier gebeurt. Hoe laag
zijn nog in menig bedrijf de loonenhoepelmakers ver
dienen 11 ct. per uur, konfektiewerksters f3, f 4, f 6,
f 7 per week. In de tabaksindustrie worden tal van
loonen verdiend van nog geen f 8 per weekvan 13,
44 ct. per uurin de kartonfabrieken zijn uurloonen
van 11, 12, 12% ct., in de aardappelmeelfabrieken van
10, 11 li1/, ct.
Welk een misdaad
is het, van zulke inkomens nieuwe belastingen te
heffen De afd. Hoogkerk van Patrimonium verklaart,
dat men van geen welvaart onder de arbeiders kan
spreken, zoolang zjj nog geen stukje spek kunnen eten.
Een andere christelijke arbeiderskring komt tot dezelfde
konklusie op grond van de armoede van den ouden
arbeider. Van Derp in Patrimonium, met huid en haar
verknocht aan de koalitie, klaagt: alles wordt
duurder; nu is dit. dan dat opgeslagen, alleen het
loon slaat niet op. Mannen en vrouwen krijgen t e
weinig eten. Vleesch en spek zijn alleen op Zondag
te krjjgen.
Het is een stout stuk, bjj dezen toestand be
lastingen te willen voorstellen, die voor deze menschen
het leven nog duurder maken 1
Daarbjj zien w|j de stijging der prjjzen. Men geeft
de schuld daarvan aan de sociaal-demokra'en, omdat
die „de loonen opjagen". Men vergeet daarbij
machine-arbeid, die vaak met vermindering van men-
schelijke arbeidskracht gepaa'd gaat. Ik heb mij ge
wend tot Wibaut, die een 25 jaar midden in zaken is
geweest, die jaren geleden een werk schreef over de
trusts, en die in Het Volk geregeld het ekonomiscke
leven bijhoudt. H|j schrijftde prijsstijging is in de
laatste 10 jaar
een internationaal vergchynsel,
waarin veel schommelingen voorkomen, van allerlei
oorzaken afhankelijk. De algemeene oorzaken vormen
nog een onderwerp van studie. Er is niet een alge
meene oorzaak. Maar een ervan is de voort
durend zich koncentreerende organisatie
der producenten, met als gevolg ervan beperking
van de produktiesoms een zeer kunstmatige beper
king de koffievalorisatie, de kréntengeschiedenis in
Griekeuland. Verder is de invloed der groote bank
instellingen merkbaar de daling van de k o s-
hadden gezanikt, dat-ie non eindelijk maar toe had
gegeven.
H|j loog de ouwez'n koppig zeehart wou 't niet
bekennen, nee, als je zeeën hebt getrotseerd is het
beroerd om te zeggen dat je je te lamlendig voelt om
door te g.ian. Hq wou niet vertellen, dat-ie op de
laatste reis om was gevallen, zoo maar ineens, 's nachts
toen-ie bq het donkie stond.
Wel had-ie een zoon, maar die had 't niet breed.
De ouwe wist 't zelf heel goed, dat-ie tot last was
geweest die twee jarentwee jaren die 'm meer ge
knakt hadden dan de tien vorige samen.
Met hol klompen geklots liep-ie nou het dek op en
neer, zoo vreemd van binnen, om al die dingen weer
öm hem, die hy meer raadde dan zag in den flauwen
lantaarnschijn. Hij sprak met het schip en alle dingen
van het schip; sprak niet gewoon, nee, met z'n handen
sprak hij tegen alles. Bjj het loopen gleden z'n ouwe
handen langs de verschansing met aaiende beweging
zooals een oude indiaan z'n paard streelt en daarmee
spreekt van z'n liefde. Samen hadden ze het over de
levende golven, die in fluweelen deining het schip wel
kusten, ook soms, boos over herhaalde verlating, hen
gooiden over torengolven of neertrokken met, sm-lle
vaart in diepe watervalleiën en smeten met wrokkende
schokken tegen nieuwe wa> et bergen.
De herinneringen voerden de ouwe naar zijn plaats,
naar den stuurstoel. H|j sloeg geen acht meer op de
ijzige sneeuw. Zjjn beverige, kromme viDgers tastten
ten der gondproduktie als algemeene waarde
meter; de niet gelijk op met de bevolking toenemende
veestapel. In groote landen is de veestapel be
langrijk achtergebleven.
Een van de groote oorzaken is dus
de kapitalistische ontwikkeling.
In Engeland geeft men index-cjjfers, naar 13 artikelen,
gebruikt in het arbeidersgezin. Daaruit blijkt, dat de
arbeider voor het voedsel dat hij in 1895 voor 93 cent
kon krijgen, thans moet betalen 109 cent. Onze
regeering wil geen onderzoek instellen. Zij heeft geen
besef van den ernst der zaak!
De volgende week zullen we dit nog eens nader
uitzoeken.
Wie *yn de leugenaars? Van kerkelijke
zjjde en speciaal van katholieken kant wordt De Moker
en de geheele socialistische pers steeds gebrandmerkt
als bladen welke niets dan leugens de wereld insturen,
En nog maar al te veel wordt dit door hun volgelingen
voor waarheid aangenomen. Het volgende bewijst hier
juist weer het tegendeel. In De Maasbode katholiek
dagblad voor Nederland van 6 Januari komt een
verbeterd staatje voor van het aantal katholieken,
welke hier in gemeentedienst z|jn. Onder het hoofdje
„Gasfabriek" komen 2 katholieken voor. Van een ver
beterde opgave zou men mogen verwachten dat zjj juist
zon zjjn, vooral daar het voor een roomsch orgaan
tegenwoordig niet moeilijk is om de juiste inlichtingen
te weten te komen. Men verzekerde ons, dat wanneer
er in plaats van twee twaalf had gestaan, het dichter
de waarheid had geweest, daar er b|j een nauw
keurige telling er nog wel enkelen by zouden komen,
Wanneer er van onzen kant eens zulke „fouten"
waren neergeschreven, wat hadden ze dan „moord en
brand" geschreeuwd over de slechtheid en verdorven
heid onzer. Wanneer wij dit verbe:erde staatje eens
gingen napluizen, zou het aantal katholieken in dienst
der gemeente wel andere cijfers geven dan De Maasboit
er van maakt. Enfinzoo erg nauw kijken ze niet aan
de overzij.
Voor het Volkgpetitionnement. Onze
misbezoekers zijn de vorige week op stap gegaan in
de Gorzen. By de meeste wordt men gunstig ontvangen.
Een enkele uitzondering is te begrijpen, dat die wel
eens gevonden wordt.
Twee onzer huisbezoekers kwamen by een katholiek,
waar zy werden ontvangen (aan de deur natuurlijk)
met eenige liefelijke vloeken en verwenscbingen. Toen
z|j onder dit vloeken en schelden het vrouwenkiesrecht
ter sprake brachten, kregen zij van deze man te hooren
dat hjj de vrouw beschouwde als een minder
waardig wezen Wy beklagen de vrouw welke aan
zoo'n man gebonden is. Een ander geval deed zich
voor dat iemand niet durfde teekenen omdat hy bang
was dat z'n patroon het te weten kwam
Nu over de kwestie van het huisbezoek nog een
enkel woord.
Een aantal onzer partijgenooten zjjn aan het werk.
Eenige geestverwanten hebben zich hierbij gevoegd,
maar nog lang niet allen, welke zich hebben opgegeven,
hebben zich bij het comité aangemeld.
Het aantal dat zich opgaf is nog lang niet voldoende
en wanneer deze ook nog niet komen, gaat het heele-
maal niet. Partijgenooten en geestverwanten, wjj dringen
er ten sterkste by u op aan het comité te komen
helpen. Denkt er om dat w|j zonder uwe hulp niet
komen waar w|j wezen moeten. Die dus zyn plicht
nit zijn lange jas-armen naar 't stuurrad, 't Scheen
alsof hjj dacht te droomen en nu de dingen betastte
om te weten dat-ie waakte. Z'n handen gingen van
boven naar ondere langs de spaken, bevoelde 't heele-
maal. Plots greep-ie 't rad vast als vroeger, toen-ie
nog werkelijk stuurde, en ook waakte in den nacht,
tnrend over de zee.
En 't was alsof de wind met onvaste grepen in het
touwgesuaar van 't want een oude zeemelodie zocht.
Op de accoorden van het lied zag de ouwe in de
sneeuwwarreling hooge schuimkopgolven heffen en
neigen, zag hy ze als dartele, dansende kinderen, zjjn
schip tegemoet snellen en vreugde-juichend omhelzen.
Z'n blauw-koude, knokige vingers knepen vaster de
knoppen en zjjn borst steunend tegen het stuurrad, met
overgebogen hoofd staarde-ie 't spel aan. De adem
schokte met benauwde stootjes uit z'n halt open mond.
Weer zag hjj z'n schip, statig nu, met strak gebolde
zeilen, zegevierend als een overwinnende koning, maar
't voer niet.
Als een vereerende, opgewonlen menigte hieven de
golven het schip joelend omhoog, droegen 't op hun
schouders, de lachende krullekoppen schuin gebogen.
Vele gooiden uit vreugde hóóg huune witte mutsen.
Het golven-gedrang werd steeds grooter. Alle wilden
hem nabjjkmnen, den overwinnaar, en drongen schreeuw-
lachend, gillend soms, op hem aan.
Maar ook van heel verre zag hy er komen. En die
verre golven lachten niet. Door angst gestuwd, angst,